176Rijden en bedieningControleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Weergegeven beelden zijn moge‐
lijk verder weg of dichterbij dan ze lijken. De weergegeven zone is
beperkt en obstakels dicht bij een
van de randen van de bumper of
onder de bumper worden niet op
het scherm weergegeven.
Systeembeperkingen
Voorzichtig
Voor een optimale werking van het systeem is het belangrijk om de
cameralens tussen de kenteken‐
plaatverlichting op de achterklep
schoon te houden. Spoel de lens met water af en veeg deze met
een zachte doek af.
Reinig de lens niet met een stoom- of hogedrukreiniger.
Het panoramazichtsysteem werkt
mogelijk niet goed wanneer:
● De omgeving donker is.
● De zon of de lichtbundel van koplampen rechtstreeks in decameralenzen valt.
● U 's nachts rijdt.
● Weeromstandigheden het zicht beperken, zoals bij mist, regen of
sneeuw.
● De cameralenzen bedekt zijn met
sneeuw, ijs, slijk, modder, vuil.
● De auto een aanhangwagen trekt.
● De auto een aanrijding heeft gehad.
● Sprake is van extreme tempera‐ tuurswisselingen.
Achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera helpt de
bestuurder bij het achteruitrijden door middel van een weergave van het
gebied achter de auto.
Het camerabeeld verschijnt op het
Info-Display.9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
die zich buiten het bereik van de
camera en de sensoren van de
parkeerhulp bevinden, bijv. onder
de bumper of onder de auto,
worden niet getoond.
Gebruik niet alleen de achteruit‐ kijkcamera om achteruit te rijden
of te parkeren.
Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Inschakelen
De achteruitkijkcamera wordt auto‐matisch ingeschakeld als de auto in de achteruitversnelling wordt gescha‐
keld.
Rijden en bediening179Storing
Bij een storing verschijnt F op
het instrumentenpaneel in combinatie met een displaybericht. Neem contact op met een dealer of een erkende
werkplaats voor een controle van het
systeem.
Het Lane Departure Warning-
systeem werkt mogelijk niet goed
wanneer:
● De voorruit niet schoon is.
● De omgevingsomstandigheden ongunstig zijn, zoals harde
regen, sneeuw, direct zonlicht of
schaduwen.
Het systeem kan niet werken als geen
rijbaanmarkering wordt gedetec‐
teerd.
Systeembeperkingen
Het systeem werkt mogelijk niet goed wanneer:
● De rijsnelheid is lager dan 60 km/u.
● Rijden op bochtige of heuvelach‐
tige wegen.
● U 's nachts rijdt.● Weeromstandigheden het zicht beperken, zoals bij mist, regen of
sneeuw.
● De sensor in de voorruit is bedekt
met sneeuw, ijs, slijk, modder,
vuil, schade aan de voorruit of
werkt slechter door vreemde
voorwerpen, bijv. stickers.
● De zon valt rechtstreeks in de cameralens.
● Voorliggers vlakbij.
● Overhellende wegen.
● Bermen.
● Wegen met slechte wegmarke‐ ringen.
● Plotselinge veranderingen in de lichtsterkte.
Vermoeidheidsdetectie Het vermoeidheidsdetectiesysteem
bewaakt de rijtijd en de alertheid van
de bestuurder. Het systeem bewaakt
de alertheid van de bestuurder door
de trajectvariaties van de auto te
vergelijken met de rijstrookmarkerin‐
gen.Het systeem omvat een rijtijdwaar‐
schuwing in combinatie met vermoei‐
dheidsdetectie.9 Waarschuwing
Het systeem kan niet de noodzaak
van waakzaamheid van de
bestuurder vervangen. We advi‐
seren u bij eventuele vermoeid‐
heid of ten minste om de twee uur even te pauzeren. Ga niet rijden
als u vermoeid bent.
Activeren of deactiveren
Het systeem is te activeren of deacti‐ veren in de Persoonlijke instellingen
3 104
De stand van het systeem blijft bij
uitschakeling van het contact in het geheugen staan.
Rijtijdwaarschuwing
U krijgt het waarschuwingssymbool
€ op het Driver Information Center te
zien in combinatie met een akoes‐
tisch signaal, als u twee uur lang non-
stop op een snelheid hoger dan
65 km/u hebt gereden. De
Verzorging van de auto207Nr.Stroomkring11Motormanagement12Motorkoeling13Carrosserieregelmodule14Intelligente accusensor15–16Mistlamp17–18Groot licht rechts19Groot licht links20Motorregeling brandstofpomp21Startmotor22–23Startmotor24Trekhaak25Zekeringendoos onder het
instrumentenpaneel26Transmissieregelmodule27Carrosserieregelmodule28MotorregelmoduleNr.Stroomkring29Ruitenwisser voor30Carrosserieregelmodule
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Zekeringhouder aan de
linkerzijde van het
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringhouder achter een afdekking in het instrumentenpaneel. Klik de
afdekking aan de zijkant los en verwij‐
der deze.
208Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Binnenspiegel / Uitlaatsysteem /
Elektrische stuurbekrachtiging /
Koppelingssensor / LPG /
Verstelling buitenspiegels /
Inductief opladen2–3Trekhaak4Claxon5Ruitensproeierpomp voor/
achter6Ruitensproeierpomp voor/
achterNr.Stroomkring7Stuurwielverwarming8Achterruitwisser9–10Centrale vergrendeling11Centrale vergrendeling12Instrumentengroep13Klimaatregelsysteem / USB14OnStar15Instrumentengroep / Klimaatre‐
gelsysteem16Rem / Startmotor / Vertraagde
uitschakeling stroom17Instrumentengroep18Geavanceerde parkeerhulp19Stuurkolommodule / Regelmo‐
dule aanhanger20–21Diefstalalarmsysteem / Start‐ knop22Regensensor / Camera23PortiermoduleNr.Stroomkring24Geavanceerde parkeerhulp /
Camera / Infotainment25Airbag26Stuurkolommodule27Diefstalalarmsysteem28–29Infotainment30–31Infotainment32Elektrische aansluiting voorin33–34Buitenspiegelverwarming /
Portiermodule35Instrumentengroep / Lichtscha‐
kelaar / Geavanceerde parkeer‐
hulp / Regelmodule transmissie36Instapverlichting / Verlichting
zonneklep / Verlichting hand‐
schoenenkastje
258Handmatige dimfunctie ................36
Handmatige modus ...................147
Handrem ............................. 150, 151
Handschoenenkastje ...................64
Handzender ................................. 22
Head-updisplay........................... 101
Hellingrem ................................. 151
Hoofdsteunen .............................. 42
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 130
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 60
Inductief opladen ..........................80
Info-Display................................... 99
Inhouden ................................... 243
Inklapbare spiegels .....................35
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 119
Instrumentengroep ......................82
Instrumentenverlichting .............205
Interieurverlichting ..............118, 205
K Katalysator ................................. 143
Kentekenverlichting ...................205
Keuzehendel ............................. 146
Kilometerteller .............................. 86
Kindersloten ................................. 29
Kinderveiligheidssystemen ...........57Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................121
Klok............................................... 79
Koelvloeistof .............................. 193
Koelvloeistof en antivries ............231
Koelvloeistoftemperatuur .............93
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...88
Koplampverstelling ....................114
L Laadsysteem ............................... 91
Lane Departure Warning ......93, 178
Led-koplampen ........................... 199
Leeslampen ............................... 118
Lekke band ................................. 218
Lichtschakelaar .......................... 112
Lichtsignaal ................................ 113
LPG ...................................... 87, 182
Luchtinlaat ................................. 132
Luchtroosters .............................. 130
M Meters........................................... 86
Mistachterlicht ...................... 95, 117
Mistlamp ...................................... 95
Mistlampen ................................ 199
Mistlampen voor ........................116
Motorgegevens .......................... 238
Motor-ID...................................... 234
Motorkap .................................... 191
Motorolie .................... 192, 231, 235Motoroliedruk ............................... 94
Motor starten ............................. 137
N Nieuwe auto inrijden ..................134
O Olie, motor .......................... 231, 235
OnStar ........................................ 107
Ontlaadbeveiliging accu ............120
Opbergruimte................................ 64
Opbergvakken .............................. 64
Opbergvak middenconsole ..........65
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panoramadak .............................. 40
Panoramazichtsysteem ..............173
Parkeerhulp ............................... 163
Parkeerlichten ............................ 117
Parkeren .............................. 19, 141
Partikelfilter ................................. 142
Pech ........................................... 224
Peilsensor motorolie .....................89
Persoonlijke instellingen ............104
Portieren ....................................... 31
Portier open ................................. 96
Prestaties ................................... 240
Profieldiepte ............................... 213
259QQuickheat ................................... 130
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 255
REACH ....................................... 249
Regelbare instrumentenverlichting ...........118
Regensensor ................................ 95
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 254
Remassistentie .......................... 151
Rem- en koppelingssysteem .......92
Rem- en koppelingsvloeistof ......231
Remmen ............................ 150, 194
Remvloeistof .............................. 194
Reparatie ongevalsschade .........249
Reservewiel ............................... 221
Richtingaanwijzer ........................90
Richtingaanwijzers ..................... 116
Roetfilter ............................... 94, 142
Ruiten ........................................... 37
Rijgedrag en aanhangertips ......185
Rijverlichting .......................... 12, 95
S
Schakelen ..................................... 93
Schakel motor uit ..........................92
Selectieve katalysatorreductie ....143
Service ............................... 132, 229Service-display ............................ 89
Service-indicatie .......................... 92
Service-informatie ...................... 229
Sjorogen ...................................... 70
Slepen ........................................ 224
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................215
Snelheidsbegrenzer .............96, 156
Snelheidsmeter ............................ 86
Software-update .........................253
Spanningsverliesdetectie .............94
Spanningsverliesdetectiesys‐ teem ....................................... 212
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................194
Startbeveiliging ............................ 34
Starten en bedienen ...................134
Starthulp gebruiken ...................222
Stoelpositie .................................. 43
Stoelverstelling ........................7, 44
Stoelverwarming ........................... 46
Stop/Start-systeem .....................139
Storing ....................................... 148
Storingsindicatielamp ..................92
Stroomonderbreking ..................148
Stroomspaarmodus ....................136
Sturen ......................................... 134
Stuurbedieningsknoppen .............75
Stuurwiel instellen .......................... 9Stuurwielverstelling ...................... 75
Stuurwielverwarming ...................75
Symbolen ....................................... 4 Systeemcontrole ........................... 92
T
Tanken ....................................... 183
Te laag brandstofpeil ...................95
Toerenteller ................................. 86
Trekhaak .................................... 186
Trekken....................................... 184
Trekstang.................................... 184
Typeplaatje ................................ 233
U Uitlaatgassen ............................. 142
Uitrol-brandstofafsluiter .............138
Uitstapverlichting .......................119
Ultrasoonparkeerhulp .................163
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................... 99Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 214
Vaste luchtroosters ....................131
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................48
Velgen en banden .....................210
Ventilatie ..................................... 121
Verbanddoos ............................... 70