28
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
7 inch touchscreen tablet
Het touchscreen tablet heeft de volgende
functies:
-
be
diening van de ver warming/
airconditioning,
-
to
egang tot de boordcomputer en de
configuratie van diverse functies van de
auto,
-
be
diening van het audiosysteem en de
telefoon,
-
to
egang tot de interactieve hulp en de
instellingen van de geluidssignalen en de
lichtsterkte van de dashboardverlichting,
en volgens uitvoering:
-
we
ergave van waarschuwingsmeldingen
en de parkeerhulp,
-
de b
ediening van het navigatiesysteem en
de internetdiensten.
Uit veiligheidsoverwegingen moet
de bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd bij stilstaande
auto uitvoeren.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.Algemene werking
Adviezen
Het scherm moet voelbaar worden aangeraakt,
met name bij bewegingen (door lijsten bladeren,
over de kaart scrollen, enz.).
Lichtjes aanraken is niet voldoende.
Als u het touchscreen tablet met meerdere vingers
aanraakt, worden de commando's niet uitgevoerd.
Deze technologie werkt bij elke temperatuur en
werkt ook wanneer u handschoenen draagt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen tablet.
Raak het touchscreen tablet niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen tablet te reinigen. Gebruik deze toets om de secundaire
pagina te openen.
Gebruik deze toets om terug te gaan
naar de hoofdpagina.
Gebruik deze toets om toegang te
krijgen tot extra informatie en de
instellingen van bepaalde functies.
Gebruik deze toets om uw keuze te
bevestigen en wijzigingen op te slaan.
Gebruik deze toets om de pagina te
verlaten.
Principes
Gebruik de toetsen aan weerszijden van het
scherm om de menu's te openen en druk
vervolgens op de op het scherm weergegeven
toetsen.
Elk menu wordt op één pagina of op twee pagina's
(hoofdpagina en secundaire pagina) weergegeven.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
op de secundaire pagina worden uitgevoerd, wordt
automatisch de hoofdpagina weer weergegeven.
Bij zeer warm weer kan het systeem automatisch
voor een tijdsduur van minimaal 5 minuten
overgaan op de stand-bystand (het scherm en
het geluid worden volledig uitgeschakeld).
Status van de verklikkerlampjes
Bepaalde toetsen zijn voorzien van een verklikkerlampje
dat de status van de desbetreffende functie aangeeft.
Groen verklikkerlampje: u hebt de desbetreffende functie
geactiveerd.
Oranje verklikkerlampje: u hebt de desbetreffende
functie uitgeschakeld.
Instrumentenpaneel
38
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Datum en tijd instellen
F Selecteer "T ijd instellen" of "Datum
instellen " en wijzig de instellingen met
behulp van het numerieke toetsenbord en
bevestig uw keuzes.
F
Dr
uk op de secundaire pagina op
" Tijd/datum ".
F
Se
lecteer het menu
" Configuratie ".
F
Dr
uk op "Bevestigen " om het
menu te verlaten.
De datum en tijd kunnen worden ingesteld via
het touchscreen tablet.
Instrumentenpaneel
62
C4-cactus_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld aan de
stand AUTO. Als de stand AUTO echter wordt
uitgeschakeld, blijft de geselecteerde intensiteit
opgeslagen.
Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de
stand AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand
AUTO hierdoor niet ingeschakeld. Druk om de ingestelde intensiteit te wijzigen op
de toets van de gewenste intensiteit: "Langzaam ": voor een aangenaam
comfort en een zo laag mogelijk
geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
" Normaal ": voor het beste
compromis tussen thermisch
comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
" Snel ": voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
Intensiteit van het automatische
programma
F Druk op deze toets om de
s ecundaire pagina weer te
geven. Op deze pagina kunt u de
intensiteit van het automatische
programma "comfort" instellen.
Ergonomie en comfort
90
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
Dr
uk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de mate van remvertraging,
automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U ku
nt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken. Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CITROËN-helpdesk.
Urgence-oproep of
Assistance-oproep
Raadpleeg de rubriek "Audio en
datacommunicatie" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het
s
tuurwiel.
Veiligheid
91
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP:
Electronic Stability Program) dat de volgende
systemen omvat:
-
he
t antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (REF),
-
de
noodremassistentie (NRA),
-
de
antispinregeling (ASR),
-
de d
ynamische stabiliteitscontrole.
Elektronische stabiliteitscontrole (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De elektronische remdrukregelaar verdeelt de
remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de
vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers
van de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
5
Veiligheid
92
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met het lampje STOP, een
geluidssignaal en een melding op het
display, duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar waardoor
u tijdens het remmen de controle over
uw auto zou kunnen verliezen.
Werking
Als dit lampje gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een storing in
het ABS-systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto zou
kunnen verliezen.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)Zorg er bij vervanging van de wielen (banden
en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd
die voor uw auto zijn gehomologeerd.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid
93
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Dynamische stabiliteitscontrole
(ESP) en antispinregeling (ASR)Het CDS-systeem zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder
mag zich echter nooit laten verleiden tot het
nemen van meer risico's of te hard rijden.
De goede werking van het systeem
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
met betrekking tot de wielen (banden en
velgen), onderdelen van het remsysteem,
elektronische onderdelen alsmede de
montageprocedure en het uitvoeren van
werkzaamheden door het CITROËN-
netwerk.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te
weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting, grijpen
ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond,
.
..) kan het nuttig zijn het CDS-systeem
uit te schakelen, zodat de wielen kunnen
spinnen en weer grip kunnen krijgen.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel knipperen.
Storing
Het is echter aanbevolen het systeem zo snel
mogelijk weer in te schakelen. F
Dr
uk op de knop of,
afhankelijk van de
uitvoering, zet de
draaiknop in deze stand.
Als het lampje op de (draai)knop gaat
branden, grijpt het CDS-systeem niet
meer in op de werking van de motor.
Opnieuw inschakelen
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.
F
Druk nogmaals op de
knop of, afhankelijk van
de uitvoering, zet de
draaiknop in deze stand
om het systeem handmatig
weer in te schakelen.
Als dit verklikkerlampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, duidt
dit op een storing in het systeem.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
5
Veiligheid
94
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Grip control
Specifieke en gepatenteerde antispinregeling
waarmee de aandrijving wordt verbeterd op
ondergronden met sneeuw, modder en zand.
Dit systeem werkt in elke situatie op optimale
wijze en zorgt ervoor dat u ook onder
omstandigheden met weinig grip, die u tijdens
toeristisch gebruik kunt tegenkomen, uw weg
kunt vervolgen.
Het gaspedaal dient voldoende te worden ingetrapt om
het systeem optimaal gebruik te laten maken van het
motorvermogen. De elektronica zorgt zelf voor de juiste
instellingen. Tijdens de werking van het systeem draait
de motor soms met hoge toerentallen, dit is normaal.
In combinatie met de M+S-banden (Mud and
Snow) in de maat 205/50 R17 biedt dit systeem
een optimaal compromis tussen veiligheid,
grip en tractie. Deze banden leveren zowel 's
zomers als 's winters uitstekende prestaties.
Met een draaiknop met vijf standen kunt u de
stand selecteren die het meest geschikt is voor
de rijomstandigheden die u tegenkomt.
Afhankelijk van de gekozen stand gaat een
lampje branden om uw keuze te bevestigen.
Op het touchscreen wordt tijdelijk een
specifieke en aanvullende aanduiding
weergegeven ter bevestiging van de met de
draaiknop gemaakte keuze.Als u het contact opnieuw aanzet,
neemt het systeem automatisch deze
stand weer aan.
U kunt uit verschillende standen kiezen:
Normaal (ESP)
Dit is de stand voor situaties waarin weinig
wielslip optreedt, gebaseerd op de meest
voorkomende omstandigheden tijdens het
rijden op autowegen en snelwegen.
F
Ze
t de draaiknop in deze stand.
Sneeuw
In deze stand past het systeem bij het
wegrijden de regeling aan op de hoeveelheid
grip die elk voor wiel op dat moment heeft.
(regeling actief tot 50 km/h)F
Ze
t de draaiknop in deze stand.
Veiligheid