GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — niet-SRT
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
In de instrumentengroep wordt het bericht
"Oil Change Required" (olie verversen) weer-
gegeven en er klinkt een geluidssignaal om
aan te geven dat de olie ververst moet wor-
den.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt langer dan
twaalf maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoalsbeschreven in de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw in-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil ongeveer 5 mi-
nuten nadat de volledig warmgedraaide
motor is uitgezet. Controleer het oliepeil als
de auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het
merkteken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Ban-
den rouleren bij de eerste tekenen van
ongelijkmatige slijtage.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul zo nodig vloeistof bij.
SERVICE EN ONDERHOUD
258
WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
Zware omstandigheden
†† Ververs de motorolie en vervang het motor-
oliefilter elke 4.500 mijl (7.500 km) of
12 maanden wanneer u uw auto onder een
van de volgende zware omstandigheden ge-
bruikt:
• Ritten met veelvuldig stoppen en optrek-
ken.• Rijden in stoffige omgevingen.
• Korte ritten van minder dan 16 km
(10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — SRT
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.Het display in de instrumentengroep geeft
het bericht "Oil Change Required" (olie ver-
versen) weer en er klinkt een geluidssignaal
om aan te geven dat de olie ververst moet
worden.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Laat
het onderhoud zo snel mogelijk, binnen
805 km (500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw voertuig
wanneer de laatste verversingsbeurt langer
dan zes maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
10.000 km (6000 mijl) of zes maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
SERVICE EN ONDERHOUD
262
Mijl:6000
12.000
18.000
24.000
30.000
36.000
42.000
48.000
54.000
60.000
66.000
72.000
78.000
84.000
90.000
96.000
102.000
108.000
114.000
120.000
126.000
132.000
138.000
144.000
150.000
Of maanden: 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84 90 96 102 108 114 120 126 132 138 144 150
Of kilometer:
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
90.000
100.000
110.000
120.000
130.000
140.000
150.000
160.000
170.000
180.000
190.000
200.000
210.000
220.000
230.000
240.000
250.000
PCV-klep controleren en zo nodig
vervangen. †X
Bougies vervangen 6.4-liter motor.
(**)XX
Bougies vervangen 6.2-liter motor.
(**)XXX X
Koelsysteem doorspoelen en koel-
vloeistof verversen na 120 maan-
den als dit niet bij 240.000 km
(150.000 mijl) heeft plaatsgevon-
den.XX
(*) Het verversingsinterval van remvloeistof
wordt uitgedrukt in tijd, niet in kilometers.(**) Het vervangingsinterval van de bougies
wordt uitgedrukt in afstand, niet in maanden.† Dit onderhoud wordt aanbevolen door de
fabrikant, maar is niet vereist om de emissie-
garantie te behouden.
SERVICE EN ONDERHOUD
266
De fabrikant raadt aan deze onderhoudsbeur-
ten te laten uitvoeren bij de dealer waar u de
auto heeft aangeschaft. De monteurs bij de
dealer kennen uw auto het beste en hebben
toegang tot informatie van fabrieksgetrainde
specialisten, originele onderdelen van Mopar
en speciaal ontworpen elektronisch en me-
chanisch gereedschap waarmee kostbare re-
paraties in de toekomst kunnen worden voor-
komen.
De onderhoudsbeurten moeten worden uitge-
voerd zoals aangegeven in dit hoofdstuk.
OPMERKING:
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
20.000 km (12.500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
•Koelsysteem doorspoelen en koelvloeistof
verversen na 120 maanden of 240.000 km
(150.000 mijl), afhankelijk van wat eerst
komt.Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil ongeveer 5 mi-
nuten nadat de volledig warmgedraaide
motor is uitgezet. Controleer het oliepeil als
de auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het
merkteken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
Bij elke olieverversing
• Motoroliefilter vervangen.
• Remslangen en -leidingen controleren.
• Controleren op de aanwezigheid van water
in de brandstoffilter/
waterafscheidereenheid.
• AdBlue-tank volledig vullen.
Bij elke tweede olieverversing
• Brandstoffilter vervangen.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
SERVICE EN ONDERHOUD
268
Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt):12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
Kilometers
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200.000
220.000
240.000
Vloeistof in de voor- en achteras controleren; ver-
versen wanneer de auto wordt gebruikt als politie-
wagen, taxi, bedrijfswagen, voor terreinrijden of
het veelvuldig trekken van aanhangers.XXX X X X
Brandstoffilter vervangen. Het interval voor het vervangen van het brandstoffilter: dit moet bij elke tweede olieverversing gebeuren
Handrem afstellen op voertuigen met schijfrem-
men op alle vier de wielen.XXX X X X
Luchtfilter van motor vervangen. X X X X X X
Airconditioning-/interieurluchtfilter vervangen. X X X X X X XXXXXX
Hulpaandrijfriem(en) vervangen.X
Koelsysteem doorspoelen en koelvloeistof verver-
sen na 10 jaar of 240.000 km (150.000 mijl),
afhankelijk van wat eerst komt.XX
De tussenbakolie controleren of verversen als u de
auto gebruikt voor één van de volgende doelein-
den: als politiewagen, taxi, bedrijfswagen of voor
veelvuldig trekken van aanhangers.XX X
Tussenbakolie verversen. X X X
SERVICE EN ONDERHOUD
270
De sproeiers voor de voorruit en de sproeier
voor de achterruit maken gezamenlijk ge-
bruik van hetzelfde vloeistofreservoir. Het
vloeistofreservoir bevindt zich in het motor-
compartiment. Zorg dat u het vloeistofpeil
regelmatig controleert. Vul het reservoir uit-
sluitend met een ruitensproeieroplossing
(niet met radiateur-antivries). Breng, wan-
neer u het ruitensproeiervloeistofreservoir
bijvult, wat ruitensproeiervloeistof aan op
een doek en veeg hiermee de ruitenwisserbla-
den schoon. Hierdoor wordt de wiswerking
verbeterd. Om te voorkomen dat uw ruiten-
sproeiersysteem bij koud weer bevriest, dient
u een oplossing of mengsel te kiezen dat
geschikt is voor het klimaat in uw omgeving.
Deze informatie treft u aan op de meeste
flessen met ruitensproeiervloeistof.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistof is brandbaar. Deze kan ontbran-
den en brandwonden veroorzaken. Wees
daarom voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir werkt.
Remsysteem
Om altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd.
Raadpleeg "Onderhoudsschema" in dit
hoofdstuk voor de juiste
onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal is
gevaarlijk en kan leiden tot een aanrijding.
Rijden met uw voet op het rempedaal
veroorzaakt abnormaal hoge remtempera-
turen, verhoogt de slijtage van de remvoe-
ring en kan leiden tot schade aan het
remsysteem. U beschikt dan in noodgeval-
len niet over het volledige remvermogen.
Vloeistofpeil controleren — hoofdremcilin-
der
Het vloeistofpeil van de hoofdremcilinder
moet worden gecontroleerd bij elke onder-
houdsbeurt, of direct zodra het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem aangeeft
dat er sprake is van een storing. Vul, indien
nodig, vloeistof bij om het peil op het niveaute brengen binnen de markeringen die zijn
aangebracht op het reservoir van de hoofd-
remcilinder. Maak de bovenzijde van de
hoofdremcilinder schoon voordat u de dop
verwijdert. Het is bij schijfremmen een nor-
maal verschijnsel dat het vloeistofpeil daalt
naarmate de remblokken verder slijten. Con-
troleer het remvloeistofpeil wanneer de rem-
blokken worden vervangen. Wanneer het rem-
vloeistofpeil abnormaal laag is, dient het
systeem te worden gecontroleerd op lekkage.
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen en
smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Raadpleeg de
paragraaf "Vloeistoffen en smeermidde-
len" in het hoofdstuk "Technische gege-
vens" voor meer informatie. Gebruik van
de verkeerde remvloeistof kan ernstige
schade veroorzaken aan uw remsysteem
en/of de werking ervan nadelig beïnvloe-
den. Het juiste type remvloeistof wordt
SERVICE EN ONDERHOUD
278
WAARSCHUWING!
• Gebruik voor uw airco uitsluitend door
de fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koudemiddelen.
Sommige niet-goedgekeurde koudemid-
delen zijn brandbaar en explosief en
kunnen daardoor ernstig letsel veroorza-
ken. Andere niet-goedgekeurde koude-
middelen of smeermiddelen kunnen het
systeem beschadigen, wat hoge repara-
tiekosten met zich meebrengt. Raad-
pleeg de service- en garantiehandleiding
voor meer informatie.
• Het aircosysteem bevat een koudemid-
del onder hoge druk. Om persoonlijk
letsel of schade aan het systeem te voor-
komen mag het bijvullen van koudemid-
del, of andere reparaties waarbij leidin-
gen moeten worden losgekoppeld,
alleen worden uitgevoerd door een vak-
bekwame monteur.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning bescha-
digd kunnen raken. Dergelijke schade
wordt niet gedekt door de standaardgaran-
tie.
Vervanging van het aircofilter (luchtfilter
aircosysteem)
Raadpleeg "Gepland onderhoud" in dit hoofd-
stuk voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Verwijder het interieurluchtfilter niet ter-
wijl de motor loopt, of wanneer de contact-
schakelaar in de stand ACC of ON/RUN
staat. Als het interieurluchtfilter is verwij-
derd en de aanjager in werking is, kan de
aanjager in contact komen met uw handen
en vuil en deeltjes in uw ogen blazen, wat
kan leiden tot letsel.Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt
zich in de luchtinlaat achter het handschoe-
nenkastje. Volg de onderstaande procedure
om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem
alle voorwerpen eruit.
Handschoenenkastje
1 — Aanslagen handschoenenkastje
2 — Spankoord handschoenenkastje
3 — Klep handschoenenkastje
281
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhouds-
intervallen. Frequenter rouleren is toege-
staan indien dat gewenst is. De oorzaken van
snelle of ongewone slijtage moeten verholpen
worden voordat u de banden rouleert.
OPMERKING:
Het hoogwaardige bandenspanningscontrole-
systeem geeft automatisch de bandenspan-
ningswaarden op de juiste positie op het
voertuig weer nadat de banden gerouleerd
zijn.
De voorgestelde roulatiemethode is kruis-
lings naar achteren, zoals in de volgende
afbeelding is weergegeven.HET VOERTUIG STALLEN
Als het voertuig langer dan een maand stil
moet blijven staan, neem dan de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
• Parkeer uw voertuig op een bedekte, droge
en zo mogelijk geventileerde plaats met de
ramen een klein stukje open.
• Controleer of de elektrische parkeerrem
niet is ingeschakeld.
• Koppel de negatieve (-) aansluiting los van
de accupool en zorg ervoor dat de accu
volledig is opgeladen. Tijdens de stalling
controleert u de acculading eens per kwar-
taal.
• Indien u niet de accu loskoppelt van het
elektrische systeem, controleert u de accu-
lading iedere 30 dagen.
• Reinig en bescherm de gelakte delen door
het aanbrengen van beschermende was.
• Reinig en bescherm glimmende metalen
onderdelen door het aanbrengen van be-
schermende was.
• Doe talkpoeder op de ruitenwisserbladen
voor en achter en laat ze omhoog staan.• Bedek het voertuig met een juiste afdek-
king. Zorg ervoor dat u de lak niet bescha-
digt door het slepen van de afdekking over
vuile oppervlakken. Gebruik geen kunststof
afdekfolie die de verdamping van het op het
voertuigoppervlak aanwezige vocht verhin-
dert.
• Pomp de banden op tot een druk die
+7,25 psi (+0,5 bar) hoger is dan aanbevo-
len op de bandensticker en controleer de
bandenspanning regelmatig.
• Tap het motorkoelsysteem niet af.
• Wanneer het voertuig gedurende twee we-
ken of langer stilstaat, laat de motor gedu-
rende ongeveer vijf minuten stationair
draaien, met de airconditioning aan en
hoge ventilatorsnelheid. Dit zorgt voor een
juiste smering van het systeem, waardoor er
minder kans op schade aan de compressor
is wanneer het voertuig weer in gebruik
wordt genomen.
Banden rouleren
SERVICE EN ONDERHOUD
300