Page 124 of 261

122VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 122
Lichtschakelaar .......................122
Automatische verlichting .........123
Groot licht ................................ 123
Grootlicht-assistent ..................124
Lichtsignaal ............................. 124
Koplampverstelling ..................125
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 125
Dagrijlicht ................................. 126
Adaptief rijlicht (AFL) ...............126
Alarmknipperlichten .................128
Richtingaanwijzers ..................129
Mistlampen voor ......................129
Mistachterlicht ......................... 129
Achteruitrijlichten .....................130
Beslagen lampglazen ..............130
Binnenverlichting .......................130
Regelbare instrumentenverlichting .........130
Leeslampen ............................. 131
Verlichting handschoenenkastje ..............131
Verlichting zonneklep ..............131Verlichtingsfuncties ....................131
Instapverlichting ......................131
Uitstapverlichting .....................132
Ontlaadbeveiliging accu ..........132Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
m:verlichting uit8:zijmarkeringslichten9:dimlicht
Controlelampje 8 3 101.
Page 132 of 261

130VerlichtingOm in te schakelen ø indrukken.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
het inschakelen van het mistachter‐
licht worden de koplampen automa‐
tisch ingeschakeld.
Lichtschakelaar in stand 8: mistach‐
terlicht kan alleen in combinatie met
voorste mistlampen worden inge‐
schakeld.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐
len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
● instrumentenverlichting
● stuurbedieningsknoppen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast tot de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
Interieurverlichting
Voor
Bedien de wipschakelaar:
druk op v:uitw:automatisch in- en
uitschakelendruk op u:aan
Page 256 of 261

254TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 143
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............230, 235
Aanduidingen op banden ..........206
Aanhanger trekken ....................183
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 188
Accu ........................................... 193
Achterlichten .............................. 198
Achterruitverwarming ................... 37
Achteruitkijkcamera ...................169
Achteruitrijlichten .......................130
Adaptief rijlicht (AFL) .................126
Adaptive Forward Lighting .........101
Afmetingen auto ........................242
Airbag deactiveren ....................... 52
Airbag-deactivering ...................... 98
Airbag en gordelspanners ...........97
Airbaglabel.................................... 47
Airbagsysteem ............................. 47
Airconditioning ........................... 134
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 139
Alarmknipperlichten ...................128
Algemene informatie .................. 183
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 142
All-wheel drive ........................... 156
Andere auto slepen ...................224Antiblokkeersysteem .................156
Antiblokkeersysteem (ABS) .........98
Autogegevens ............................ 235
Autokrik....................................... 205 Automatische dimfunctie .............35
Automatische verlichting ............ 123
Automatische versnellingsbak ...152
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 223
Auto stallen ................................. 188
Autostop ..................................... 147
B
Bagageruimte ........................ 30, 74
Bagageruimte-afdekking .............76
Bandenreparatieset ...................214
Bandenspanning .......................207
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 100, 208
Bandenspanningswaarden ........244
Batterijspanning .........................110
Bedieningsorganen ......................81
Bekerhouders .............................. 62
Bekleding .................................... 227
Beladingsinformatie .....................78
Beslagen lampglazen ................130
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 161
Beveiliging van de auto ................31