109
LVNEK AD NEuzstādiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēdeklīti priekšējā pasažiera sēdvietā, kurā ir AKTIVIZĒTS priekšējais DROŠĪBAS GAISA S PI LV E N S .
Tas
v
ar
i
zraisīt
B
ĒRNA
N
ĀVI
v
ai
r
adīt
N
OPIETNUS
I
EVAINOJUMUS.
MTQatt m’ghandek thalli tifel/tifla marbut f’siggu dahru lejn l-Airbag attiva, ghaliex tista’ tikkawza korriment serju jew anke mewt lit-tifel/tifla
NLPlaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waar van de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de
airbag kan het KIND LEVENSGEVA ARLIJK GEWOND R AKEN
NOInstaller ALDRI et barnesete med ryggen mot kjøreretningen i et sete som er beskyttet med en frontal AKTIVERT KOLLISJONSPUTE,
BARNET risikerer å bli DREPT eller HARDT SK ADET.
PLNIGDY nie instalować fotelika dziecięcego w pozycji "tyłem do kierunku jazdy" na siedzeniu wyposażonym w CZOŁOWĄ PODUSZKĘ POWIETR ZNĄ w s tanie A KT Y WNYM. M oże t o d oprowadzić d o Ś MIERCI D ZIECK A l ub s powodować u n iego P OWA ŻNE O BR A ŻENIA CIA
ŁA.
PTNUNCA instale um sistema de retenção para crianças de costas para a estrada num banco protegido por um AIRBAG frontal ACTIVADO.
Esta i nstalação p oderá p rovocar F ERIMENTOS G R AVES o u a M ORTE d a C RIANÇA.
RONu instalati NICIODATA un sistem de retinere pentru copii, dispus cu spatele in directia de mers, pe un loc din vehicul protejat cu AIRBAG
frontal ACTIVAT. Aceasta ar putea provoca MOARTEA COPILULUI sau R ANIREA lui GR AVA.
RUВО ВСЕХ СЛУЧА ЯХ ЗАПРЕЩАЕТСЯ использовать обращенное назад детское удерживающее устройство на сиденье, защищенном Ф УНКЦИОНИРУЮЩЕЙ П ОДУШКОЙ Б ЕЗОПАСНОСТИ, у становленной п еред э тим с иденьем. Эт
о
м
ожет
п
ривести
к Г
ИБЕЛИ
Р
ЕБЕНК А
и
ли
Н
АНЕСЕНИЮ
Е
МУ
С
ЕРЬЕЗНЫХ
Т
ЕЛЕСНЫХ
П
ОВРЕЖ ДЕНИЙ
SKNIKDY neinštalujte detské zádržné zariadenie orientované smerom dozadu na sedadlo chránené AKTIVOVANÝM čelným AIRBAGOM. Mohlo b y d ôjsť k S MRTEĽNÉMU a lebo V Á ŽNEMU P OR ANENIU D IEŤAŤA.
SLNIKOLI ne nameščajte otroškega sedeža s hrbtom v smeri vožnje, če je VARNOSTNA BLA ZINA pred sprednjim sopotnikovim sedežem AKTIVIR ANA. T akšna n amestitev l ahko p ovzroči S MRT O TROK A a li H UDE P OŠKODBE.
SRNIK ADA ne koristite dečje sedište koje se okreće unazad na sedištu zaštićenim AKTIVNIM VA ZDUŠNIM JASTUKOM ispred njega, jer mogu nastupiti SMRT ili OZBILJNA POVREDA DETETA.
SVPassagerarkrockkudden fram MÅSTE vara avaktiverad om en bakåtvänd bilbarnstol installeras på denna plats. Annars riskerar barnet att
DÖDAS eller SK ADAS ALLVARLIGT.
TRKESİNLKLE HAVA YASTIĞI AKTİF olan ön koltuğa yüzü arkaya dönük bir çocuk koltuğu yerleştirmeyiniz. Bu ÇOCUĞUN ÖLMESİNE veya ÇO K A ĞIR Y AR ALANMASINA s ebep o labilir.
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
5
Veiligheid
112
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
(a ) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle
a
uto's met de veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
( b )
Gr
oep 0: vanaf de geboorte tot 10
k
g. Op de
passagiersplaats vóór kan geen reiswieg of
kinderbedje voor in de auto worden bevestigd.
Al
s deze op de tweede zitrij zijn geplaatst,
kunnen een of meerdere zitplaatsen achter
niet worden gebruikt.
( c )
Ra
adpleeg de wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
Verwijder de hoofdsteun en berg deze
op alvorens een kinderzitje op een
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet niet
de hoofdsteun weer aan te brengen nadat
u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
U : plaats geschikt voor het bevestigen van
e
en universeel goedgekeurd kinderzitje
met de veiligheidsgordel. Kinderzitje
geplaatst "met de rug in de rijrichting" of
"met het gezicht in de rijrichting".
(
d )
Wa
nneer een kinderzitje "met de rug in
de rijrichting" op de passagiersstoel vóór
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan
passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het kind zou anders ernstig of zelfs
levensgevaarlijk gewond kunnen raken als
de airbag wordt geactiveerd.
Al
s een kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" op de passagiersstoel vóór
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld blijven. (
e )
Sc
huif wanneer u een kinderzitje achterin
plaatst "met de rug in de rijrichting" of "met
het gezicht in de rijrichting" de voorstoel
naar voren en zet de rugleuning rechtop,
zodat er voldoende ruimte is voor het het
kinderzitje en de benen van het kind.
( f )
Ee
n kinderzitje met een steun mag nooit op de
middelste zitplaats achter worden geplaatst.
Veiligheid
117
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Kinderzitjes
Adviezen
Plaatsen van een
zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
ge
en kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
no
oit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
de s
leutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
d
eel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Kinderen voorin
Voor een optimale bevestiging van het kinderzitje
met "het gezicht in de rijrichting" is het noodzakelijk
dat de afstand tussen de rugleuning van het
kinderzitje en de rugleuning van de stoel van de
auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning op een
passagiersstoel plaatst, moet u de hoofdsteun van
de desbetreffende passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed is
opgeborgen of vastgemaakt om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij plotseling remmen een gevaarlijk
projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd
u aan de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
he
t kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
de v
oeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
5
Veiligheid
121
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten
Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
F
Ze
t bij een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand en trap vervolgens het
koppelingspedaal volledig in.
F
Se
lecteer bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand N en trap
vervolgens het rempedaal volledig in.
F
St
eek de sleutel in het contactslot; het
systeem herkent de code.
F
Ontgrendel het stuurslot door tegelijkertijd aan
het stuur wiel en aan de contactsleutel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht
nodig bij het draaien aan het stuur wiel
(bijvoorbeeld als de wielen niet rechtuit
st a a n).
F
Au
to's met een benzinemotor: activeer de
startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef
hierbij geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait.
Starten - afzetten van de motor
Het contactslot heeft 3 standen:
- s tand 1 (Stop) : sleutel in het contactslot
steken en uit het contactslot verwijderen,
stuurslot vergrendeld,
-
s
tand 2 (Contact) : stuurslot ontgrendeld,
aanzetten van het contact, voorgloeien
dieselmotor, draaien van de motor,
-
s
tand 3 (Star ten) .
Contactslot
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Stand Contact (2)
In deze stand werkt de elektrische uitrusting
van de auto en kan externe apparatuur worden
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt,
schakelt het systeem over op de eco-mode:
de elektrische voeding wordt automatisch
uitgeschakeld zodat de accu voldoende
opgeladen blijft.
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel of de afstandsbediening: dit kan
namelijk storingen aan het contactslot
veroorzaken.
Bovendien kunnen deze voorwerpen
bij het activeren van de airbag vóór
ernstige verwondingen veroorzaken.
6
Rijden
208
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F19 5Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte veiligheidsgordels.
F20 5Airbags.
F21 5Instrumentenpaneel.
F22 30Sloten.
F23 5Plafonnier, kaartleeslampjes.
F26 15Claxon.
F27 15Ruitensproeiers voor en achter.
F28 5Stuurslot (contactslot).
F30 15Ruitenwisser achter.
Storingen verhelpen
226
C4-cactus_nl_Chap10a_BTA_ed01-2016
Noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht
bevestigen dat de oproep naar de
helpdesk van "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de
oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op ieder willekeurig
moment, de toets langer dan 8 seconden in te drukken.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk
van "Noodoproep met lokalisatiefunctie" die
de informatie over de lokalisatie van de auto
ontvangt en een waarschuwing kan zenden
naar de gekwalificeerde hulpdiensten.
In landen waar de helpdesk niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie.*
De
ze diensten zijn afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk. Indien u gebruikmaakt van de dienst
CITROËN Connect Box met SOS-
pakket en pechhulpservice, beschikt u
ook over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina MyCITROËN op
de CITROËN-internetsite voor uw land.
Sur f hiervoor naar www.citroen.com.
Audio en telematica
290
C4-cactus_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Aanhanger............................................. 120, 159
Aanhangergewichten ........................... 22
0, 222
Aanjager, regeling
...............................
......5 7, 6 1
Aansluiting 12V
.......................................... 6 9
-71
ABS
...............................
..................................91
Accessoires ................................................... 161
Accu
...............
........................ 160, 173, 212-215
Accu laden
............................................ 21
2, 214
Achterbank
...............................
.......................51
Achterlichten
................................................. 18
3
Achterportierruiten
.................................. 4
8, 183
Achterruitverwarming
..................................... 66
A
chteruitrijcamera
...............................
..........14 4
Achteruitrijlicht
.............................................. 2
02
Actieradius AdBlue
....................................... 17
6
AdBlue
® ........................................... 19 , 175 , 179
AdBlue®-niveau ............................... ..............175
AdBlue®-reservoir ................................. 17 5 , 179
Additief AdBlue ....................... 1
9, 175 , 176 , 179
Afmetingen
.................................................... 223
A
fstandsbediening
.............................. 4
0, 41, 43
Afstandsbediening, batterij
...............
...................................... 42, 43
Afstandsbediening, batterij vervangen
...............................
..........42
Afstandsbediening synchroniseren
...............................
..............42
AFU
.......
.......................................................... 91
Afzetten van de motor
................................... 121
A
fzonderlijk massapunt
........................ 16
8, 169
Airbaglampjes
........................................... 15
, 16
Airbags
...............
........................... 15, 16, 21, 99
Airbags vóór
.......................................... 10
0, 103
AIRBUMP
® ............................................ 182 , 183
Airconditioning ............................................ 9
, 60
Airconditioning, automatische
.................. 5
6, 61
Airconditioning (handbediend)
................. 5
6, 59
Alarmknipperlichten
................................ 90
, 184
ABandenspanningscontrole (met set) ...................................................... 18
5
Bandenspanning te laag (detectie)
..................................................... 15
0
Bandreparatieset
..............................
......76, 185
Bekerhouder
............................................. 6
9, 70
Beladen
...............
.............................................. 9
Benzinemotor
........................ 1
56, 168, 219, 220
Beschermingen
...............................
..............182
Bijvullen additief AdBlue
® ....................................................... 179
B
innenspiegel ................................................. 54
Blu
eHDi
...............................
....24, 126, 175, 176
Bluetooth (handsfree set)
..................... 27
8, 279
Bluetooth (telefoon)
............................... 2
78, 279
Bluetooth-verbinding
............................. 2
78, 279
Bochtverlichting, statisch
.......................................................... 85
B
oordcomputer
..............................
...........35, 36
Brake Assist System (BAS) ............................................................. 91
Brandstof
................................................... 9
, 15 6
Brandstofaddititiefniveau
.............................. 17
2
Brandstofniveau
...............................
.............153
Brandstofniveaumeter
................................... 153
B
randstofreservelampje
................................. 21
B
randstofsysteem
ontluchten
...............................
....................218
Brandstoftank
........................................ 15
3, 155
Brandstoftankdop
...............................
...........153
Brandstof tanken
........................... 15
3, 155, 15 6
Brandstoftank (inhoud)
....................................................... 15
3
Brandstoftankklep
................................. 15
3, 155
Brandstoftank leeg (diesel)
........................................................ 2
18
Brandstofverbruik
............................................. 9
B
uitenspiegels ................................................. 53
Bagageafdekking
............................................
77
B
agageruimte
...................................... 4
7, 68, 75
Bagageruimte, indeling
............................. 75
, 77
Bagageruimte ontgrendelen
...............................
.................. 40
Bagageruimte openen
.................................... 47
B
agageruimteverlichting
........................ 6
8, 204
Banden
................
.............................................. 9
Bandencompressor
...................................... 18
5
Banden, noodreparatie
................................. 185
B
andenreparatieset
...................................... 18
5
Bandenspanning
....................... 9
, 185, 190, 224
Bandenspanning, detectie
...............................
.. 23, 150, 152, 190
B
Allesdragers ............................... ...................16 4
Allesdragers monteren ................................. 16
4
Antiblokkeersysteem (ABS)
............................ 91
An
tislipregeling
................................... 1
6, 18, 91
Apple
®-speler ............................... .................248
Armleuning vóór .................................. 6
9, 70, 73
ASR
................................................................. 91
A
udio-aansluitingen
........................................ 72
A
udiokabel
..............................
......................246
Automatische ruitenwissers
...................... 8
6, 88
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
...................................... 90
A
utomatisch inschakelen
verlichting
............................................... 7
9, 82
AUX-aansluiting
...............................
.............246
Aux-ingang
.................................................... 24
6
Trefwoordenregister
293
C4-cactus_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Panoramadak ..................................................68
P ark Assist ............................... .....................145
Parkeerhulp achter
....................................... 142
P
arkeerhulp vóór
........................................... 14
3
Parkeerlichten
................... 78
, 83, 197, 198, 202
Passagiersairbag uitschakelen
........................................ 10
0, 107
Plafonnier
...............................
.................6 7, 2 0 4
Portieren
...............
.......................................... 45
Portieren ontgrendelen
...................... 4
0, 44, 46
Portieren openen
............................................ 45R
adio
...............
..............................242, 243, 246
Radiozender
...............................
...........
242, 243
RDS
................
...............................................
243
Regelmatig onderhoud
..................................... 9
R
egeneratie roetfilter
....................................
17
3
Reinigen (adviezen)
...................................... 18
3
Remblokken
.................................................. 1
74
Remlampje
...................................................... 18
R
emlichten
...............................
.....................
202
Remmen
................
..................................
18 , 174
Remschijven .................................................. 174
Remvloeistofniveau
...................................... 171
R
eservewiel
..............................
............
191, 192
Resetten bandenspanningscontrolesysteem ............ 1 51
Richtingaanwijzers ............ 8
1, 83, 197, 199, 202
Rijadviezen ........................................... 11
9 , 12 0
Risicozones (update)
.................................... 2
61
Roetfilter
...............................
.................172 , 173
Ruitbediening
.................................................. 48
R
uitensproeier achter
.....................................87
R
uitensproeierreservoir
................................17
2
Ruitensproeiers vóór ....................................... 87
Ruitensproeiervloeistofniveau
...................... 17
2
Ruitenwisser achter
........................................ 87
R
uitenwisserbladen (vervangen)
............8
9, 163
R
P
Ruitenwisserbladen vervangen ..............89 , 163
Ruitenwissers ...................................... 15
, 86, 88
Ruitenwisserschakelaar
............................ 86
-88
Oliefilter ................
......................................... 173
Oliefilter (vervangen) .................................... 17
3
Olieniveau
...............................
................ 2 7, 17 0
Oliepeilstok
............................................. 2
7, 17 0
Olieverbruik
................................................... 170
O
nderhoud (adviezen)
.......................... 18
2, 183
Onderhoudsadviezen
..................... 68
, 174, 183
Onderhoudscontroles
....................................... 9
O
nderhoudsintervalindicator
.......................... 24
O
nderhoudsintervalindicator
resetten
...............................
.......................... 26
Ontdooien ..................................................65, 66
Ontgrendelen
...............................
................... 40
Ontwasemen
................................................... 65
O
ntwasemen achter
........................................ 65
On
twasemen voor
........................................... 65
O
pbergvak ....................................................... 76
Opbergvakken
...............................
............ 71, 73
Opschakelindicator
....................................... 12
6OPortieren sluiten ............................... ...............45
Portieren vergrendelen ............................. 4
4, 46
Pyrotechnische gordelspanners
............................................. 98
Sc
hakelen elektronisch bediende
versnellingsbak
.......................................... 12
5
SCR (Selective Catalytic Reduction)
.................................................. 175
S
CR-systeem
...............................
...........2 0, 175
Selectiehendel elektronisch gestuurde versnellingsbak
......................... 174
S
erienummer auto
........................................2
24
Sleepoog
......................................................... 76
S
lepen van een auto
.............................21
6, 217
Sleutel met afstandsbediening
........... 40
, 41, 43
Sneeuwkettingen
...............................
...........157
Sneeuwscherm
............................................. 15 8
S
nelheidsbegrenzer
..............................1
3 5 , 141
Snelheidsregelaar
................................. 1
3 8 , 141
Spaarfase
...............................
.......................160
Startblokkering, elektronische
...............................
...........41, 4 3
Starten ........................................................... 213
Starten van de auto............................... 121, 127
Starten van de motor
.................................... 12
1
Stilzetten van de auto
........................... 12
1, 127
Stoelen verstellen
........................................... 49
S
toelverwarming
.............................................50
S
toelverwarming,
schakelaars
.................................................. 50
Stop ...............
..................................................17
S
.
Trefwoordenregister