sluit de afdekking als het stopcontact
niet wordt gebruikt om te voorkomen
dan vreemd materiaal of vloeistof in het
stopcontact terechtkomt;
steek de stekker op de juiste manier
in het stopcontact;
steek de aansteker niet in het
stopcontact;
er kan ruis optreden bij het afspelen
van geluid naar gelang het apparaat dat
op het stopcontact wordt aangesloten;
naar gelang het apparaat dat op het
stopcontact wordt aangesloten, kan het
elektrische systeem van het voertuig
worden beïnvloed, waardoor het
waarschuwingslampje gaat branden.
Koppel het aangesloten apparaat aan
en zorg ervoor dat het probleem wordt
verholpen. Als het probleem is
verholpen, koppelt u het apparaat los
van het stopcontact en schakelt u het
contact uit. Neem, als het probleem
aanhoudt, contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Om ontlading van de
batterij te voorkomen, mag u het
stopcontact niet langdurig gebruiken
als de motor uitstaat of in de vrij staat.
ACHTERKLEP
OPENEN
47) 48)
BELANGRIJK Alvorens de achterklep te
openen, verwijdert u eventuele
opgehoopte sneeuw en ijs. De
achterklep kan anders sluiten onder het
gewicht van sneeuw en ijs en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open/sluit de achterklep
voorzichtig bij sterke wind. Bij een
sterke windvlaag tegen de achterklep
kan deze plotsklaps sluiten en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open de achterklep
volledig om ervoor te zorgen dat deze
open blijft. Als de achterklep slechts
gedeeltelijk is geopend, kan deze
dichtslaan door trillingen of windvlagen
en letsel veroorzaken.
BELANGRIJK Schakel de motor uit als
u bagage in de bagageruimte plaatst of
eruit haalt. Anders kunt u brandwonden
oplopen door de warmte van het
uitlaatgas.
De externe ontgrendelknop
gebruiken
(indien aanwezig)
Ontgrendel de portieren en de
achterklep, druk vervolgens op de
elektrische achterklepopener fig. 31 en
breng deze omhoog als de
vergrendeling wordt vrijgegeven.
OPMERKINGMet degeavanceerde
keyless-functiekan de achterklep
tevens worden geopend terwijl u de
sleutel bij u draagt.
Met de geavanceerde keyless-
functie
Een gesloten achterklep kan tevens
worden geopend terwijl u de sleutel bij
u draagt.
Als de achterklep wordt geopend terwijl
de portieren zijn gesloten, kan het een
paar seconden duren voordat de
ontgrendeling van de achterklep wordt
3104030201-12A-001
42
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Waarschuwingslampje Betekenis
WAARSCHUWINGSLAMPJE SLEUTEL (continu aan)
Als er een storing in het keyless invoersysteem optreedt, blijft dit lampje branden.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje voor de sleutel gaat branden of als het
indicatielampje van de startknop gaat knipperen (oranje), dan start de motor mogelijk niet. Als de
motor niet start, probeer dan te starten via de noodwerking en neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg "Noodwerking voor het starten van uw voertuig" in de paragraaf "De motor starten".
WAARSCHUWINGSLAMPJE SLEUTEL (knipperen)
Geavanceerde sleutelstoring
Voor de juiste handeling uit en controleer of het waarschuwingslampje uitschakelt.
De batterij van de geavanceerde sleutel is leeg: vervang de batterij.
De geavanceerde sleutel bevindt zich niet in het werkingsbereik/bevindt zich op
een locatie in het voertuig waar de sleutel moeilijk te detecteren is: breng de
geavanceerde sleutel in het werkingsgebied.
Een sleutel van een andere fabrikant die lijkt op de geavanceerde sleutel bevindt
zich in het werkingsgebied: verwijder de gelijksoortige sleutel van een andere fabrikant uit
het werkingsgebied.
Zonder dat het contact is uitgeschakeld, is de sleutel uit het voertuig verwijderd
waarna alle portieren zijn gesloten: breng de geavanceerde sleutel terug in de auto.
BEVEILIGINGSALARM VOERTUIG
Het waarschuwingslampje gaat branden om een storing van het beveiligingsalarm aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
61
BERICHT OP DISPLAY(versies met Radio 7”)
Als er een bericht op het middelste
display wordt weergegeven, treft u de
benodigde maatregelen (op een kalme
manier) in overeenstemming met het
weergegeven bericht.
Als de volgende berichten op het
middelste display worden
weergegeven, kan er sprake zijn van
een storing in een van de systemen van
het voertuig:
Hoge temperatuur
motorkoelvloeistof: wordt
weergegeven als de motorkoelvloeistof
zeer hoog is geworden.
Storing oplaadsysteem: wordt
weergegeven als het laadsysteem een
storing heeft.
Temperatuurwaarschuwing: het
volgende bericht wordt weergegeven
als de temperatuur rond het middelste
display erg hoog is. Het wordt
aanbevolen de temperatuur in de auto
of de temperatuur rond het middelste
display te verlagen door rechtstreeks
zonlicht te vermijden.
Breng het voertuig tot stilstand op een
veilige plek en neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGSTOON
IS GEACTIVEERD
In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingstoon geactiveerd:
Herinnering lampen aan;
Airbag/gordelspansysteem;
Actieve motorklep (indien aanwezig);
Contact niet uitgeschakeld (STOP);
Sleutel uit voertuig verwijderd;
Verzoekschakelaar inoperatief
(versies met geavanceerde keyless
functie);
Sleutel in bagageruimte
achtergelaten (versies met
geavanceerde keyless functie);
Sleutel in voertuig achtergelaten
(versies met geavanceerde keyless
functie);
Snelheidsalarm (indien aanwezig);
Waarschuwingstoon
bandenspanning (indien aanwezig);
Buitentemperatuur (indien aanwezig);
Elektronisch stuurslot;
Snelheidsbeperker (indien aanwezig);
Waarschuwing bij 120 km/u (indien
aanwezig).
BELANGRIJK
61)Manipuleer nooit de airbag/
gordelspansystemen en neem altijd
contact op met het Fiat Servicenetwerk
voor onderhoud en reparaties. Het zelf
onderhouden of manipuleren van de
systemen is gevaarlijk. Een airbag/
gordelspanner kan per ongeluk worden
geactiveerd of kapot gaan en resulteren in
ernstig letsel of overlijden.
62)Bestuur het voertuig niet als het
waarschuwingslampje van de actieve
motorkap brandt of knippert. Het is
gevaarlijk het voertuig te gebruiken terwijl
het waarschuwingslampje van de actieve
motorkap brandt of knippert, aangezien het
actieve motorkapmechanisme dan mogelijk
niet goed functioneert in het geval het
voertuig een voetganger zou raken.
70
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbag.............100
ABS......................73
Accu (onderhoud)............175
Accu opladen...............178
Achterklep..................42
Achterklep (openen)............42
Actieve veiligheidssystemen.......73
Adaptive Front Lighting System
(AFS)...................30
Afmetingen................191
Alarmknipperlichten...........137
Alarmknipperlichten (bediening) . . .137
Antidiefstalsysteem............16
Automatische klimaatregeling......38
Automatische ruitenwisserregeling.......................32
Automatische verlichting.........27
Automatische versnellingsbak. . . .119
Auxiliary driving systems.........77
Band- en wielspecificaties......188
Bandenreparatiekit...........154
Belangrijke informatie...........3
Bericht op display.............70
Beschermingssystemen
inzittenden................82
Bestuurdersairbag............102Beveiligingsalarm voertuig........15
Bevestiging van de trekhaken.....162
Brake Assist................117
Brandstofverbruik............197
Brandstofvuldop.............129
Buitenlampen vervangen........142
Buitenspiegels...............24
Buitenverlichting..............26
Cabrioletkap (openen)..........46
Cabrioletkap (zachte kap)........46
Camera achter (ParkView
achteruitrijcamera)..........131
Carrosserie (zorg en onderhoud) . . .181
CO2-emissie...............198
Coming
Home-verlichtingssysteem......27
Constante bewaking..........114
Contactslot.................11
Cruise-control..............123
Dashboard..................8
De lak onderhouden..........182
De motor starten..........11,116
De motor uitschakelen..........13
Dead Lock voorziening..........17
DRL (Dagverlichting)...........26
DSC-systeem...............74
Een aanhanger trekken........135
Een band vervangen..........179
Een lamp vervangen..........138Elektrische ruiten.............40
Elektrische spiegels............25
Flash to pass...............27
Geavanceerd Keyless Entry
Systeem.................15
Gebruik van deze handleiding......3
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........167
Geprogrammeerd onderhoud.....166
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........168
Gewichten.................190
Gordelspanners...........86,102
Gordelspanners en
krachtbegrenzers............86
Grootlicht..................26
Handbediende klimaatregeling....36
Handgeschakelde versnellingsbak......................118
HLA-functie.................81
Hoofdsteunen...............23
Identificatiegegevens..........186
INFO-schakelaar..............54
Installatierichting kinderzitje.......91
Instrumentenpaneel............51
Interieur..................183
Interne apparatuur.............41
Keyless invoersysteem..........9
Kilometerteller / Dagteller........53