Op afdalingen kan de auto bij
ingeschakelde cruisecontrol de
opgeslagen snelheid iets overschrijden.
Inschakeling wordt aangeduid door een
brandend
waarschuwingslampje en
bij sommige versies door een melding op
het display.
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
zet de draaischakelaar 1 fig. 71 op ON
en trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken;
beweeg de hendel ten minste één
seconde omhoog (+) en laat deze
vervolgens los: de snelheid wordt
opgeslagen en het gaspedaal kan
losgelaten worden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan
de snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen; als het
gaspedaal vervolgens wordt losgelaten,keert het voertuig terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door het
intrappen van het rem- of
koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid als volgt worden gereset:
geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de opgeslagen
snelheid wordt bereikt;
schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment dat de
snelheid werd opgeslagen;
druk op de RES 2 fig. 71-knop.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Druk op het gaspedaal en sla de nieuwe
snelheid op of verplaatst de hendel
omhoog (+).
DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Schakel het apparaat uit en sla de nieuwe
snelheid op of verplaats de hendel naar
boven (–) tot de nieuwe snelheid is
bereikt. Deze snelheid wordt dan
automatisch opgeslagen.
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem uitschakelen:
Draai de ring 1 fig. 71 naar de
OFF-stand;
of
schakel de motor uit;
of
trap het rem-, koppelings- of
gaspedaal in; in het laatste geval wordt
het systeem eigenlijk niet uitgeschakeld,
maar wordt voorrang aan het
acceleratieverzoek gegeven. Het
systeem blijft actief, zonder de noodzaak
om de RES-knop te bedienen om na het
accelereren naar de vorige toestand
terug te keren.
Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld:
als het ABS- of het ESC-systeem
ingrijpt;
bij een voertuigsnelheid onder de
ingestelde limiet;
in geval van een systeemstoring.
BELANGRIJK
101)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
102)In geval van slechte werking of storing
van het systeem, contact opnemen met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
71A0J0065C
102
STARTEN EN RIJDEN