Page 143 of 327

Verlichting141VerlichtingRijverlichting.............................. 141
Lichtschakelaar .......................141
Automatische verlichting .........142
Grootlicht ................................. 142
Lichtsignaal ............................. 142
Koplampverstelling ..................143
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 143
Dagrijlicht ................................. 143
Led-koplampen ........................143
Alarmknipperlichten .................147
Richtingaanwijzers ..................148
Mistlampen voor ......................148
Mistachterlicht ......................... 148
Parkeerlichten ......................... 149
Achteruitrijlichten .....................149
Beslagen lampglazen ..............149
Binnenverlichting .......................149
Regelbare instrumentenverlichting .........149
Leeslampen ............................. 150
Verlichting zonneklep ..............150
Verlichtingsfuncties ....................151
Verlichting middenconsole ......151
Instapverlichting ......................151Uitstapverlichting .....................151
Ontlaadbeveiliging accu ..........152Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelampje 8 3 118.
Page 151 of 327

Verlichting149Lichtschakelaar in stand 8: mistach‐
terlicht kan alleen in combinatie met
voorste mistlampen worden inge‐
schakeld.
Het mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is
geplaatst.
ParkeerlichtenBij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en het bijbehorende controlelampje
van de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐
len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande
verlichting kan in de stand AUTO
worden afgesteld wanneer de licht‐ sensor merkt dat het donker is, of in
de stand 8 of 9.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Page 323 of 327

321Beladingsinformatie .....................92
Beslagen lampglazen ................149
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 191
Beveiliging van de auto ................36
Binnenspiegels ............................. 41
Binnenverlichting ...............150, 257
Blindehoeksysteem ....................217
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................264
Boordinformatie .........................128
Brandstof .................................... 227
Brandstofkeuzeschakelaar ........110
Brandstofmeter .......................... 110
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 232
Brandstof voor benzinemotoren 227
Brandstof voor dieselmotoren ...228
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 229
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .......................99
Buitenverlichting .........................141
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 96
CNG.................................... 110, 229
Conformiteitsverklaring ...............309
Contactslotstanden ....................165
Controlelampen ..................108, 113Controle over de auto ................165
Controles .................................... 240
Cruise control ....................118, 191
D
Dagrijlicht ................................... 143
Dagteller .................................... 109
Dak ............................................... 45
Dakbelasting ................................. 92
Dakdrager .................................... 92
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 246
Dimlicht of grootlicht ...................141
Driepuntsgordel ........................... 59
Driver Information Center ...........120
E Elektriciteitsstekker .....................102
Elektrisch bediende ruiten ...........42
Elektrische aansluitingen ...........101
Elektrische handrem ...........115, 185
Elektrische handrem defect ........115
Elektrische stoelverstelling ..........52
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 257
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 179, 184
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...116Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) ...................................... 189
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............116
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............156
Elektronisch sleutelsysteem .........22
Erkenning van software ..............313
Event Data Recorders (EDR) .....318
F
FlexOrganizer .............................. 86
Frontaal airbagsysteem ...............64
Frontaanrijdingswaarschuwing ...202
G
Geautomatiseerde versnellingsbak .......................181
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..317
Geluidssignalen .........................129
Gereedschap ............................. 264
Geurverspreider.......................... 102
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................90
Gloeilamp vervangen ................247
Gordels ......................................... 58
Gordelverklikker ......................... 113
Gordijnairbagsysteem .................. 65