Page 4 of 260

2
.
.
Instrumentenpaneel 8
Verklikkerlampjes 9
Meters
19
Kilometerteller/dagteller
24
Datum en tijd instellen
2
4
Boordcomputer
26Afstandsbediening
29
Alarm
32
Portieren
33
Kofferdeksel
3
4
Ruitbediening
36
Voor stoelen
37
Achterbank
39
Stuurwiel (verstellen) 4 0
Spiegels 40
Verwarming
4
1
Handbediende airconditioning (zonder
display)
42
Automatische airconditioning (met display)
4
4
Ontwasemen – ontdooien voorzijde
4
5
Ontwasemen – ontdooien achterruit
4
6
Voorzieningen
48Lichtschakelaar
51
Richtingaanwijzers
53
Koplampen verstellen
5
4
Ruitenwisserschakelaar
5
4
Plafonniers
55
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid
5
7
Alarmknipperlichten 58
Claxon 58
Noodoproep of pechhulpoproep
5
8
Elektronisch stabiliteitsprogramma
6
0
Veiligheidsgordels
6
2
Airbags
65
Kinderzitjes
68
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
70
ISOFIX-bevestigingen
75
Kinderslot
79
InstrumentenpaneelToegang tot de auto
Overzicht
Ergonomie en comfort Verlichting en zicht
Veiligheid
Eco-rijden
Eco-rijden
6
Inhoudsopgave
Page 6 of 260
4
Cockpit5
Alarmknipperlichten
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
6
Datum/tijd instellen
7
Verwarming, ventilatie
Handbediende airconditioning (zonder
display)
Automatische airconditioning (met display)
Ontwasemen – ontdooien voorzijde
Ontwasemen – ontdooien achterruit
Voorruitverwarming
8
Handgeschakelde versnellingsbak
Automatische transmissie (EAT6)
Schakelindicator
9
USB-aansluiting
12V-aansluiting/aansteker
10
Parkeerrem
11
Elektrisch bedienbare ruiten, blokkering
1
Motorkap openen
2
Zekeringen dashboard
3
Audio- en telematicasysteem
4
Plafonniers
Binnenspiegel
Overzicht
Page 7 of 260
5
Cockpit (vervolg)
1
Koplampverstelling
2
Uitschakelen van het ESP/ASR-systeem
Stop & Start
Openen van het kofferdeksel
Alarm
3
Buitenspiegelverstelling
4
Stuurwielverstelling
5
Lichtschakelaar
Richtingaanwijzers
6
Instrumentenpaneel
Verklikkerlampjes
Onderhoudsindicator
Schakelindicator
Kilometerteller en dagteller
7
Ruitenwisserschakelaar
Boordcomputer
8
Claxon
9
Snelheidsbegrenzer
Snelheidsregelaar
.
Overzicht
Page 34 of 260

32
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het bestaat uit een omtrekbeveiligings-
en een zelfbeveiligingsfunctie.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, het
kofferdeksel of de motorkap probeert te openen.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de bedieningseenheid of de
kabels van de sirene uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats alvorens
u wijzigingen aan het alarmsysteem
aanbrengt.
Vergrendelen van de auto met
inschakelen van het alarm
Inschakelen
F Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt geactiveerd: een
verklikkerlampje op het schakelaarpaneel
links van het stuur wiel zal één keer per
seconde knipperen.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje gaat uit.
Afgaan van het alarm
F Zet het contact af en verlaat de auto.
De omtrekbeveiliging wordt 5
seconden nadat
de vergrendelknop van de afstandsbediening is
ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of het kofferdeksel niet goed
is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld,
maar wordt het alarm wel ingeschakeld. Als het verklikkerlampje snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het
lampje stopt met knipperen als het
contact wordt aangezet.
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto met de sleutel.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
O ntgrendel de auto met de sleutel.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan; het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje blijft branden, duidt dit op een
storing in het systeem.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Toegang tot de auto
Page 60 of 260

58
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt, knipperen alle vier de richtingaanwijzers tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatische ontsteking
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra u weer gas geeft, gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door op de knop te drukken.
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct
g eva a r.
Noodoproep of
pechhulpoproep
Peugeot Connect SOS
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
F Druk op het middelste gedeelte van het stuurwiel. Het knipperen van het groene ledlampje en het
gesproken bericht bevestigen dat de oproep
is verstuurd naar de alarmcentrale "Peugeot
Connect SOS"*.
Het groene ledlampje dooft.
Veiligheid
Page 61 of 260

59
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem.
** Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect
Assistance" en van de officiële landstaal die
door de eigenaar van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
PEUGEOT CONNECT-diensten kunt u bij uw
verkooppunt opvragen of op de internetsite
voor uw land bekijken.
"Peugeot Connect SOS" lokaliseert
onmiddellijk uw auto, spreekt u toe in uw
landstaal** en roept indien nodig de hulp in van
de bevoegde hulpdiensten. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
Als een aanrijding wordt gedetecteerd
door de elektronische eenheid airbags,
wordt ongeacht of er airbags worden
geactiveerd automatisch een noodoproep
verstuurd.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
Peugeot Connect Packs met SOS-pakket
en pechhulpser vice, beschikt u over
aanvullende diensten via uw persoonlijke
pagina op de internetsite voor uw land.Werking van het systeem
Het rode lampje blijft branden: er
is een storing in het systeem.
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.
In beide gevallen is het mogelijk dat de
noodoproep of pechhulpoproep niet meer
werkt.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend
reparateur. Bij een storing in het systeem kan er wel
met de auto worden gereden.
Peugeot Connect
Assistance
Druk langer dan 2 seconden op
d eze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep
is verstuurd**. Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
** Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot Connect
Assistance" en van de officiële landstaal die
door de eigenaar van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
PEUGEOT CONNECT-diensten kunt u bij uw
verkooppunt opvragen of op www.peugeot.nl
bekijken.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Peugeot Connect
SOS" en "Peugeot Connect Assistance" te
drukken en ver volgens op "Peugeot Connect
Assistance" te drukken om te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "Peugeot
Connect SOS" en "Peugeot Connect
Assistance" en ver volgens op "Peugeot
Connect Assistance" om te bevestigen.
5
Veiligheid
Page 135 of 260
133
Zekeringnr.StroomsterkteFuncties
F02 5 AKoplamphoogteverstelling, diagnoseaansluiting, bedieningspaneel airconditioning.
F09 5 AAlarmsysteem (af fabriek of inbouw achteraf).
F11 5 AExtra verwarming.
F13 5 AParkeerhulp (af fabriek of inbouw achteraf).
F14 10 ABedieningspaneel airconditioning.
F16 15 AAansteker, 12V-aansluiting.
F17 15 AAudiosysteem (af fabriek of inbouw achteraf).
F18 20 AAudiosysteem (af fabriek of inbouw achteraf)/Bluetooth.
F19 5 AMonochroom display C.
F23 5 APlafonniers, kaartleeslampjes.
F26 15 AClaxon.
F27 15 ARuitensproeierpomp.
F28 5 AStuurslot.
8
Storingen verhelpen
Page 142 of 260
140
Slepen van een andere auto
Deze manier van slepen is strikt verboden
(kans op beschadiging van uw auto).
F
O
ntgrendel het stuurslot door de
contactsleutel één stand te verdraaien en
zet de parkeerrem vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand
beperkt.
Storingen verhelpen