3
.
bit.ly/helpPSA
.
Starten/afzetten van de motor met de sleutel 73
Starten/afzetten van de motor met het systeem
Keyless entry and start
7
3
Handbediende parkeerrem
7
6
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
7
6
ETG-versnellingsbak
7
6
Schakelindicator
79
Hill Start Assist
8
0
Stop & Start
8
1
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
8
2
Snelheidsbegrenzer
84
Active City Brake
8
6
Lane Departure Warning System
9
0
Achteruitrijcamera
91
Bandenspanningscontrolesysteem
92
Brandstoftank
96
Geschikte brandstoffen
9
7
Sneeuwkettingen
97
Eco-modus (energiespaarstand)
9
8
Allesdragers monteren
9
8
Motorkap
98
Onder de motorkap
9
9
Niveaus controleren
9
9
Controles
102Bandenreparatieset 1
04
Reservewiel
1
07
Een lamp vervangen
1
11
Een zekering vervangen
1
14
12
V- ac c u
12
1
Slepen van de auto
1
23
Motorspecificaties 125
M otoren
125
Afmetingen
1
26
Identificatiemarkeringen 127
Rijden
Praktische informatie In geval van pech
Technische gegevens Index
Audio en telematica
Radio
7-inch touchscreen tablet
Toegang tot aanvullende video's
.
Inhoudsopgave
5
Cockpit (vervolg)1
Lichtschakelaar
Richtingaanwijzers
2
Stop & Start
Active City Brake
Elektrische verstelling buitenspiegels
Koplampen verstellen
DSC- en TRC-systeem uitschakelen.
Mistlampen vóór (accessoire)
3
Openen van de brandstofvulklep
4
Schakelflippers ETG-versnellingsbak
5
Hoogteverstelling stuurwiel
Claxon
Bestuurdersairbag
6
Stuurkolomschakelaars
-
T
ouchscreen, audiosysteem
-
L
ane Departure Warning System
7
Snelheidsbegrenzer
8
Ruitenwisserschakelaar
9
Contact, starten/afzetten (sleutel)
Contact, starten/afzetten ("Keyless entry and
start"-systeem)
10
Alarmknipperlichten
.
Overzicht
43
12 V-aansluiting
Neem het maximale vermogen van de
aansluiting in acht (kans op beschadiging
van uw accessoire).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen, kan
leiden tot storingen in de werking van de
elektrische componenten van de auto, zoals
een slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u draagbare apparatuur,
z oals een digitale audiospeler (iPod®) of een
USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u
de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de
toetsen op het stuur wiel of de toetsen van de
audiosysteem.
Tijdens het gebruik van de USB-poort
kan de draagbare apparatuur automatisch
worden opgeladen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Audio en
telematica en in het bijzonder over het
gebruik van deze voorziening.
AUX-aansluiting (JACK)
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie van
de auto te kunnen beluisteren.
De muziekbestanden worden beheerd via het
draagbare apparaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Audio en
telematica en in het bijzonder over het
gebruik van deze voorziening.
De USB-poort en de AUX-aansluiting kunnen ook
gebruikt worden om een smartphone aan te sluiten:
-
a
ls een MirrorLink
TM-verbinding via alleen de
USB-poort
-
o
f als een iPhone
®-verbinding via de USB-poort
en tegelijkertijd ook via de AUX-aansluiting.
Via deze verbindingen kunnen bepaalde apps
van uw telefoon op het het touchscreen gebruikt
worden.
F Open, wanneer u een 12 V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten,
het kapje en sluit een geschikte adapter aan.
3
Ergonomie en comfort
73
Starten/afzetten van de
motor met de sleutel
Contactslot
1.Stand LOCK. Het stuurslot wordt
vergrendeld.
2. Stand ACC. De accessoires (audiosysteem,
12
V-aansluiting, enz.) kunnen gebruikt
worden.
3. Stand ON. Contact aanzetten.
4. Stand START. Starten van de motor.
Als u
langere tijd accessoires gebruikt (met
de sleutel in stand 2
of 3), dan loopt u
het
risico dat de accu ontladen raakt. Starten
van uw auto is dan niet meer mogelijk. Let
hierop.
Starten van de motor
F Steek de sleutel in het contactslot.
F Z et de sleutel in de stand 2.
F
o
ntgrendel het stuurslot door licht aan het
stuurwiel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht nodig bij
het draaien aan het stuurwiel (bijvoorbeeld
als de wielen niet rechtuit staan).
F
T
rap bij uitvoeringen met een
handgeschakelde versnellingsbak het
koppelingspedaal volledig in en zet de
versnellingshendel vervolgens in neutraal.
F
T
rap bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak het rempedaal stevig in
en zet de selectiehendel vervolgens in de
stand N .
F
B
edien de startmotor door de sleutel in de
stand 4 (S TA R T ) te draaien.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor is
aangeslagen. Het contactslot keert
automatisch terug naar de stand 3 (ON) .
Afzetten van de motor
F Breng de auto tot stilstand.
F
Z
et bij uitvoeringen met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
Z
et bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak de selectiehendel in de
stand N . F
Z
et de sleutel in de stand 2 (ACC)
.
F
D
uw de sleutel naar binnen en zet de sleutel in
de stand 1 (LOCK) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai het stuur wiel tot het stuurslot wordt
vergrendeld.
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan het
contactslot veroorzaken.
Starten/afzetten van de
motor met het systeem
Keyless entry and start
Stand van het contact
wijzigen
6
Rijden
98
Eco-modus
(energiespaarstand)
(Alleen voor auto's met Keyless entry and start-
sy s t e e m .)
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur
van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal
elektrische functies zoals audiosysteem,
ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, enz. nog in
totaal maximaal 20
minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden beperkt als de
accuspanning laag is.
Inschakelen van de eco-
mode
Na deze tijd worden de actieve functies op
standby gezet.
Uitschakelen van de eco-
mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze gedurende ten
minste 5
minuten draaien. Neem de tijd die nodig is voor het starten
van de motor in acht om een juiste lading
van de accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten
van de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12
V-accu
.
Allesdragers monteren
Max. toegestane daklast op de allesdragers,
bij een maximale laadhoogte van 40
cm (m.u.v.
fietsendrager):
pas bij een belading hoger dan 40
cm de
rijsnelheid aan de rijomstandigheden aan om
schade aan de allesdragers te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land met
betrekking tot het vervoeren van voorwerpen
die langer zijn dan de auto.
Gebruik de accessoires die door PEUGEOT
aanbevolen worden om de allesdagers te
monteren en volg hierbij de voorschriften van de
fabrikant op.
Raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Onder de motorkap
Openen
F Trek de hendel aan de onderzijde van het dashboard naar u toe.
Praktische informatie
117
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
1 5Achteruitrijlicht – Brandstofinjectiesysteem – Audiosysteem – VSC-systeem
2 15Ruitensproeiers voor en achter
3 5Intelligente servicecentrale – Instrumentenpaneel – Display – Airconditioning – Achterruit- en buitenspiegelverwarming –
Stoelver warming – Elektrisch bedienbaar canvasdak – Audiosysteem
4 5Elektrische stuurbekrachtiging – Stop & Start
5 15Ruitenwisser achter
6 5Motor ventilatorgroep – ABS-systeem – VSC-systeem
7 25Ruitenwissers vóór
8 10Buitenspiegelverwarming
9 1512
V-aansluiting (max. 120 W)
10 7, 5Buitenspiegels – Audiosysteem – Stop & Start – Instrumentenpaneel – Display
11 5Stuurslot – Brandstofinjectiesysteem – ETG-versnellingsbak
12 7, 5Airbags
13 5Instrumentenpaneel – Display – Stop & Start
14 15Stuurbekrachtiging – Brandstofinjectiesysteem – Remlichten
15 7, 5Brandstofinjectiesysteem – Stop & Start
16 7, 5Motordiagnosesysteem
17 10Remlichten – Derde remlicht – Brandstofinjectiesysteem – ABS-systeem – VSC-systeem – ETG -versnellingsbak –
"Keyless entry and start"-systeem
8
In geval van pech
120
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
11 5Plafonnier – Bagageruimteverlichting
12 10Richtingaanwijzers – Alarmknipperlichten – Instrumentenpaneel – Display
13 10Claxon
14 30Servicecentrales
15 7, 5ETG-versnellingsbak
16 7, 5Brandstofinjectiesysteem
17 7, 5"Keyless entry and start"-systeem
18 7, 5Accu
19 25Brandstofinjectiesysteem – Motorventilatorgroep
20 30Startmotor
21 7, 5Stuurslot
22 25Verlichting vóór
23 7, 5Brandstofinjectiesysteem
24 7, 5Brandstofinjectiesysteem – Startmotor – ETG -versnellingsbak – Stop & Start
25 15Audiosysteem – "Keyless entry and start"-systeem
26 7, 5Instrumentenpaneel – Display
27 7, 5VSC-systeem
28 60Zekeringenkast, interieur
In geval van pech
122
Deze sticker hoort bij het Stop & Start-
systeem en geeft aan dat er een speciale
12 V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door een dealer van het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt het even
voordat het Stop & Start-systeem weer zal
werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk
van klimatologische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer
8
uur duren).
Voordat u
werkzaamheden uitvoert
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan, zet
de versnellingsbak in de neutraalstand en
zet ver volgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies van de
auto zijn uitgeschakeld.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap door de interne
ontgrendelhendel en vervolgens de externe
veiligheidshaak te activeren.
F
o
pen de motorkap en plaats de motorkapsteun
onder de motorkap om hem geopend te houden,
F beweeg het plastic beschermkapje omhoog voor toegang tot de (+) klem.
Het aanduwen om de motor te starten is bij
een auto met een ETG -versnellingsbak niet
toegestaan.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu
of een accu van een andere auto) en startkabels
of een startbooster. Start de motor nooit door een acculader aan
te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
h o g e r.
Controleer altijd eerst of de hulpaccu
een nominale spanning van 12 V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet in
de buurt van bewegende delen van de motor
(ventilator, aandrijfriemen enz.) bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende
motor.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog.
In geval van pech