Page 57 of 247

Stoelen, veiligheidssystemen55
Breng de pallen omhoog en breng deachterbank naar achteren om hem
van de ankerpunten op het achterste
deel van de vloer vrij te maken.
Breng de achterbank omhoog en
breng hem weer naar achteren om
hem van de ankerpunten op het voor‐ ste deel van de vloer vrij te maken. De
achterbank kan vervolgens uit de
auto worden getild.
Verwijder de achterbank uitsluitend
door de zijschuifdeur (niet door de
achterdeuren / achterklep). Haal
eerst de achterbank 2e rij en dan de
achterbank 3e rij uit de auto.
Achterbank aanbrengen
Verzeker u er bij het opnieuw instal‐
leren van de stoelen van dat de rij met de opvouwbare stoel B correct vóór
de rij met de vaste stoelen A is
geplaatst.
Breng de achterbank uitsluitend door de zijschuifdeur aan (niet door de
achterdeuren / achterklep). Breng
eerst de achterbank 3e rij en dan de
achterbank 2e rij aan in de auto.
Voorzichtig
De zitplaatsen op de 2e en 3e rij
kunnen niet onderling worden
verwisseld en moeten op hun
oorspronkelijke plaats worden
teruggezet.
Let op
Zorg dat de verankeringspunten schoon zijn voordat u de stoel
aanbrengt. Er mag geen gruis of iets
anders op zitten waardoor de stoel
niet goed vastklikt.
Zet de bankmodule boven de voorste ankerpunten en druk de bankmodule
dan omlaag totdat deze over de bank‐ module zit.
Page 58 of 247

56Stoelen, veiligheidssystemen
Laat de grendelpallen zakken en drukerop totdat ze goed vastklikken.
Controleer of de visuele markeringen
op de grendelpallen goed uitgelijnd
zijn.
9 Waarschuwing
Bij het monteren van de stoelen
ervoor zorgen dat deze goed op
de verankeringspunten vastzitten
en dat de vergrendelpallen volle‐
dig ingrijpen.
Raadpleeg een werkplaats als de
stoelen niet goed kunnen worden
vergrendeld.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Het gevaar voor letsel
neemt hierdoor aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk.
Kinderveiligheidssysteem 3 67.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de gordelspan‐
ners door een werkplaats laten
vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Page 59 of 247

Stoelen, veiligheidssystemen57GordelwaarschuwingAfhankelijk van de versie zijn beide
voorstoelen mogelijk uitgerust met
een gordelverklikker, aangegeven
door controlelampje X in de dakcon‐
sole 3 99.
Gordelkrachtbegrenzers
De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐
delijk worden ontspannen.
Gordelspanners De gordelsloten van de voorstoelenworden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
(bijv. demontage of montage van
de gordels) kunnen de gordel‐
spanners in werking treden met
kans op letsel.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 99.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐
res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners
kunnen verstoren. Geen aanpassin‐
gen aan onderdelen van de gordel‐
spanners aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de auto.Driepuntsgordel
Veiligheidsgordels op de
voorstoelen
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Page 60 of 247
58Stoelen, veiligheidssystemen
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel
en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X 3 99.
Hoogteverstelling
Verstelling in de gewenste stand
omhoog- of omlaagschuiven:
● Gordel iets uittrekken.
● Kantel de verstelling omlaag los en schuif de hoogteverstelling
omlaag of druk de hoogteverstel‐
ling zonder kantelverstelling
omhoog.
Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
9 Waarschuwing
Pas de positie niet aan tijdens het
rijden.
Page 61 of 247
Stoelen, veiligheidssystemen59Losmaken
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken. De
veiligheidsgordel wordt automatisch
opgerold.
Veiligheidsgordels van
achterbank
Gebruik voor de zitplaatsen op de
tweede zitrij altijd de voorste veilig‐
heidsgordels 2 (achter de zitplaatsen
op de tweede zitrij). Plaats als de zitplaatsen op de tweede zitrij 2 niet
worden gebruikt de sluiting 3 in de
behuizing 4 om schade aan de auto
te voorkomen.
Gebruik voor de zitplaatsen op de
derde zitrij (zie afbeeldingen) altijd de
achterste veiligheidsgordels 1 (achter
de zitplaatsen op de derde zitrij).
Voordat u de buitenste veiligheids‐
gordel achter omdoet, eerst controle‐
ren of de onderste sluiting 5 geheel in
het slot 6 vastgeklikt zit.
Daarna de gordel over de heupen en de schouder geleiden (niet
verdraaien) en de bovenste sluiting
vastklikken in het betreffende slot.
Zie "Veiligheidsgordels op de voor‐
stoelen" voor omdoen en losmaken.
Page 62 of 247

60Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
De veiligheidsgordel werkt bij een
ongeval niet, tenzij zowel de
onderste als de bovenste sluiting
goed zijn aangebracht.
Bij het losmaken van de veilig‐
heidsgordel altijd eerst de boven‐
ste sluiting en dan de onderste
sluiting uit het slot nemen.
Demonteer de sluitingen van de
gespen voordat u stoelen uit de
auto haalt of om bij de achterbank te kunnen komen.
Voor de middelste zitplaats achterin,
de gordel uit de oprolautomaat trek‐
ken, zonder te verdraaien voor u
langs halen en de sluiting in het slot
vastklikken 7.9 Waarschuwing
Controleer vóór het achterin
plaatsnemen of de zitplaatsen
achterin en de rugleuningen
geheel zijn vastgeklikt.
Zitplaatsen achterin 3 52.
Berg ter voorkoming van schade aan
de auto de sluitingen van de buitenste
veiligheidsgordels achter altijd op in
de behuizing, mits aanwezig.
Steek bij de middelste zitplaats
achterin de sluiting in de betreffende
gesp als de zitplaats niet bezet is.
Gebruik van de veiligheidsgordel
tijdens de zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag
mogelijk over het bekken lopen
om druk op de buik te voorkomen.
Page 63 of 247

Stoelen, veiligheidssystemen61Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐
merkt.9 Waarschuwing
Het airbagsysteem ontplooit
explosief, laat reparaties alleen
door deskundig personeel verrich‐ ten.
9 Waarschuwing
Bij het aanbouwen van accessoi‐
res die het frame van de auto, het
bumpersysteem, de hoogte, de
voorkant of de zijbeplating veran‐ deren werkt het airbagsysteem
mogelijk niet goed. De werking
van het airbagsysteem kan ook
nadelig worden beïnvloed door het wijzigen van onderdelen van de
voorstoelen, de veiligheidsgor‐
dels, de airbagsensor- en diagno‐
semodule, het stuurwiel, het
instrumentenpaneel, de portier‐
rubbers aan de binnenkant, waar‐
onder de luidsprekers, een van de
airbagmodules, de hemel- of stijl‐
bekleding, de frontsensoren, de
zij-impactsensoren of de airbag‐
bedrading.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
zitten de regelelektronica van het
airbagsysteem en de gordelspan‐
ners. In dit gebied geen magneti‐
sche voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de
afdekkingen van de airbags en
bedek ze niet met andere materia‐
len. Laat beschadigde afdekkingen
vervangen door een werkplaats.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de
auto.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 99.
Kinderveiligheidssystemen op de
passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
Page 64 of 247

62Stoelen, veiligheidssystemenEN: NEVER use a rear-facing child
restraint system on a seat protected
by an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz
verwenden, der durch einen davor
befindlichen AKTIVEN AIRBAG
geschützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
peine d'infliger des BLESSURES
GRAVES, voire MORTELLES à l'EN‐
FANT.
ES: NUNCA utilice un sistema de
retención infantil orientado hacia
atrás en un asiento protegido por un
AIRBAG FRONTAL ACTIVO. Peligro de MUERTE o LESIONES GRAVES
para el NIÑO.
RU: ЗАПРЕЩАЕТСЯ
устанавливать детское
удерживающее устройство лицом
назад на сиденье автомобиля,оборудованном фронтальной
подушкой безопасности, если
ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это
может привести к СМЕРТИ или
СЕРЬЕЗНЫМ ТРАВМАМ
РЕБЕНКА.
NL: Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een stoel met
een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL van
het KIND te voorkomen.
DA: Brug ALDRIG en bagudvendt
autostol på et forsæde med AKTIV
AIRBAG, BARNET kan komme i
LIVSFARE eller komme ALVORLIGT TIL SKADE.
SV: Använd ALDRIG en bakåtvänd
barnstol på ett säte som skyddas med en framförvarande AKTIV AIRBAG.
DÖDSFALL eller ALLVARLIGA
SKADOR kan drabba BARNET.
FI: ÄLÄ KOSKAAN sijoita taaksepäin
suunnattua lasten turvaistuinta istui‐
melle, jonka edessä on AKTIIVINEN
TURVATYYNY, LAPSI VOI KUOLLA
tai VAMMAUTUA VAKAVASTI.
NO: Bakovervendt barnesikringsut‐
styr må ALDRI brukes på et sete med AKTIV KOLLISJONSPUTE foran, dadet kan føre til at BARNET utsettes for
LIVSFARE og fare for ALVORLIGE
SKADER.
PT: NUNCA use um sistema de
retenção para crianças voltado para
trás num banco protegido com um AIRBAG ACTIVO na frente do
mesmo, poderá ocorrer a PERDA DE
VIDA ou FERIMENTOS GRAVES na CRIANÇA.
IT: Non usare mai un sistema di sicu‐
rezza per bambini rivolto all'indietro
su un sedile protetto da AIRBAG
ATTIVO di fronte ad esso: pericolo di
MORTE o LESIONI GRAVI per il
BAMBINO!
EL: ΠΟΤΕ μη χρησιμοποιείτε παιδικό
κάθισμα ασφαλείας με φορά προς τα πίσω σε κάθισμα που προστατεύεται
από μετωπικό ΕΝΕΡΓΟ ΑΕΡΟΣΑΚΟ, διότι το παιδί μπορεί να υποστεί
ΘΑΝΑΣΙΜΟ ή ΣΟΒΑΡΟ
ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ.
PL: NIE WOLNO montować fotelika
dziecięcego zwróconego tyłem do
kierunku jazdy na fotelu, przed
którym znajduje się WŁĄCZONA
PODUSZKA POWIETRZNA. Niezas‐
tosowanie się do tego zalecenia