126Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op
http://www.bluetooth.com vinden
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Bluetooth-apparaten met het Infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en Infotainmentsysteem) en
verbonden via het menu Bluetooth.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen wij u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het info‐
display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betref‐
fende menu weer te geven.
136TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ............119
Afbeeldingsbestanden ................116
Afbeelding via USB activeren .....119
Algemene aanwijzingen .............125
Bluetooth ................................. 116
DAB ......................................... 113
Infotainmentsysteem .................94
Smartphone-applicaties ..........116
Telefoon .................................. 125
USB ......................................... 116
Algemene informatie ..........116, 124
Antidiefstalfunctie ........................95
Audio afspelen ............................ 118
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 96
Audiobestanden ......................... 116
Audio via USB activeren .............118
Automatisch volume ...................105
B Basisbediening ........................... 102
Bediening.................................... 129 Externe apparaten ..................116
Menu ....................................... 102
Radio ....................................... 109
Telefoon .................................. 129
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................96
Stuurwiel ................................... 96Bedieningspaneel Infotainment ....96
Beginmenu ................................. 102
Bel Beltoon .................................... 129
Functies tijdens het gesprek ...129
Inkomend gesprek ..................129
Telefoongesprek initiëren ........129
Beltoon Beltoon wijzigen ......................129
Beltoonvolume ........................ 105
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ............116
Audiobestanden ......................116
Filmbestanden......................... 116
Bluetooth Algemene aanwijzingen ..........116
Apparaat aansluiten ................116
Bluetooth-verbinding ...............126
Koppelen ................................. 126
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 118
Telefoon .................................. 129
Bluetooth-verbinding ..................126
BringGo ...................................... 122
D
DAB ............................................ 113
Digital Audio Broadcasting .........113
Display-instellingen ............119, 121
137F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .....................111
Zenders opslaan .....................111
Favorietenlijst ............................. 111
Filmbestanden ............................ 116
Films afspelen ............................ 121
Film via USB activeren ...............121
G Gebruik ......................... 99, 109, 124
Bluetooth ................................. 116
Menu ....................................... 102
Radio ....................................... 109
Telefoon .................................. 129
USB ......................................... 116
Geluidsinstellingen .....................104
I
Infotainmentsysteem inschakelen 99
Intellitext ..................................... 113
K Koppelen .................................... 126
M Maximaal inschakelvolume......... 105
Menubediening ........................... 102
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................133
Mute.............................................. 99N
Noodoproep ................................ 128
O
Oproepenhistorie ........................129
Overzicht bedieningselementen ...96
R Radio Afstemmen op zender .............109
DAB configureren ....................113
DAB-berichten ......................... 113
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 113
Favoriete lijsten .......................111
Gebruik.................................... 109
Golfband selecteren ................109
Inschakelen ............................. 109
Intellitext .................................. 113
Radio Data System (RDS) ......112
RDS configureren.................... 112
Regio-instelling........................ 112
Regionaal ................................ 112
Zender zoeken ........................ 109
Zenders ophalen .....................111
Zenders opslaan .....................111
Radio activeren........................... 109
Radio Data System (RDS) ......... 112
RDS ............................................ 112
Regio-instelling ........................... 112
Regionaal ................................... 112S
Selectie van golfband .................109
Smartphone ................................ 116
Telefoonweergave ..................122
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 122
Snelkiesnummers .......................129
Spraakherkenning ......................124
Stemherkenning ......................... 124
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 118
Systeeminstellingen.................... 106
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........125
Beltoon selecteren ..................129
Bluetooth ................................. 125
Bluetooth-verbinding ...............126
Een nummer invoeren .............129
Functies tijdens het gesprek ...129
Hoofdmenu Telefoon ..............129
Inkomend gesprek ..................129
Noodoproepen ........................ 128
Oproepenhistorie ....................129
Snelkiesnummer .....................129
Telefoonboek .......................... 129
Telefoon activeren ......................129
Telefoonboek .............................. 129
Telefoonweergave ......................122
Inleiding1431X......................................... 145
Indien uitgeschakeld: kort
indrukken: inschakelen
Indien ingeschakeld: kort
indrukken: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen
Draaien: volume aanpassen
2 RADIO
Radio inschakelen of van
golfband wisselen ...............151
3 MEDIA
Media activeren of naar
andere mediabron gaan ......157
4 t v
Radio: kort indrukken:
naar vorige of volgende
station; indrukken en
vasthouden: omlaag of
omhoog zoeken ..................151
Externe apparaten: kort
indrukken: naar vorige of
volgende nummer;
indrukken en vasthouden:
snel terug of vooruit ............1575PHONE
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........160
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 159
6 BACK
Menu: een niveau terug ......147
Invoer: laatste teken of complete invoer wissen ......147
7 MENU ................................. 147
Draaien: schermtoetsen of
menuopties markeren;
numerieke waarden instellen
Druk op: een gemarkeerde
schermtoets of menuoptie
selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; schakel naar
andere insteloptie; open
toepassingsspecifiek
menu (indien beschikbaar)8 Softkeys
Favorieten: druk op:
selecteer favorieten;
indrukken en vasthouden:
zenders als favoriet
opslaan ............................... 152
Menu: indrukken:
desbetreffende
schermtoets selecteren .......147
9 FAV
Indrukken: favorietenbalk
weergeven .......................... 152
Inleiding145GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU en menu's op
het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het info‐
tainmentsysteem 3 142
● audioknoppen op het stuurwiel 3 142
● de spraakherkenning 3 159
Het infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellenDraai aan m; de actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 148.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 148
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van
het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of tussen de
verschillende golfbanden te wisselen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 151.
Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat (bijv. USB-apparaat
of Bluetooth-apparaat) te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van externe apparaten 3 156.
Telefoon
Druk op PHONE om een Bluetooth-
verbinding tussen het infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een
verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
156Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie..................156
Audio afspelen ........................... 157Algemene informatie
Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ ten van externe apparaten in de
middenconsole achter de handrem of
onder de armsteun.
Aan de achterkant van de midden‐
console bevinden zich twee USB-
aansluitingen die speciaal zijn
bestemd voor oplaadapparaten.
Let op
U moet de USB-poort altijd schoon
en droog houden.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation of smart‐
phone aansluiten.
Eenmaal aangesloten op de USB-
poort, werken de bovengenoemde
apparaten via de toetsen en menu's
van het infotainmentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.Het Infotainmentsysteem kan
muziekbestanden op USB-opslagap‐ paratuur weergeven.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat aan op de
USB-poort.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Spraakherkenning159SpraakherkenningAlgemene informatie..................159
Gebruik ...................................... 159Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 156 of via Bluetooth 3 161.
Gebruik Spraakherkenning activeren
Houd PHONE op het bedieningspa‐
neel of 7w op het stuurwiel ingedrukt
om een spraakherkenningssessie te
starten. Er verschijnt een spraakbe‐
sturingsbericht op het scherm.
Na de pieptoon kunt u direct een
commando geven. Raadpleeg voor
informatie over ondersteunde
commando's de gebruiksaanwijzing
van uw smartphone.Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Telefoon161mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de
specificatie vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via de telefoonportal worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en
verbonden.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Het eerste apparaat koppelen 1. Druk op PHONE en selecteer
vervolgens Koppelen.
Op het infotainmentsysteem
verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
2. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
3. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de meldingen op het infotain‐
mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.