80Instrumenten en bedieningsorganenWanneer er twee USB-poorten
beschikbaar zijn, kunt u de bovenste
USB-poort gebruiken voor aansluiting van een telefoon voor telefoonprojec‐
tie.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
Inductief opladen9 Waarschuwing
Inductief opladen kan de werking
van geïmplanteerde pacemakers
of andere medische apparaten
nadelig kunnen beïnvloeden.
Raadpleeg vóór gebruik van een
inductieve oplader zo nodig een
arts.
9 Waarschuwing
Haal vóór het opladen van een
mobiele telefoon alle metalen
objecten van de oplader, aange‐ zien deze voorwerpen zeer heet
zouden kunnen worden.
Voor het opladen van een apparaat
moet het contact zijn ingeschakeld.
Status-led van de oplader (zie pijl): ● Brandt groen: - mobiele telefoon met onder‐
steuning van inductief opladen
herkend.
● Brandt geel: - metalen voorwerpen gedetec‐
teerd in het oplaadgebied.
Verwijder de voorwerpen om te
kunnen opladen.
- mobiele telefoon niet goed
geplaatst.
Met PMA of Qi compatibele mobiele
telefoons kunnen inductief worden
opgeladen.
Voor het opladen van een mobiele
telefoon is eventueel een slede met
een geïntegreerde spoel (zoals voor een Samsung 4 en 5) of een aanslui‐ ting (zoals voor sommige iPhone-
modellen) vereist.
Om in de oplader te kunnen passen
mag de mobiele telefoon niet breder zijn dan 8 cm en niet langer dan
15 cm.
Een eventueel hoesje van de mobiele telefoon kan het inductief opladen in
de weg staan.
Een mobiele telefoon opladen: 1. Haal alle voorwerpen van de opla‐
der.
2. Leg de mobiele telefoon met het display omhoog op de oplader.
3. Zorg ervoor dat de mobiele tele‐ foon in de rechter onderhoek van
het oplaadapparaat is geplaatst.
108Instrumenten en bedieningsorganenAfhankelijk van de uitrusting in de
auto, zijn de volgende services
beschikbaar:
● Noodhulpdiensten en ondersteu‐
ning bij pech onderweg
● Wi-Fi Hotspot
● Smartphone app
● Bediening op afstand, d.w.z. locatie van de auto, inschakeling
van claxon en lichten, aansturing van centrale vergrendeling
● Hulp bij gestolen voertuig
● Voertuigdiagnose
Let op
Na tien dagen zonder een contact‐
cyclus wordt de OnStar-module van
de auto uitgeschakeld. Functies
waarvoor een dataverbinding vereist is, zijn na het inschakelen van het
contact weer beschikbaar.OnStar knoppen
Privacyknop
Houd j ingedrukt tot u een bericht
hoort om het doorgeven van de voer‐ tuiglocatie te activeren of deactive‐
ren.
Druk op j om een oproep met een
adviseur te beantwoorden of beëindi‐
gen.
Druk op j om de Wi-Fi-instellingen te
openen.
Serviceknop
Druk op Z om contact met een advi‐
seur te leggen.
SOS knop
Druk op [ om een noodoproep te
plaatsen naar een speciaal opgeleide
adviseur.
Status-LED
Groen: Het systeem is gereed met
geactiveerd doorgeven van de voer‐
tuiglocatie.
Groen knipperend: Het systeem is
bezig met een oproep.
Rood: Er is een probleem opgetre‐
den.
Uit: Het systeem is gereed met
gedeactiveerd doorgeven van de
voertuiglocatie of het systeem staat in
de stand-bymodus.
Rood/groen knipperend gedurende
een korte periode: Het doorgeven van
de voertuiglocatie is gedeactiveerd.
OnStar-services
Algemene services
Druk als u informatie nodig hebt, bijv. openingstijden, nuttige plaatsen en
bestemmingen of als u hulp nodig
hebt bij bijv. pech onderweg, een
Instrumenten en bedieningsorganen109lekke band of een lege brandstoftankop Z om contact met een adviseur te
leggen.
Noodhulpdiensten
Druk in een noodsituatie op [ om een
adviseur te spreken. De adviseur
neemt vervolgens contact op met de
(nood)hulpdiensten en stuurt ze naar
uw locatie.
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners zijn geactiveerd,
wordt er een automatische noodhulp‐
oproep geplaatst. De adviseur wordt
onmiddellijk met uw auto verbonden
en gaat na of er hulp nodig is.
Let op
Een noodoproep doen is wellicht
niet mogelijk in gebieden met onvol‐ doende netwerkdekking of als
gevolg van schade aan hardware
tijdens een ongeluk.
Wi-Fi Hotspot
De Wi-Fi Hotspot van de auto biedt
verbinding met het internet met een
maximale snelheid van 4G/LTE.Let op
De functionaliteit voor Wi-Fi
hotspots is niet voor alle markten
verkrijgbaar.
Er kunnen maximaal zeven toestellen
worden aangesloten.
Een mobiel toestel met de Wi-Fi
Hotspot verbinden:
1. Druk op j en selecteer vervol‐
gens de WiFi-instellingen op het
Info-Display. De getoonde instel‐
lingen zijn onder andere de naam
van de Wi-Fi Hotspot (SSID), het
wachtwoord en het verbindings‐
type.
2. Start een Wi-Fi-netwerkzoekop‐ dracht via uw mobiele apparaat.
3. Selecteer de hotspot van uw auto
(SSID) wanneer deze wordt
aangegeven.
4. Voer uw wachtwoord in, wanneer u daarom wordt gevraagd.
Let op
Druk op Z en spreek met een advi‐
seur of log in bij uw account als u de
SSID of het wachtwoord wilt wijzi‐
gen.U kunt de functie Wi-Fi Hotspot
uitschakelen door op Z te drukken en
een adviseur te spreken.
Smartphone-app
Met de myOpel smartphone app kunt
u bepaalde autofuncties extern bedie‐ nen.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Auto vergrendelen of ontgrende‐ len.
● Claxonneren of lichten laten knip‐
peren.
● Brandstofpeil controleren.
● Auto op een map lokaliseren.
● Wi-Fi-instellingen beheren.
Download voor het bedienen van
deze functie de app van App Store ®
of Google Play™ Store.
Handzender
U kunt, indien gewenst, iedere wille‐
keurige telefoon gebruiken om een
adviseur te bellen. Deze kan dan
Klantinformatie253gebruik van de e-mailadressen
van Zip-Bugs of Info-ZIP of de
URL('s) van Info-ZIP.
4. Info-ZIP behoudt het recht om de namen “Info-ZIP,” “Zip,” “UnZip,”
“UnZipSFX,” “WiZ,” “Pocket UnZip,” “Pocket Zip” en “MacZip”
te gebruiken voor zijn eigen bron‐ versies en binaire versies.
Software-update Het Infotainmentsysteem kan gese‐lecteerde software-updates via een
draadloze verbinding downloaden en
installeren.
Let op
De beschikbaarheid van deze
draadloze boordsoftware-updates
varieert per auto en land. Ga voor
meer informatie naar onze website.
Internetverbinding
Voor het draadloos downloaden van
boordsoftware hebt u internetconnec‐
tiviteit nodig, via de ingebouwde
OnStar-verbinding van de auto of eenandere met wachtwoord beveiligde
Wi-Fi Hotspot, bijv. via een mobiele
telefoon.
Selecteer om het Infotainmentsys‐
teem te verbinden met een hotspot
Instellingen op het beginscherm, Wi-
Fi en dan Wi-Fi-netwerken beheren .
Selecteer het gewenste Wi-Fi-
netwerk en volg de aanwijzingen op
het scherm.
Updates Het systeem vraagt u bepaalde upda‐
tes te downloaden en te installeren.
Er is ook een optie om handmatig op
updates te controleren.
Selecteer om handmatig te controle‐
ren op updates Instellingen op het
beginscherm, Software-informatie en
dan Systeemupdate . Volg de aanwij‐
zingen op het scherm.
Let op
De stappen voor het downloaden en installeren van updates kunnen perauto variëren.
Let op
Tijdens het installeren werkt de auto mogelijk niet.Gedeponeerde
handelsmerkenApple Inc.
Apple CarPlay™ is een handelsmerk
van Apple Inc.
App Store ®
en iTunes Store ®
zijn
gedeponeerde handelsmerken van
Apple Inc.
iPhone ®
, iPod ®
, iPod touch ®
, iPod
nano ®
, iPad ®
en Siri ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van Apple
Inc.Bluetooth SIG, Inc.
Bluetooth ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.DivX, LLC
DivX ®
en DivX Certified ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van DivX,
LLC.EnGIS Technologies, Inc.
BringGo ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van EnGIS Technolo‐
gies, Inc.Google Inc.
Android™ en Google Play™ Store
zijn handelsmerken van Google Inc.