WAARSCHUWING!
Waarschuwing passagiersairbag uitschakelen
VEILIGHEID
140
Geschiktheid van passagiersstoelen voor
gebruik van i-Size kinderzitjes
De buitenste achterzitplaatsen van het voer-
tuig zijn goedgekeurd voor geavanceerde
i-Size kinderzitjes.
Deze kinderzitjes, gebouwd en typegoedge-
keurd volgens de norm van i-Size (ECE
R129), bieden veiliger omstandigheden voor
kinderen in het voertuig:
• Tot een leeftijd van 15 maanden moet het
kind met het gezicht naar achteren ver-
voerd worden:
• De bescherming die het kinderzitje biedt,
wordt verhoogd in geval van een aanrijding
van de zijkant:
• Het gebruik van het ISOFIX-systeem wordt
aangeraden om onjuiste plaatsing van het
kinderzitje te voorkomen:
• Efficiëntie bij de keuze van het kinderzitje,
die niet meer wordt gebaseerd op het ge-
wicht maar juist op de lengte van het kind,
wordt verhoogd:• De compatibiliteit tussen de voertuigstoe-
len en de kinderzitjes is beter: de i-Size
kinderzitjes kunnen worden gezien als "Su-
per ISOFIX"; dat houdt in dat ze perfect
passen in typegoedgekeurde i-Size stoelen,
maar ze kunnen ook worden geplaatst in
ISOFIX (ECE R44) typegoedgekeurde
stoelen.
OPMERKING:
De voertuigstoelen, i-Size typegoedgekeurd,
zijn gemarkeerd met het symbool dat wordt
weergegeven in afb. XX.
De volgende tabel, conform de
Europese norm ECE 129, geeft
de mogelijkheid aan voor het
plaatsen van een i-Size kinder-
zitje.
Tabel voor plaatsen i-Size kinderzitje
Appa-
raatVoor-
stoel
passa-
giers-
zijdeAchter-
bank
buiten-
zijdeAchter-
bank
midden
i-Size
kinder-
zitjesISO/R2 X i-U X
ISO/F2 X i-U X
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
• i-U = geschikt voor universele i-Size kinder-
zitjes, zowel de naar achteren als de naar
voren gerichte.
• X = stoel niet geschikt voor universele
i-Size kinderzitjes.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als een front-
airbag wordt opgeblazen. Een niet-aangelijnd
huisdier kan bij een noodstop of aanrijding
als een projectiel door de auto worden geslin-
gerd en letsel oplopen of een passagier ver-
wonden.
Afbeelding
XX
VEILIGHEID
150
altijd controleren wanneer de auto op een
hefbrug wordt gezet voor het verversen van
smeervet of olie. Laat indien nodig onderde-
len vervangen.
Aanbevolen veiligheidscontroles in de
auto
Veiligheidsgordels
Controleer regelmatig de autogordels op
scheuren, rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen of
uit elkaar te halen.
De gordelsystemen voorin moeten na een
aanrijding worden vervangen. Gordelsyste-
men achterin moeten na een aanrijding di-
rect worden vervangen als ze zijn beschadigd
(oprolmechanisme verbogen, scheuren in de
gordel, enz.). Wanneer er ook maar de gering-
ste twijfel bestaat over de toestand van de
veiligheidsgordels of de oprolmechanismen,
laat de veiligheidsgordel dan vervangen.
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem
gaat ter controle vier tot acht
seconden branden nadat u de contactscha-
kelaar de eerste keer in de stand ON/RUN
hebt gezet. Wanneer het lampje niet brandt
tijdens het starten, blijft branden of gaat
branden tijdens het rijden, moet het systeem
zo snel mogelijk door uw erkende dealer wor-
den nagekeken. Na de gloeilampcontrole
gaat dit lampje branden met één geluidssig-
naal wanneer er een storing in de airbag is
gedetecteerd. Het blijft branden tot de sto-
ring is verholpen. Als het lampje met tussen-
pozen gaat branden of blijft branden tijdens
het rijden, laat dan onmiddellijk uw voertuig
door uw erkende dealer controleren.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie.
Ontdooi-inrichting
Controleer de werking door de ontdooistand
te selecteren en de aanjager in een hoge
stand te zetten. U moet nu de lucht kunnen
voelen die langs de voorruit geblazen wordt.
Bezoek uw erkende dealer als de ontdooi-
inrichting niet werkt.
Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die overeenko-
men met de afmetingen van uw voertuig.
Gebruik alleen een vloermat die met de be-
diening van het gaspedaal, rem- of
koppelingspedaal niet hindert. U mag alleen
vloermatten gebruiken die goed zijn beves-
tigd met de speciale vloermatbevestigingen,
zodat de matten niet kunnen verschuiven en
de beweging van het gaspedaal, rem- of
koppelingspedaal niet kunnen belemmeren
of de veilige besturing van uw voertuig op een
andere manier kunnen hinderen.
VEILIGHEID
152
3. Draai de fitting 1/4 slag linksom en neem
deze vervolgens uit de behuizing.
4. Trek de lamp recht uit de opening met
sleuf in het lamphuis. Plaats vervolgens
de nieuwe lamp en zet alle onderdelen
weer terug.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
WAARSCHUWING!
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene-beveiligingszekering
voor de veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), vermogenseen-
heidssystemen (motorsysteem, versnel-
lingsbaksysteem) of het
besturingssysteem doorbrandt, dient u
contact op te nemen met een erkende
dealer.
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
zekeringselement in de platte zekering con-
troleren op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Stroomverdeelkast (PDC )
De stroomverdeelkast bevindt zich in de mo-
torruimte in de buurt van de accu. Deze kast
bevat patroonzekeringen, minizekeringen en
relais. Op het PDC-deksel is een etiket aan-
gebracht met de locatie, functie en grootte
van elk(e) vervangba(a)r(e) zekering of relais.
211
Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F29 40 A groen – Centrale carrosserie-controller (CBC)
4-EXTERIEURVERLICHTING 2
F30 – – Reserve
F31 – 10 A rood DIAGNOSEPOORT
(*)
F32 – 10 A rood Mod. verwarming, ventilatie en airconditioning (HVAC
CTRL MOD) / stuurslot (SCL) / module voor classificatie
van inzittenden (OCM) / module voor detectie aanwezig-
heid bestuurder (DPDM)
(*)
F33 – 10 A rood ParkTronics-systeem (PTS) / infraroodcameramodule
(IRCM) / lampjes deactivering airbag (AIRBAG DISABLE
LMPS)
(*)
F34 – 10 A rood Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) / elektrohydrauli-
sche stuurbekrachtiging (EHPS) / Smart Bar-
regelmodule (SBCM) WEKKEN
(*)
F35 30 A roze – VACUÜMPOMP REMSYSTEEM — Indien aanwezig
(*)
F36 30 A roze – TREKHAAKMOD. — Indien aanwezig
F37 30 A roze – TREKHAAKAANSL.7W—Indien aanwezig
F38 20 A blauw – Motorregelmodule ECM
(*)
F39 – – Reserve
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
214
LET OP!
instructies. Als deze richtlijnen niet wor-
den opgevolgd, kan schade aan de auto
ontstaan.
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat het sleepoog correct gemon-
teerd is.
• Gebruik het sleepoog niet om het voertuig
op een autoambulance te trekken.
UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de functie
uitgebreid ongelukkenresponssysteem
(EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
Waarschuwingslabel sleepoog
237
aanbrengen................58, 60
Aanhangergewicht..............199
Aanhangwagen trekken...........199
Aansluiting voor randapparatuur......64
ABS, waarschuwingslampje.........77
Accessoires..................290
Mopar...................290
Accu...................74, 254
Accu,
laadsysteemlampje............74
Achterklep...................63
Achterklep, zwenkbaar............63
Achterligger.................102
Achterruitwisser/-sproeier..........43
Additieven, brandstof............280
Afstand-bediend sleutelloos
toegangssysteem,
het alarm inschakelen..........20
het alarm uitschakelen.........20
Afstandsbediening,
startsysteem................18
Afstellen, koplampen.............41
Airbag
Airbagwaarschuwingslampje.....120Airbag,
als een airbag wordt opgeblazen . . .131
Event Data Recoder (EDR)......237
frontairbags...............121
kniebescherming............128
onderhoud................133
onderhoud van uw airbagsysteem . .133
redundant
airbagwaarschuwingslampje......121
uitgebreide
ongelukkenrespons........132, 237
uitschakelen, passagiersairbag. . . .123
Airbag
Vervoer van huisdieren.........150
Werking airbag..............123
Airbag Lampje..........73, 120, 152
Airco, filter...................51
Aircosysteem..................49
Airco, tips voor gebruik...........50
Alarm,
beveiligingsalarm..........19, 77
het systeem inschakelen........20
het systeem uitschakelen........20
Alarmsysteem...............19, 77Alarmsysteem,
het systeem inschakelen
........20
het systeem uitschakelen........20
Algemene informatie............298
Android Auto..........308, 315, 350
Android Auto,
Apps....................319
Communication.............318
Maps...................317
Music...................318
Antiblokkeersysteem (ABS).........90
Antivries (motorkoelvloeistof).......285
Apple CarPlay.........310, 319, 351
Apple CarPlay,
Apps....................321
Maps...................321
Messages.................320
Music...................320
Phone...................320
Asolie.....................289
Audiosystemen (radio)...........302
Automatische koplampen..........39
Automatische temperatuurregeling (ATC) .49
Automatische versnellingsbak.......168
INDEX
371
Octaangetal, benzine
(brandstof)..........279, 280, 286
Olie, motor..................286
Omvormer, voeding..............65
onderhoud...................61
Onderhoudsschema.............240
Onderhoudsvrije accu............254
Onderhoud van de velgen en banden . .267
Ontgrendeling, motorkap..........63
Ontkoppeling stabilisatorstang,
elektronisch................178
Ontsteking...................17
Ontwarringsprocedure, autogordel. . . .116
Ontwasemen..................50
openen.....................54
Openen van de motorkap..........63
Opslag van het voertuig........50, 270
Opslag van uw voertuig...........270
Oververhitting van de motor........230
ParkSense-systeem, achter........188
ParkSense-systeem achter.........188
Passagiersairbag uitschakelen......123
Passive Entry..................21
Peilstokken,
(motor)olie................253
Persoonlijk hoofdmenu.......306, 313Phonebook (telefoonboek).........338
Phone (Uconnect),
koppelen.................334
Portieren....................21
Portieren,
verwijderen..............25, 27
verwijderen, achter............27
verwijderen, vóór.............25
Portier open................74, 76
Radiaalbanden................262
Radio,
voorkeurzenders......302, 307, 314
Radio Bediening........300, 304, 311
Radioschermen............304, 311
Ramen,
elektrisch bediend............51
Regeling afdaling...............98
Reinigen van glasoppervlakken.....
.275
Reiniging,
wielen...................267
Rembekrachtiging...............91
Remregelsysteem, elektronisch.......91
Remsysteem.................258
Remsysteem,
hoofdremcilinder............258
remvloeistofpeil controleren......258waarschuwingslampje..........73
Remvloeistof.............258, 289
Reservebanden............266, 267
Reservewiel..............221, 266
Richtingaanwijzers. . . .83, 154, 208, 209
Rotatie, banden...............269
Rugleuning bestuurdersstoel kantelen . .29
Ruitensproeiers.............41, 253
Ruitensproeiers,
vloeistof..................253
Ruitensproeiers voorruit..........253
Ruitenwisserbladen.............255
Ruitenwisserinterval.............42
Ruitenwissers, achter.............43
Ruitenwissers vóór..............41
Ruitenwissers, wisbladen vervangen . . .255
Ruitontdooier.................152
Schakelen..................167
Schakelen,
automatische versnellingsbak .167, 168
handgeschakelde versnellingsbak . .163
tussenbak, schakelen naar neutraalstand
(N) .....................201
verdeelbak, schakelen uit neutraalstand
(N) .....................202
Schakelflippers...............169
375