32Navigatiehotel et cetera) wordt de route vanaf
de actuele locatie tot de geselec‐
teerde bestemming berekend.
De routebegeleiding vindt plaats door spraakmeldingen, een richtingspijl en
een meerkleurig kaartscherm.
Opmerkingen
TMC-verkeersinformatiesysteem en
dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem ontvangt van de TMC-radiozendersalle actuele verkeersinformatie. Deze
informatie wordt gebruikt bij het bere‐ kenen van de volledige route. Daarbij wordt de route zo gepland dat
verkeersknelpunten volgens de
vooraf ingestelde criteria worden
omzeild.
Om de TMC-verkeersinformatie te kunnen gebruiken, moet het systeem
TMC-zenders in de relevante regio
ontvangen.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn in het
Infotainmentsysteem opgeslagen.Om de kaartnavigatiegegevens bij te werken adviseren we u contact op te
nemen met uw Opel Service Partner.
Gebruik Informatie op de kaartweergave Druk op NAV om de navigatiekaart
weer te geven voor het gebied rond
de actuele locatie.Routebegeleiding niet actief● De kaart wordt weergegeven.
● De actuele locatie wordt aange‐ duid met een pijl.
● De naam van de weg/straat waarop u momenteel rijdt,
verschijnt onder aan de kaart‐
weergave.Routebegeleiding actief
● De kaart wordt weergegeven.
● De actieve route wordt aangeven
met een gekleurde lijn.
● De rijdende auto wordt aangege‐
ven met een pijl voor de rijrich‐
ting.
Navigatie35ñ: toont opnieuw het gebied rond de
actuele locatie.
ò : toont het gebied rondom het thuis‐
adres.
ó : toont het gebied rond de bestem‐
ming.
Selecteer Ù om terug te keren naar
het standaardweergave voor naviga‐
tie.
Zichtbaar kaartgedeelte centreren Tik op de gewenste locatie op het
scherm om de kaart rond de locatie te
centreren.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt d in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Handmatig inzoomen
U zoomt in om een specifieke locatie
op de kaart door twee vingers op het
scherm te zetten en ze uit elkaar te
bewegen.
Of tik op < onder de kaartweergave.U zoomt uit en geeft een groter
gebied rond de geselecteerde locatie weer door twee vingers op het
scherm te zetten en ze naar elkaar
toe te bewegen.
Of tik op ] onder de kaartweergave.
Overzicht van de route weergeven Tik op ø, kies Kaart raadpl. en tik
daarna op ö.
De kaartweergave schakelt over op Noorden boven en toont een over‐
zicht van de actuele route.
Tik op Ù om terug te keren naar het
standaardweergave voor navigatie.
Gesproken begeleiding
De routebegeleiding kan worden
ondersteund door gesproken instruc‐
ties van het systeem.
Om de functie te activeren of deacti‐
veren:
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie, selecteer Instellingen
gevolgd door het tabblad Vocaal.
Activeer of deactiveer Spraakweergave navigatieberichten
inschakelen .
Navigatie-instellingen
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie gevolgd door Instellingen
om het desbetreffende menu weer te
geven met diverse navigatiespeci‐
fieke instellingen.
36Navigatie
Neem de verschillende instellingen
door. Sommige ervan staan hierbo‐ ven beschreven, terwijl andere in de
volgende gedeelten besproken
worden.
Invoer van de bestemming Het navigatiesysteem biedt diverse
opties voor het instellen van een
bestemming met routebegeleiding.
Druk op NAV om het hoofdmenu navi‐
gatie weer te geven.Een adres op de kaart aanwijzen
Tik op de gewenste locatie op de
kaart. De kaart wordt rondom deze
locatie gecentreerd.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt d in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Selecteer û om de routebegeleiding
te starten.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de routebegeleiding 3 40.
Snel een adres of POI zoeken
Selecteer Zoeken…. Er verschijnt
een menu met een lijst met bestem‐
mingen en een toetsenbord.
Selecteer × gevolgd door de gewen‐
ste optie om de zoekopdracht voor
een adres of POI te verfijnen.
Selecteer ù om het toetsenbord te
verbergen en de complete lijst weer
te geven. Selecteer ú om het toet‐
senbord weer te laten verschijnen.
Selecteer het tabblad POI, als u
alleen op POI's (nuttige plaatsen) wilt zoeken.
Navigatie37Voer een adres of zoekterm in. Bij
invoer van tekens wordt een bijpas‐
send adres gezocht en de lijst met
gevonden adressen voortdurend
bijgewerkt.
Kies het gewenste lijstitem.
Afhankelijk van de situatie en uw
selectie, reageert het navigatiesys‐ teem mogelijk anders:
● Als het geselecteerde lijstitem een geldig bestemmingsadres is
en de routebegeleiding is niet
actief:
Het hoofdmenu navigatie
verschijnt opnieuw en de route‐
begeleiding gaat van start.
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de routebegeleiding
3 40.
● Als het geselecteerde lijstitem een geldig bestemmingsadres is,maar de routebegeleiding is al
actief:
Er verschijnt een bericht met de vraag of u de oude bestemming
wilt vervangen of het geselec‐
teerde adres wilt toevoegen als
een viapunt voor een rit. Zieverderop voor een gedetailleerde beschrijving van ritten met
viapunten.
Selecteer de gewenste optie.
● Als het navigatiesysteem meer gedetailleerde informatie nodigheeft voor berekening van de
route:
Voer nog een zoekterm in op de zoekopdracht te verfijnen.
Gedetailleerde adresgegevens
invoeren
Selecteer MENU gevolgd door Adres
invoeren om een toetsenbord te laten
verschijnen voor invoer van het
adres.
Bij invoer van tekens wordt gezocht
op een bijpassend adres. Alle inge‐
voerde extra tekens worden meege‐
nomen tijdens de zoekopdracht en de
lijst met corresponderende adressen
wordt aangepast.
Selecteer het gewenste adres of pas
de ingevoerde tekens aan om een
nieuwe zoekopdracht te starten.
Voer meer tekens van het adres in
totdat u het juiste adres hebt gevon‐
den.
Bevestig de invoer om de routebege‐
leiding naar het desbetreffende adres
te starten.
38NavigatieVoor een gedetailleerde beschrijving
van de routebegeleiding 3 40.
Favoriete adressen opslaan
Selecteer ü om een ingevoerd adres
op te slaan.
U kunt het adres bijvoorbeeld opslaan als uw Thuis-adres of als uw Werk-
adres.
Selecteer de gewenste optie, beves‐
tig uw selectie en voer daarna een
naam in voor het adres.
U kunt het opgeslagen vervolgens
eenvoudig selecteren als bestem‐
mingsadres via de bestemmingslijs‐
ten Favorieten of Contacten , zie
onder.
Bestemmingslijsten
Selecteer MENU gevolgd door Mijn
bestemmingen .
Selecteer
Recent om een lijst te zien
met alle recentelijk ingevoerde
bestemmingen.
Selecteer Favorieten om alle bestem‐
mingen weer te geven die eerder zijn
opgeslagen als thuisadres, werk‐
adres of favoriet adres.
Selecteer Contacten om een lijst
weer te geven met de namen en
bijbehorende adressen van eerder
opgeslagen persoonlijke contacten.
Selecteer een lijstvermelding om de
routebegeleiding naar het desbetref‐
fende adres te starten.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de routebegeleiding 3 40.
Nuttige plaatsen
Een nuttige plaats (POI) is een speci‐ ale bestemming, bv. een tankstation,
een parkeerplaats of een restaurant.
Het navigatiesysteem bevat een
groot aantal voorgedefinieerde POI's,
die op de kaart staan aangeduid
(indien geactiveerd, 3 32).
Een POT op de kaart selecteren
Tik op het gewenste POI-pictogram
op de kaart. De kaart wordt rondom
deze locatie gecentreerd.
Tik nogmaals op het pictogram.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt d in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐ gegeven.
40Navigatie
Selecteer Stop inlassen gevolgd door
een optie voor adresinvoer zoals POI
vinden .
Selecteer of voer een nieuw adres in. Het adres wordt toegevoegd aan de
lijst met viapunten.
Voer desgewenst nog meer viapun‐ ten zoals bovenstaand beschreven
in.
Als u de volgorde van de viapunten
wilt aanpassen:
Tik op Ú gevolgd door de getonde
pijlen om omhoog of omlaag te blade‐ ren door de lijstvermeldingen.
Selecteer Berekenen om de route
met de aangepaste volgorde opnieuw
te berekenen.
Selecteer Afsluiten om terug te keren
naar het hoofdmenu navigatie.
Selecteer het tabblad Route om een
gedetailleerde routelijst van de rit met
viapunten weer te geven.
Begeleiding
Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken
instructies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
Visuele instructies worden op het
display weergegeven.
Let op
Wanneer de navigatie-applicatie
tijdens een actieve routebegeleiding
niet is geopend, verschijnen de
afslagen op het display van de
instrumentengroep.
Gesproken begeleiding
Gesproken navigatie-instructies
geven bij het naderen van een krui‐
sing aan welke richting u moet
volgen.
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie, gevolgd door Instellingen,
selecteer het tabblad Vocaal en acti‐
veer of deactiveer vervolgens
Spraakweergave navigatieberichten
Navigatie41inschakelen om de gespreken
navigatie-instructies te activeren of
deactiveren.
Als de gesproken navigatie-instruc‐
ties zijn geactiveerd, kunt u ook
aangeven of straatnamen wel of niet
moeten worden opgelezen.
Tik op de afslagpijl links op het
scherm om de laatste gesproken
navigatie-instructie te herhalen.
Instellingen voor
routebegeleiding
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie en selecteer vervolgens
Navigatiecriteria om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Bij het openen van het menu berekent het navigatiesysteem automatisch
meerdere routes, zoals de snelste
route of de zuinigste route.
Selecteer Op kaart tonen om de
verschillende route-alternatieven op
een kaart weer te geven.
Als u bijvoorbeeld snelwegen wilt
vermijdend op uw route, kunt u de
desbetreffende optie instellen op
OFF .
Rek. houden met verkeer
Wanneer het systeem een route naar
een bestemming bepaalt, houdt het
rekening met verkeersvoorvallen.
Bij actieve routebegeleiding kan de
route worden aangepast aan de hand van ontvangen verkeersberichten.
Er zijn drie opties voor Rek. houden
met verkeer :
Selecteer Automatisch , als het
systeem de route automatisch moet aanpassen op basis van nieuwe
verkeersberichten.
Selecteer Handmatig , als het
systeem u om toestemming moet
vragen alvorens de route aan te
passen.
Selecteer Geen, als routes niet
mogen worden aangepast.
Routebegeleiding starten,
annuleren en hervatten
Type of selecteer een bestemmings‐
adres om de routebegeleiding te star‐
ten 3 36. Afhankelijk van de situatie,
start de routebegeleiding mogelijk
automatisch. Het kan ook zijn dat u
bepaalde instructies op het scherm
moet volgen.
Spraakherkenning43SpraakherkenningAlgemene informatie....................43
Gebruik ........................................ 44Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste
commando's geeft de spraakherken‐
ning visuele en/of akoestische feed‐
back en wordt u gevraagd het gewen‐ ste commando te herhalen. Boven‐
dien bevestigt de spraakherkenning
belangrijke instructies en stelt indien
nodig een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐ ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
OpmerkingenOndersteunde talen ● Niet alle talen die voor het display
van het Infotainmentsysteem
beschikbaar zijn, zijn ook
beschikbaar voor de spraakher‐ kenning.
● Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet onder‐
steund door de spraakherken‐
ning, dan is deze niet beschik‐
baar.
In dat geval moet u een andere taal selecteren voor het display
als u het Infotainmentsysteem via
spraakcommando's wilt bedie‐
nen. Om van displaytaal te wijzi‐ gen 3 18.