38Sleutels, portieren en ruiten
Als er aan een van deze vereis‐
ten niet wordt voldaan, klinkt er
een geluidssignaal en verschijnt
er bij het bedienen van de scha‐
kelaar een bericht op het Driver Information Center (DIC) en gaat de softtop niet open of dicht.
● Er mogen zich geen voorwerpen voor de achterruit of in het schar‐
niergebied van softtop en deksel
van de softtop bevinden.
Als de automatische aandrijving niet werkt wanneer de softtop open is,
moet u deze handmatig sluiten, zie de
volgende instructies in "Handmatig
sluiten bij een systeemstoring".
Algemene tips
Let op
● Houd de bedieningsschakelaar altijd in de betreffende vast totdathet geluidssignaal klinkt of totdat
de alarmknipperlichten oplichten
om er zeker van te zijn dat de softtop geheel geopend of geslo‐ ten is.
● De softtop kan in een tussenge‐ legen stand worden stilgezet,
zodat u de kapruimtes en -
pakkingen kunt reinigen. Laat de
schakelaar in de middenconsole
tijdens het bedienen los om de
softtop gedurende maximaal
7 minuten bij ingeschakeld
contact in een tussengelegen
stand stil te zetten. Na deze
periode klinkt er een waarschu‐
wingssignaal, neemt de hydrauli‐
sche druk in het systeem af en
kan de softtop uit zichzelf gaan
bewegen.
● Open de softtop niet als deze nat,
bevroren of vuil is.● Bij het activeren van de softtop op een oneffen ondergrond kan
deze defect en beschadigd
raken.
● Verzorging van de auto 3 235.
Handmatig sluiten bij een
systeemstoring
Bij een defect aan het elektrohydrau‐lische mechanisme kan de geopende
softtop handmatig worden gesloten.
Er klinkt een waarschuwingssignaal
en verschijnt er een bericht op het
DIC.
Stoelen, veiligheidssystemen59Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐
merkt.9 Waarschuwing
Het airbagsysteem ontplooit
explosief, laat reparaties alleen
door deskundig personeel verrich‐ ten.
9 Waarschuwing
Bij het aanbouwen van accessoi‐
res die het frame van de auto, het
bumpersysteem, de hoogte, de
voorkant of de zijbeplating veran‐ deren werkt het airbagsysteem
mogelijk niet goed. De werking
van het airbagsysteem kan ook
nadelig worden beïnvloed door het wijzigen van onderdelen van de
voorstoelen, de veiligheidsgor‐
dels, de airbagsensor- en diagno‐
semodule, het stuurwiel, het
instrumentenpaneel, de portier‐
rubbers aan de binnenkant, waar‐
onder de luidsprekers, een van de
airbagmodules, de hemel- of stijl‐
bekleding, de frontsensoren, de
zij-impactsensoren of de airbag‐
bedrading.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
zitten de regelelektronica van het
airbagsysteem en de gordelspan‐
ners. In dit gebied geen magneti‐
sche voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de
afdekkingen van de airbags en
bedek ze niet met andere materia‐
len. Laat beschadigde afdekkingen
vervangen door een werkplaats.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de
auto.
Storing
Bij een storing in het airbagsysteem
licht het controlelampje v op en
verschijnt er een bericht of een code
op het Driver Information Center. Het
systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 90.
Kinderveiligheidssystemen op de
passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
88Instrumenten en bedieningsorganenDe resterende levensduur van de
motorolie wordt in procent weergege‐ ven op het Driver Information Center.
Terugzetten
Druk gedurende enkele seconden op SET/CLR op de richtingaanwijzer om
terug te zetten. De pagina met de
resterende gebruiksduur van de
motorolie moet actief zijn. Schakel
het contact maar niet de motor in.
Bij het verversen van de olie moet het systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Volgende onderhoudsbeurt Wanneer het systeem heeft berekend
dat de levensduur van de motorolie is
verstreken, verschijnt er een waar‐
schuwingsbericht op het Driver Infor‐
mation Center. Laat de motorolie en
het oliefilter binnen een week of
500 km door een werkplaats vervan‐
gen (wat het eerst voorkomt).
Driver Information Center 3 95.
Service-informatie 3 239.Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instru‐mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij het
inschakelen van de ontsteking lichten
de meeste controlelampen korte tijd
op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestigingControlelampen in de
instrumentengroep
Controlelampen in de
middenconsole