Page 121 of 220
Zekeringenkast in motorruimtefig. 88
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
ContactslotF03
20
Ventilator interieurF08 40
Extra verwarming (Turbo TwinAir en 1.3 JTD
M-2-versies)F09 5
Tweetonige claxonF10 15
GrootlichtF14 15
Extra verwarming (PTC 1)F15 30
AircocompressorF19 7,5
Ontwasemingssysteem achterruitverwarming F20 30
Elektrische brandstofpomp in tank F21 15
MistvoorlichtenF30 15
Extra verwarming (PTC2)F81 60
Extra verwarming (PTC1)F82 50
Extra verwarming (PTC2)F82 40
BeschikbaarF83 –
Hifi-audiosysteem (regeleenheden, Bassbox speaker) setup mechanische versnellingsbak F84 20
Stopcontact op tunnelF85 15
Elektrische buitenspiegelverwarming / Ontwasemers op ruitensproeiers /
Relaisschakelaarspoel voor voorruitverwarmingF87 7,5
119
Page 122 of 220

Zekeringenkast in het dashboardfig. 90
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
BeschikbaarF12
–
Hoogteregeling koplampenF13 5
INT/A relais regeleenheid motorruimte F31 5
Voeding diagnosestekker EOBD /Uconnect
™/ Alarmzoemer / Alarm volumetrische
sensoren / Elektrische ventilator / TPMS-systeem / Bediening elektrische spiegels /
Bediening klimaatregelsysteemF36 15
Remlichtschakelaar (NA) / knooppunt instrumentenpaneel / correctie koplampafstelling F37 5
Centrale vergrendeling portieren en bagageruimte F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 20
Elektrische ruitbediening (bestuurderszijde) F47 20
Elektrische ruitbediening (passagierszijde) F48 20
Parkeersensoren / Bediening verlichting / Elektro-chroom spiegel / Regen-/schemersensor /
Schuifdak / TMPS-systeem / Verlichting aansteker / Paneel SBR-systeemF49 5
Bedieningen klimaatregeling / Configuratie radiosysteem /
Bluetooth®/
Remlichtschakelaar (NC) / Koppelingsschakelaar / Achteruitrijschakelaar / Debietmeter
(dieselversies) / Sensor "water in dieselfilter" (dieselversies)F51 5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5
120
NOODGEVALLEN
Page 123 of 220

Zekeringenkast in de bagageruimtefig. 92
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Openingssysteem elektrisch schuifdak F1 20
Stopcontact
bagageruimteF3 15
Stoelverwarming voorF6 15
BELANGRIJK
28)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
29)Als de motorruimte moet worden gewassen, zorg er dan voor dat de waterstraal niet rechtstreeks op de zekeringenkast en de motortjes van
de ruitenwissers terechtkomt.
BELANGRIJK
112)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
113)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR.
114)Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE, MEGA-FUSE, MIDI-FUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
115)Voordat u een zekering vervangt, zorg ervoor dat de startinrichting op STOP staat, dat de sleutel, indien mechanisch, verwijderd is en dat alle
apparatuur uit is geschakeld en/of afgesloten is.
116)Als een hoofdzekering van een veiligheidssysteem (airbags, remmen), transmissiesysteem (motor, versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
121
Page 124 of 220

EEN WIEL VERVANGEN
KRIK
117) 118) 119) 120) 121) 122)
30) 31)
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 1,76 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd: in
geval van een defect moet de krik door
een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud krik
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik aan.
Omstandigheden waarin de krik niet
gebruikt moet worden
temperatuur onder -40°C
op zanderige of modderige grond
op ongelijke ondergrond
op steile wegen
onder extreme weersomstandigheden:
onweer, tyfonen, orkanen,
sneeuwstormen, stormen, enz.
bij directe aanraking met de motor of
voor reparaties onder het voertuig
op schepen.
Vervangingsprocedure wiel
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:
stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar het
wiel op veilige wijze vervangen kan
worden. De grond moet zo mogelijk vlak
en voldoende compact zijn;
zet de motor af, trek de handrem aan
en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit het voertuig stapt;
open de bagageruimte, til de mat op
met de voorziene tab 1 fig. 93;
draai de vergrendeling 1 fig. 94 los,
neem gereedschapskist 2 en plaats deze
naast het te verwisselen wiel. Pak
vervolgens het noodreservewiel 3;
voor versies met stalen velgen: steek
de schroevendraaier in de opening 1
fig. 95 om de bevestigingsklem 2 van de
wieldop los te maken;
bij versies met lichtmetalen velgen:
de auto schudden om het loskomen van
de velg van de wielnaaf te
vergemakkelijken. Sommige versies
kunnen uitgerust zijn met lichtmetalen
wielen met een wieldop fig. 96. Om de
wieldop te verwijderen moet u een
schroevendraaier in de behuizing
1 steken, om toegang tot de
bevestigingsbouten te krijgen. Plaats het
reservewiel terug zoals eerder
beschreven;
93A0J0104C
94A0J0105C
122
NOODGEVALLEN
Page 125 of 220

draai de wielbouten ongeveer een slag
los d.m.v. de sleutel 1 fig. 97;
plaats de krik onder de auto, nabij het
te verwisselen wiel. Op versies waar dit
geschikt is, ervoor zorgen de plastic
aerodynamische afscherming niet te
beschadigen;
bedien de voorziening 1 fig. 98 zo om
de krik omhoog te krijgen, totdat het
bovenste deel 2 fig. 99 correct is
ingebracht in het zijlid 3 op het punt
aangeduid door de pijl
;
waarschuw alle omstanders dat het
voertuig wordt opgekrikt; zorg dat
niemand in de nabijheid van het voertuig
komt tot het weer helemaal op de grond
staat;
plaats de slinger 4 fig. 98 in de zitting
in voorziening 1 en krik het voertuig op
tot het wiel enkele centimeters van de
grond is;
zorg dat de contactvlakken van het
reservewiel en de velg schoon zijn om het
losraken van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het ruimtebesparende
reservewiel door de eerste wielbout twee
slagen aan te draaien in het gat dat zich
het dichtst bij het ventiel bevindt;
neem de sleutel 1 fig. 97 en draai de
wielbouten volledig vast;
draai aan de slinger van de krik 4
fig. 98 om de auto omlaag te brengen.
Verwijder de krik;
95A0J0236C
96A0J0238C
97A0J0106C
98A0J0062C
99A0J0061C
123
Page 126 of 220

gebruik de bijgeleverde sleutel 1 om
de wielbouten kruislings vast te draaien,
in de volgorde die is aangegeven in
fig. 100;
het is raadzaam om bij vervanging van
een lichtmetalen velg het wiel
ondersteboven te plaatsen, met het
versierde gedeelte naar boven gericht.
Herstel de normale band zo snel mogelijk,
want als hij in het vak van het reservewiel
geplaatst is, maakt hij de laadvloer van de
bagageruimte ongelijkmatig omdat hij
breder is dan het reservewiel.
DE SUBWOOFER VERWIJDEREN
(versions with Bose HI-FI)
(indien aanwezig)
BELANGRIJK De onderstaande
procedure is alleen van toepassing op
voertuigen voorzien van een Bose Hi-Fi
systeem met subwoofer (indien
aanwezig).
Subwoofer en noodreservewiel
Op deze uitvoeringen bevinden de
gereedschappen voor de vervanging van
het wiel zich in een daarvoor bestemde
tas in de bagageruimte.
Ga als volgt te werk om de subwoofer te
verwijderen:
open de bagageruimte, trek aan het
lipje op de mat en hef deze omhoog;
draai het vergrendeling 1 fig. 101 los,
hef de subwoofer omhoog en verwijder
vervolgens kabel 2 van de Velcro 3;
plaats de subwoofer naast de
bagageruimte, verwijder de houder en
neem het noodreservewiel;
vervang het wiel overeenkomstig de
vorige beschrijving (zie
"Vervangingsprocedure wiel").
Na voltooiing van de werkzaamheden:
plaats de houder (met de pijl naar
voren gericht) in zijn zitting en plaats desubwoofer er bovenop, volgens de
aanwijzingen op de houder fig. 102, zodat
het woord "BOSE" in de juiste leesrichting
is geplaatst;
laat kabel 2 fig. 101 op de Velcro
3 rusten, om te voorkomen dat u de kabel
afknelt;
draai de vergrendeling 1 vast en leg de
vloerbedekking terug.
Subwoofer en “Fix&Go Automatic”-kit
Ga als volgt te werk om de Fix&Go
Automatic Kit te zoeken:
open de bagageruimte, trek aan het
lipje op de mat en hef deze omhoog;
pak de Fix&Go Automatic-kit
geplaatst aan de linkerkant van de
bagageruimte fig. 103;
blaas de band op (zie paragraaf
“Fix&Go Automatic Kit”).
100A0J0271C
101A0J0180C
102A0J0260C
124
NOODGEVALLEN
Page 127 of 220

BELANGRIJK
117)Het noodreservewiel is specifiek voor
deze auto bestemd. Monteer het niet op
andere automodellen. Monteer ook geen
reservewielen van andere modellen op uw
auto. Gebruik het ruimtebesparende
reservewiel alleen in noodgevallen. Gebruik
het nooit langer dan strikt noodzakelijk en
rijd nooit harder dan 80 km/h. Op het
noodreservewiel is een oranje sticker
aangebracht waarop de belangrijkste
waarschuwingen over het gebruik en de
betreffende beperkingen zijn vermeld. Deze
sticker mag nooit verwijderd of afgedekt
worden. Monteer nooit een wieldeksel op het
noodreservewiel.118)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Blokkeer de wielen met
blokken of andere geschikte voorwerpen als
de auto op een helling of een slecht wegdek
stilstaat.
119)Een gemonteerd reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het ruimtebesparende
reservewiel is ongeveer 3000 km. Hierna
moet de band vervangen worden door een
nieuw exemplaar van hetzelfde type.
Monteer nooit een standaard band op de
velg van een ruimtebesparend reservewiel.
Zorg ervoor dat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en gemonteerd.
Het gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.120)De krik mag alleen gebruikt worden om
wielen te vervangen van de auto waarbij de
krik geleverd is of van auto's van hetzelfde
model. Gebruik de krik niet voor andere
doeleinden, zoals het opkrikken van andere
voertuigmodellen. Gebruik de krik nooit voor
het uitvoeren van reparaties onder het
voertuig. Door een verkeerde plaatsing van
de krik, kan het voertuig van de krik vallen.
Gebruik de krik niet voor zwaardere lasten
dan is aangegeven op het plaatje op de krik.
Monteer nooit sneeuwkettingen op het
ruimtebesparende reservewiel. In geval van
een lekke voorband (aandrijfwiel), kan het
ruimtebesparende reservewiel op de
achteras en het standaard achterwiel op de
vooras worden gemonteerd. Zo heeft de
vooras twee normale wielen waarop
sneeuwkettingen kunnen worden
gemonteerd.
121)Als het wieldeksel niet juist
gemonteerd is, kan het loskomen wanneer
de auto rijdt. Voer nooit werkzaamheden aan
het ventiel uit. Steek nooit gereedschap
tussen de velg en de band. Controleer
regelmatig de spanning van de banden en
het noodreservewiel (zie hoofdstuk
"Technische gegevens").
103A0J0239C
125
Page 128 of 220

122)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek of
beschadigd raakt, op het voertuig waarbij de
krik is geleverd of bij voertuigen van
hetzelfde model. Elk ander gebruik, bijv. om
andere modellen voertuigen of andere
dingen op te krikken, is ten strengste
verboden. Nooit gebruiken voor onderhoud
of reparatie-activiteiten onder de auto of
om de zomer-/winterbanden te verwisselen
en andersom. Zorg dat u zich nooit bevindt
onder het opgekrikte voertuig. Mocht het
nodig zijn om werkzaamheden te verrichten
onder het voertuig, contact opnemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Onjuiste
plaatsing van de krik kan er toe leiden dat
het opgekrikte voertuig eraf valt: gebruik
hem alleen op de aangegeven plaatsen.
Gebruik de krik niet voor zwaardere lasten
dan is aangegeven op het plaatje op de krik.
Start de motor nooit wanneer het voertuig
opgekrikt is. Als het voertuig meer dan
noodzakelijk is opgekrikt, kan alles
onstabieler worden, met het risico dat het
voertuig met een harde klap omlaag komt.
Krik daarom het voertuig alleen op zover als
nodig is, om toegang te krijgen tot het
reservewiel.BELANGRIJK
30)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
draaien van de slinger om schaafwonden aan
uw hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van de
krik ("wormschroef" en gewrichten) kunnen
verwondingen veroorzaken: raak deze delen
niet aan. In geval van accidenteel contact
met smeervet, het betreffende deel
zorgvuldig schoonmaken.
31)Neem zo snel mogelijk contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk om het
correcte aanhaalkoppel van de wielbouten te
laten controleren.
"Fix&Go Automatic" KIT
123)
32) 33)
Deze bevindt zich in de bagageruimte. De
kit bevat tevens een schroevendraaier en
een trekoog.
De kit bevat tevens:
een busje 4 fig. 104 met
afdichtmiddel, voorzien van: een
vulleiding 1 en een sticker 3 met daarop
het opschrift “Max. 80 km/h” die na
reparatie van de band op een goed
zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
compressor 2 compleet met
drukmeter en aansluitstukken;
een informatiefolder met de
aanwijzingen voor een correct gebruik
van de bandenreparatiekit. Deze
informatiefolder moet worden
overhandigd aan het personeel dat de
band behandeld met deze kit moet
repareren;
een paar handschoenen in het zijvak
van de compressor;
adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
126
NOODGEVALLEN