
3-141
Kenmerken van uw auto
3
• Zet de temperatuurregelknop in dehoogste stand en de aanjagerknop op de hoogste snelheid om de
voorruit maximaal te ontwasemen.
Selecteer de toets voorruitont-
waseming op het display van het
verwarmings- en ventilatiesys-
teem. Nadat de motor is opge-
warmd, wordt er warme lucht naar
de voorruit geleid.
• Zet de knop voor de luchtcirculatie in stand VERWARMEN/
ONTWASEMEN, wanneer tijdens
het ontdooien of ontwasemen
warme lucht in de voetenruimte
gewenst wordt.
• Verwijder voor het rijden alle sneeuw en ijs van de voorruit, de
achterruit, de buitenspiegels en
alle zijruiten.
• Verwijder alle sneeuw en ijs van de motorkap en van de
luchtaanvoeropening in het
paravanrooster om de werking van
de kachel en het ventilatiesysteem
te verbeteren en de kans op het
beslaan van de voorruit te
verminderen. Informatie
Als de motortemperatuur na het
starten nog laag is, moet de motor
korte tijd worden opgewarmd om
ervoor te zorgen dat de luchtstroom
wordt verwarmd.i
VOORRUIT ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Voorruitverwarming
Gebruik de standen of niet in combinatie met
koelen bij een extreem hoge
luchtvochtigheid. Door het
temperatuurverschil tussen de
buitenlucht en de voorruit, kan
de voorruit plotseling beslaan,
waardoor het zicht wegvalt. Zet
in dat geval de modusselectie in
de stand en de aanjager op
de laagste stand.
WAARSCHUWING

3-144
Kenmerken van uw auto
Automatisch ontwasemings-
systeem
(alleen voor verwarmings- en
ventilatiesysteem, indien vantoepassing)
Het automatische ontwasemings-
systeem verkleint de kans op het
beslaan van de binnenzijde van de
voorruit doordat de aanwezigheid
van vocht aan de binnenzijde van de
voorruit automatisch gesignaleerd
wordt.
Het automatische ontwasemings-
systeem werkt als de klimaatregeling
ingeschakeld is.Informatie
Het automatische ontwasemings-
systeem werkt mogelijk niet goed
wanneer de buitentemperatuur
temperatuur lager is dan -10 °C. Houd de toets voor de
voorruitontwaseming gedurende 3
seconden ingedrukt om het
automatische ontwasemingssysteem
uit te schakelen of in te stellen. Het
symbool ADS OFF wordt
weergegeven op het klimaatdisplay
om u te informeren dat het systeem is
uitgeschakeld. Volg bovengenoemdeprocedure om het automatische
ontwasemingssysteem weer in te
schakelen. Het symbool ADS OFF
verdwijnt vervolgens.
Nadat de accu losgekoppeld is
geweest of te ver ontladen is geraakt,
is de automatische ontwaseming
standaard ingeschakeld.
Informatie
Schakel voor een optimale werking
niet de stand RECIRCULATIE in als
het automatische ontwasemings-
systeem in werking is. Verwijder de behuizing van de
sensor boven aan de voorruit aan
bestuurderszijde niet.
Eventuele schade aan onderdelen
die hierdoor kan ontstaan, valt
niet onder de fabrieksgarantie.
AANWIJZING
i
i

3-152
Kenmerken van uw auto
Draadloos laadsysteem mobiele
telefoon (indien van toepassing)
Er bevindt zich een draadloos
laadsysteem voor de mobiele
telefoon in de voorconsole.
Het systeem is beschikbaar wanneer
alle portieren zijn gesloten en het
contact in stand ACC/ON staat.
Opladen van een mobiele telefoon
Het draadloze laadsysteem voor
mobiele telefoons kan alleen mobiele
telefoons die compatibel zijn met de
Qi-standaard ( ) opladen.
Raadpleeg de sticker op de batterij
van uw mobiele telefoon of ga naar
de website van de fabrikant van uw
mobiele telefoon om te zien of uw
mobiele telefoon de Qi-technologieondersteunt.
Het draadloos laden start wanneer u
een mobiele telefoon met Qi-
ondersteuning op de draadloze laderplaatst.
1. Verwijder andere voorwerpen, ook de Smart Key, van de draadloze
lader. Anders wordt het draadloos
laden mogelijk onderbroken.
Plaats de mobiele telefoon in het
midden van de lader.
2. Het controlelampje is oranje als de telefoon wordt geladen. Het
controlelampje wordt groen als het
laden van de mobiele telefoon is
voltooid. 3. U kunt de functie voor draadloos
laden in- en uitschakelen in de
modus Gebruikersinstellingen in
het instrumentenpaneel. Zie
“Instellingen LCD-display” in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Als uw mobiele telefoon niet wordtgeladen:
- Verander de positie van de mobiele telefoon op de laadunit
iets.
- Controleer of het controlelampje oranje is.
Het controlelampje knippert
gedurende 10 seconden oranje als
er een storing aanwezig is in het
draadloze laadsysteem.
Onderbreek in dit geval het laadproces tijdelijk en probeer
nogmaals uw mobiele telefoon
draadloos te laden.
Het systeem waarschuwt u door
middel van een melding op het LCD-
display als de mobiele telefoon nog
op de draadloze laadunit ligt nadat
de motor is uitgeschakeld en het
voorportier wordt geopend.
OOS047064

4-10
Multimediasysteem
(7) PRESET
• In de radiomodus: naar de volgende/vorige pagina met
voorkeuzezenders.
(8) INSTELLINGEN/KLOK
• Toegang tot de instellingen voor display, geluid, datum / tijd,Bluetooth, systeem en
uitschakelen display.
• Door de toets ingedrukt te houden kan de datum/tijd wordeningesteld.
(9) MENU
• Weergeven van beschikbare extra menu's op het huidige scherm.
(10) BACK
• Terug naar het vorige scherm. (11) AFSTEM knop
• Draaien om door de zenders/
muziekstukken te navigeren.
• Indrukken om een item te selecteren.
(12) [1]~ [6] (voorkeuzezenders)
• In de radiomodus: voorkeuzezenders
opslaan/afspelen.
• Selecteren/openen van op hetscherm weergegeven numerieke
menu's.
![Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch) 4-35
Multimediasysteem
4
Instellingen
Toegang tot de instellingen voor
display, geluid, datum/tijd, Bluetooth,
systeem en uitschakelen display.
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem.
S Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch) 4-35
Multimediasysteem
4
Instellingen
Toegang tot de instellingen voor
display, geluid, datum/tijd, Bluetooth,
systeem en uitschakelen display.
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem.
S](/manual-img/35/16237/w960_16237-275.png)
4-35
Multimediasysteem
4
Instellingen
Toegang tot de instellingen voor
display, geluid, datum/tijd, Bluetooth,
systeem en uitschakelen display.
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem.
Scherm
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem Selecteer
[Scherm].
• Verlichting: De helderheid wordt automatisch aangepast
overeenkomstig het gebruik van de
koplampen.
• Helderheid: De helderheid van het audioscherm kan worden
gewijzigd.
• Screensaver: Stel de informatie in die wordt weergegeven wanneer
het audiosysteem of het scherm
wordt uitgeschakeld.
Geluid
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem Selecteer
[Geluid].
• Balans: De balans van het geluid en de fader kunnen worden afgesteld.
• Equalizer: De toonkleur van het geluid kan worden afgesteld. • Snelheidsafhankelijke volume: Het
volume wordt automatisch
aangepast aan de rijsnelheid.
• Voorrang voor parkeersensoren achter: Het geluidsvolume van het
audiosysteem wordt automatisch
lager bij het achteruitrijden.
Klok
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem Selecteer
[Klok].
• Tijd instellen: Stel de tijd in die op het audioscherm wordt
weergegeven.
• Tijdnotatie: Kies tussen een 12- uursweergave en een 24-
uursweergave.
• Datum instellen: Stel de datum in die op het audioscherm wordt
weergegeven.

5-5
Rijden met uw auto
5
Voor het instappen
• Zorg ervoor dat alle ruiten,buitenspiegel(s) en lampen schoon en onbedekt zijn.
• Verwijder rijp, sneeuw of ijs.
• Controleer de banden visueel op ongelijkmatige slijtage en beschadigingen.
• Controleer of er geen sporen van lekkage onder de auto te zien zijn.
• Controleer of er zich geen obstakels achter de auto bevinden
wanneer u achteruit wilt rijden.
Vóór het starten
• Controleer of de motorkap, deachterklep en de portieren goed
gesloten en vergrendeld zijn.
• Stel de positie van de stoel en het stuurwiel af.
• Stel de binnen- en buitenspiegels af.
• Controleer of alle verlichting werkt.
• Doe uw veiligheidsgordel om. Controleer of alle passagiers hun
veiligheidsgordel omgedaan
hebben.
• Controleer de meters en controlelampjes in het
instrumentenpaneel en de
waarschuwingen die in het display
van het instrumentenpaneel
worden weergegeven als hetcontact in stand ON staat.
• Controleer of alle voorwerpen die u bij u hebt goed opgeborgen of
goed vastgezet zijn.
VÓÓR HET RIJDEN
Om de kans op ERNSTIG
LETSEL te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
•Doe uw veiligheidsgordel
ALTIJD om. Alle inzittendenmoeten tijdens het rijden de
veiligheidsgordel op de
juiste manier dragen. Zie
“Veiligheidsgordels” in
hoofdstuk 2 voor meer
informatie.
•Rijd altijd defensief. Houd er rekening mee dat andere
bestuurders of voetgangers
onachtzaam kunnen zijn en
fouten kunnen maken.
•Blijf u concentreren op het
rijden. Een bestuurder die
zich laat afleiden kan een
ongeval veroorzaken.
•Bewaar ruim voldoende
afstand tot uw voorligger.
WAARSCHUWING

5-26
Rijden met uw auto
• Laat bij filerijden op een helling watruimte ontstaan tussen uw auto en
de voorligger alvorens vooruit te
rijden. Gebruik vervolgens hetrempedaal om de auto op dehelling op zijn plaats te houden.
• Als de auto op een helling met het gaspedaal op zijn plaats wordt
gehouden of vooruit kruipt, kunnen
de transmissie en de koppeling
oververhit raken wat tot schade
kan leiden. Op dat moment wordt
een waarschuwingsmelding
weergegeven op het LCD-display.
• Als op het LCD-display een waarschuwing wordt weergegeven,
moet het rempedaal worden
ingetrapt.
• Het negeren van de waarschuwingen kan leiden tot
beschadiging van de transmissie.
Hoge temperatuur transmissie
• Onder bepaalde omstandigheden, zoals bij herhaaldelijk vanuit
stilstand wegrijden op een steile
helling, abrupt wegrijden, plotseling
accelereren of andere zware
rijomstandigheden kan de
temperatuur van de koppeling in de
transmissie te sterk stijgen.
• Als de temperatuur van de koppeling te hoog is, wordt de
waarschuwingsmelding
"Transmissietemperatuur hoog!
Veilig stoppen" weergegeven op het
LCD-display, klinkt er een zoemer
en schakelt de transmissie mogelijkniet soepel.
• Als dit gebeurt, zet de auto dan stilop een veilige plaats, laat de motor
draaien, trap het rempedaal in en
zet de transmissie in stand P
(parkeren) zodat deze kan
afkoelen.
• Als u deze waarschuwing negeert, verslechtert het rijgedrag mogelijk.
De transmissie gaat dan mogelijk
abrupt schakelen, te vaak
schakelen of stotend schakelen.
• Wanneer de melding "Transmissie afgekoeld, rij verder." wordt
weergegeven, kunt u weer verder
rijden.
• Probeer indien mogelijk soepel te rijden.
OPD047470N

5-27
Rijden met uw auto
5
Transmissie oververhit
• Als wordt doorgereden met de autoen de temperatuur van de
koppeling de maximale limiet
bereikt, wordt de
waarschuwingsmelding
"Transmissie oververhit, zet de
auto met draaiende motor stil"
weergegeven.
Als dit gebeurt, wordt de koppeling
geblokkeerd totdat hij is afgekoeld
tot normale temperaturen.
• De waarschuwingsmelding geeft aan hoe lang u moet wachten om
de transmissie te laten afkoelen. • Als dit gebeurt, zet de auto dan stil
op een veilige plaats, laat de motor
draaien, trap het rempedaal in en
zet de transmissie in stand P
(parkeren) zodat deze kan
afkoelen.
• Wanneer de melding "Transmissie afgekoeld, rij verder." wordt
weergegeven, kunt u weer verder
rijden.
• Probeer indien mogelijk soepel te rijden.
Neem voor uw veiligheid contact opmet een officiële Hyundai-dealer als
een waarschuwingsmelding op het
LCD-display blijft knipperen en laathet systeem controleren.
Standen selectiehendel
De indicator in het
instrumentenpaneel geeft, als hetcontact in stand ON staat, aan in
welke stand de selectiehendel staat.
P (parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand
P (parkeren) wordt ingeschakeld. Om stand P (parkeren) in te schakelen
moet u het rempedaal stevig intrappenterwijl het gaspedaal is losgelaten.
Als u bovenstaande handelingen
hebt uitgevoerd en deselectiehendel nog steeds niet uit
stand P (parkeren) kan worden
verplaatst, raadpleeg dan
“Schakelblokkering ongedaan
maken” in dit hoofdstuk. De selectiehendel moet in stand P
(parkeren) staan voordat de motor
uitgezet wordt.
OPD047471N/OPD047472N
•Wanneer u tijdens het rijden
stand P (parkeren) inschakelt,
kunt u de controle over de
auto verliezen.
•Zet als de auto tot stilstand
is gebracht altijd deselectiehendel in stand P
(parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de motoruit.
WAARSCHUWING