Page 99 of 135

99F
Favoriete lijsten Zenders oproepen .....................75
Zenders opslaan .......................75
Favorietenlijst ............................... 75
Filmbestanden .............................. 80
Films afspelen .............................. 85
Film via USB activeren .................85
G Gebruik ............................. 63, 73, 87
Bluetooth ................................... 80
Menu ......................................... 66
Radio ......................................... 73
Telefoon .................................... 92
USB ........................................... 80
Geluidsinstellingen .......................68
I
Infotainmentsysteem inschakelen 63 Intellitext ....................................... 77
K Koppelen ...................................... 89
M Maximaal inschakelvolume........... 69
Menubediening ............................. 66
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................96
Mute.............................................. 63N
Noodoproep .................................. 91
O
Oproepenhistorie ..........................92
Overzicht bedieningselementen ...60
R
Radio Afstemmen op zender ...............73
DAB configureren ......................77
DAB-berichten ........................... 77
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 77
Favoriete lijsten ......................... 75
Gebruik...................................... 73
Golfbereik selecteren ................73
Inschakelen ............................... 73
Intellitext .................................... 77
Radio Data System (RDS) ........76
RDS configureren...................... 76
Regio-instelling.......................... 76
Regionaal .................................. 76
Zender zoeken .......................... 73
Zenders oproepen .....................75
Zenders opslaan .......................75
Radio activeren............................. 73
Radio Data System (RDS) ........... 76
RDS .............................................. 76
Regio-instelling ............................. 76
Regionaal ..................................... 76S
Selectie van golfbereik .................73
Smartphone .................................. 80
Telefoonweergave ....................86
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 86
Snelkiesnummers .........................92
Spraakherkenning ........................87
Stemherkenning ........................... 87
Systeeminstellingen...................... 70
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ............88
Beltoon selecteren ....................92
Bluetooth ................................... 88
Bluetooth-verbinding .................89
Een nummer invoeren ...............92
Functies tijdens het gesprek .....92
Hoofdmenu telefoon ..................92
Inkomend gesprek ....................92
Noodoproepen .......................... 91
Oproepenhistorie ......................92
Snelkiesnummer .......................92
Telefoonboek ............................ 92
Telefoon activeren ........................92
Telefoonboek ................................ 92
Telefoonweergave ........................86
Page 102 of 135

102InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............102
Antidiefstalfunctie ......................103
Overzicht bedieningselementen 104
Gebruik ...................................... 107Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Dankzij de FM-, AM- of DAB-radio‐
functies kunt u diverse radiozenders
beluisteren. Desgewenst kunt u
zenders koppelen aan voorkeuze‐
toetsen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten: via
een kabel of via Bluetooth ®
.
Ook is het Infotainmentsysteem
uitgevoerd met een telefoonfunctie
waarmee u uw mobiele telefoon
comfortabel en veilig in de auto kunt gebruiken.
Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen via het bedieningspaneel of de
knoppen op het stuurwiel.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het info‐
tainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u
het infotainment-systeem bedient.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Page 103 of 135
Inleiding103AntidiefstalfunctieHet Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐
teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 105 of 135

Inleiding1051X
Indien uitgeschakeld: druk
kort op: inschakelen ............107
Indien ingeschakeld: druk
kort op: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen ......107
Draaien: volume
aanpassen .......................... 107
2 Voorkeuzetoetsen
Kort indrukken: favorieten
selecteren ........................... 115
Lang indrukken:
radiozenders opslaan als
favorieten ............................ 115
3 AUDIO
Kort indrukken: menu voor
geluids- en volume-
instellingen openen .............1114Î
Kort indrukken:
verschillende
weergavemodi doornemen . 107
Lang indrukken: scherm
uitschakelen (terwijl het
geluid actief blijft) ................107
5 Q / P
Radio: kort indrukken:
handmatig zender zoeken ..115
Media: kort indrukken:
volgend(e) of vorig(e)
map, genre, artiest of
afspeellijst selecteren;
lang indrukken: lijst
doorbladeren ....................... 119
N / ORadio: kort indrukken:
automatisch zender
zoeken voor vorige of
volgende zender; lang
indrukken: omhoog of
omlaag zoeken ...................115
Media: kort indrukken:
vorige of volgende track
selecteren; lang
indrukken: vooruit- of
achteruitspoelen .................119
6 OK
Kort indrukken: instelling
bevestigen of submenu
openen ................................ 110
7 MENU
Kort indrukken:
startpagina weergeven .......110
8 BAND
Kort indrukken: wisselen
tussen golfbereiken .............115
9 Beeldscherm
Page 107 of 135

Inleiding107of volgende/vorige
vermelding in
gesprekslijst/contactenlijst
selecteren als de
telefoonfunctie actief en
de gesprekslijst/
contactenlijst geopend is ....128
Selectie bevestigen met G
3 G
Geselecteerd item bevestigen
Lijsten openen
4 x
Stiltefunctie activeren/
deactiveren ......................... 107
5 À / Á
Omhoog-/omlaagdraaien:
volume verhogen/verlagen
6 v
Telefoongesprek
aannemen ........................... 128
of telefoongesprek afwijzen 128
of gesprekslijst/
contactenlijst openen ..........1287w
Spraakdoorschakeling
activeren ............................. 124Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem is te bedie‐nen met functietoetsen, navigatiek‐
noppen en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 104
● bedieningsknoppen op het stuur 3 104
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.
Druk opnieuw op X om het systeem
uit te schakelen.
Page 108 of 135

108Inleiding
Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk X terwijl het
contact uitstaat, schakelt het systeem
na een bepaalde tijd automatisch
weer uit.
Volume instellenDraai m. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het Infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Snelheidsafhankelijk volume
Bij activering van snelheidsafhanke‐
lijk volume 3 111 wordt het volume
automatisch afgestemd afhankelijk
van weg- en windgeluiden onderweg.
Stiltefunctie
Druk op x op het stuurwiel om de
audiobronnen te onderdrukken.
Druk nogmaals op x om de stilte‐
functie te annuleren.
Weergavemodus wijzigen U beschikt over drie verschillende
weergavemodi:
● volledig scherm
● opgedeeld scherm met tijd- en datumgegevens links op het
scherm
● zwart scherm
Druk herhaaldelijk op Î om te wisse‐
len tussen volledig scherm en opge‐
deeld scherm.
Houd Î ingedrukt om het scherm uit
te schakelen maar de geluidsweer‐
gave te handhaven. Druk nogmaals
op Î om het display opnieuw te acti‐
veren.
Bedieningsstanden
Radio
Druk herhaaldelijk op BAND om te
wisselen tussen de verschillende
golfbereiken en het golfbereik van uw
keuze te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 115.
USB-poort
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende
audiobronnen en de USB-modus te
selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 119.
Bluetooth-muziek
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende audiobronnen en de Bluetooth-
muziekmodus te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 122.
Page 109 of 135
Inleiding109Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding
met een Bluetooth-apparaat zijn
gemaakt. Voor een gedetailleerde beschrijving 3 126.
Druk op MENU om de startpagina
weer te geven. Selecteer Telefoon
door op N en O te drukken en druk
vervolgens ter bevestiging op OK.
Het telefoonmenu verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 128.
Page 110 of 135
110BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening.......................... 110
Geluids- en volume-instellingen 111
Systeeminstellingen ...................113Basisbediening
OK-toets
Druk op OK om:
● om de geselecteerde optie te bevestigen of activeren
● om een ingestelde waarde te bevestigen
● om een functie te activeren of deactiveren
● om een menu te openen
BACK-toets Druk op BACK om:
● om een menu te verlaten
● van een submenu naar het volgende, hogere menuniveau te
gaanVoorbeelden van de
menubediening
Een optie selecteren
Druk op Q, P , N of O om de cursor (=
gekleurde achtergrond) naar de
gewenste optie te verplaatsen.
Druk op OK om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Een instelling activeren
Druk op Q, P , N of O om de gewenste
instelling te selecteren.
Druk op OK om de instelling te acti‐
veren.