121
Gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de
g evarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen,
moet u
de alarmknipperlichten inschakelen en
uw reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Raadpleeg voor het gebruiken van de gevarendriehoek
de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
F Plaats de gevarendriehoek achter de auto en houd u aan de ter plaatse geldende
wettelijke voorschriften.
De gevarendriehoek is als accessoire
leverbaar, raadpleeg uw PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg voor uitvoeringen met een
handopvoerpomp de afbeelding van de
motorruimte.
Zie de desbetreffende rubriek als de tank van
uw auto is voorzien van een tankbeveiliging .
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig
dan uw startpoging en herhaal de
procedure.
1.5 BlueHDi-motor (Euro 6.2)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het
contact af.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Als de motor niet wil starten, voer dan de
procedure nogmaals uit.
1.6 BlueHDi-motor (Euro 6.1)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal de handelingen 10
keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Overige motoren
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
O
pen de motorkap.
F
M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F
B
edien de handopvoerpomp totdat
u
weerstand voelt (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
F
B
edien de startmotor om de motor te starten
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15
seconden en start de motor
opnieuw).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F
B
reng de sierkap van de motor aan en klem
deze vast.
F
S
luit de motorkap.
8
In geval van pech
122
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
v erklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u
de band tijdelijk repareren ,
zodat u
de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergruimte
onder de vloer, onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
De elektrische installatie van de auto biedt de
mogelijkheid een compressor aan te sluiten en
te gebruiken voor de duur die nodig is om een
gerepareerde lekke band op spanning te brengen.
Samenstelling van de set
1. 12V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, met
geïntegreerde slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
Reparatiemethode
F Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) conform de regels die gelden in het
land waar u
zich bevindt.
F
Z
et het contact af. F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
Ver wijder niet het voor werp dat het lek
heeft veroorzaakt uit de band.
F
S
luit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor.
In geval van pech
135
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Linkerzijde
Zekeringnr.StroomsterkteFuncties
F2 5
A
Buitenspiegels,
koplampen,
diagnoseaansluiting.
F9 5 AAlarm.
F10 5
A
Afzonderlijke telematica-
eenheid, servicecentrale
trekhaak.
F115 AElektrochromatische
binnenspiegel, extra
verwarming.
F135 AHifi-versterker,
parkeerhulp.
F16 15
A
12V-aansluiting vóór.
F1715 AAudiosysteem,
audiosysteem
(montage achteraf).
F18 20
ATouchscreen.
Zekeringnr.StroomsterkteFuncties
F23 5
A Make-upspiegels,
kaartleeslampen.
F26 15
A Claxon.
F27 15
A
Ruitensproeierpomp.
F28 5 AStuurslot.
F29 15
AAircocompressor.
F30 15
ARuitenwisser achter.
8
In geval van pech
141
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de regels die gelden in het
land waar u
zich bevindt.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van
de gesleepte auto blijven zitten. Deze
persoon moet beschikken over een geldig
rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
kabels, touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg of autoweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de
versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, het stuurslot te ontgrendelen of
de parkeerrem los te zetten,
-
a
ls het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te
slepen met draaiende motor,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op
de grond,
-
b
ij het ontbreken van een
goedgekeurde sleepstang.Toegang tot het gereedschap
Slepen van uw auto
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte.
Voor toegang:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op en ver wijder deze,
F
n
eem het sleepoog uit de houder.
F
M
aak het klepje in de voorbumper los door
het rechts onder in te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
H
et niet opvolgen van dit voorschrift kan
er toe leiden dat bepaalde componenten
(remsysteem, transmissie…) beschadigd
raken en dat de rembekrachtiger na het
opnieuw starten niet meer werkt.
F Ontgrendel het stuurslot door de contactsleutel één stand naar rechts te
draaien en zet de parkeerrem vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de twee
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als het af te leggen traject beperkt.
Slepen van een andere auto
F Maak het klepje in de achterbumper los door op de onderkant er van te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de twee
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als het af te leggen traject beperkt.
8
In geval van pech
149
Aanhanger......................................... 8 0 - 81, 10 9
Aanhangergewichten .................................... 142
Aansluiten MirrorLink
...........................11 -12 , 17
Aansluiting 12
V
...............................
...............49
ABS
........
......................................................... 60
Accessoires ..................................................... 58
Accu
........................................ 11 0 , 114 , 13 7-14 0
Accu laden
.................................................... 13 9
Achterbank
...............................
.......................40
Achterklep sluiten
........................................... 32
Achterruitverwarming
..................................... 46
Achteruitrijcamera
......................................... 10 0
Achteruitrijlicht
.............................................. 132
Actieradius
...................................................... 25
Actieradius AdBlue
................................... 22-23
Actieradius AdBlue
® ........................................ 22
A
ctive City Brake
............................... ........96 -97
AdBlue
® ....................................... 1 8 , 2 2 , 117-11 8
Afmetingen .................................................... 147
Afstandsbediening
.................................... 2
8-29
Afzetten van de motor
............................... 81- 82
Afzonderlijk massapunt
................................ 112
Airbags
...............................
...........15, 65, 67- 68
Airbags vóór
........................................ 65, 67, 69
Airconditioning
...................................... 6, 41, 43
Airconditioning (handbediend)
.......................45
Airconditioning met gescheiden regeling ...43-46
Alarmknipperlichten ................................ 5
8, 121
Alarmsysteem
..................................... 2
8, 33 -34
Allesdragers
........................................... 11 0 -111
Antiblokkeersysteem (ABS)
............................ 60
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
............... 29
A
ntispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
................................. 14, 6 0 - 62
Apple CarPlay-verbinding
......................... 12, 16
Apple
®-speler .............................................. 9, 24
Armsteun ......................................................... 48
Armsteun vóór
................................................. 39
AS
R
........
......................................................... 60
Audio-aansluitingen
.......................................... 3
Audiokabel
...................................................... 23
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
.............................. 44 B
randstofniveaumeter
............................
107-108
Brandstoftank
.........................................
107-108
Brandstof tanken
...................................
10 6 -108
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................
121
Brandstofverbruik
.......................................
6, 25
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
........... 10
8
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep ...
107-108
Buitenspiegels ........................................... 36 -37
A
B
C
D
Bagageruimte .................................................. 32
Banden ................ ...................................... 6 , 11 6
Banden oppompen
...................................... 11 6
Bandenspanning
...........................116, 125, 148
Bandenspanningscontrole (met set)
..... 12
2, 124
Bandenspanning te laag (detectie)
.................89
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
........31
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij
..........................31
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bediening aan stuurkolom
..........................3, 3
Bekerhouder
..............................
.....................48
Beladen
..................................................... 6 , 11 0
Benzinemotor
........................................ 1 0 6 , 112
Bijvullen AdBlue
® .......................................... 11 8
Binnenspiegel
................................................. 37
BlueHDi
............................................ 22, 117, 121
Bluetooth (handsfree set)
..........6, 13 -14, 25 -26
Bluetooth (telefoon)
........................ 13 -15, 25 -27
Bluetooth-verbinding
................ 13 -15, 19, 25 -27
Bochtverlichting, statisch
................................ 55
Boordcomputer
......................................... 24-26
Brandstof
................................................... 6, 10 6
Brandstofadditief
............................................. 16CD
.........................................................
9, 23 -24
CD MP3 ..........................................
3 -5, 9, 23 -24
CD-/MP3-speler
...............................
.......
3 -5, 23
Centrale vergrendeling
...................................
28
Connectiviteit
..................................................
49
Contact
......................................................
82, 28
Controlelampjes
..............................................
11
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle
.............................
21
Controles
.................................. 8
3 , 112 , 114 -11 6
DAB (Digital Audio Broadcasting) – Digitale radio
..................
8, 22
Dagrijverlichting
...............................
......
13 0 -131
Datum (instellen)
...............................
..
26, 17, 31
Datum instellen
...................................
26, 17, 31
Derde remlicht
...............................................
13 3
Detectie obstakels
..........................................
98
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
........15, 89, 91, 125
Dieselfilter
.....................................................112
Dieselmotor
..................................... 1
3, 106, 121
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.................................8, 22
Dimlicht
...................................................51, 13 0
Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer)
.................27
Display instrumentenpaneel
.............8 -9, 24, 86
Automatische airconditioning
~ Airconditioning, automatische
.............
43-45
Automatische ruitenwissers
............................
56
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
.......................
84- 85, 87- 89, 116
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
......................................
58
Automatisch inschakelen verlichting
.........
51- 5 3
Automatisch noodremsysteem
.................
96 -97
AUX-aansluiting
..........................................
9, 23
Aux-aansluitingen
.............................................
3
.
Trefwoordenregister