Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
CRUISE CONTROL (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden, maar het moet na
enkele seconden doven als de Cruise-control
uitgeschakeld is. Het lampje gaat branden wanneer de ring
van de cruise control in de stand ON wordt gedraaid (zie de
paragraaf “Cruise Control” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").
STADSLICHT
Het lampje gaan branden wanneer het stadslicht wordt
ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Het lampje gaat branden wanneer dit systeem
ingeschakeld is (zie “Buitenverlichting” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”).
DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het dimlicht wordt
ingeschakeld.
MISTLAMPEN VOOR
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gebracht of, samen
met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor
de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
53
Laten we eens kijken naar het "hart" van het voertuig: dan kunt u
zien hoe u het potentieel ervan optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u het voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje" voor u kan zijn, waarbij het
comfort en de portefeuille niet vergeten worden.
STARTEN EN RIJDEN
DEMOTORSTARTEN............................90
TIJDENS PARKEREN............................91
VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE KOPPELING...........92
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK . . ............95
START&STOP SYSTEEM..........................96
CRUISE-CONTROL.............................98
PARKEERSENSOREN............................99
EEN AANHANGER TREKKEN......................101
TANKEN...................................102
CRUISE-CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen. Het systeem kan gebruikt
worden bij een snelheid van meer dan
30 km/h op lange, droge en rechte wegen
met weinig veranderingen in de
rijomstandigheden (bijv. snelwegen). Het
gebruik van de cruise-control wordt dus
niet aanbevolen op buitenwegen met
druk verkeer. Gebruik het systeem niet in
de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai ring 1 fig. 66op ON:
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1
e
versnelling of in de achteruit staat. Het is
raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 5
eversnelling of
hoger.
Op afdalingen kan de auto bij
ingeschakelde cruise-control de
opgeslagen snelheid iets overschrijden.
Inschakeling wordt aangegeven door het
branden van het lampje
.
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
zet de draaischakelaar 1 fig. 66 op ON
en trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken;
beweeg de hendel ten minste één
seconde omhoog (+) en laat deze
vervolgens los: de snelheid wordt
opgeslagen en het gaspedaal kan
losgelaten worden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan
de snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen; als het
gaspedaal vervolgens wordt losgelaten,
keert het voertuig terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door het
intrappen van het rem- of
koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid als volgt worden gereset:
geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de opgeslagen
snelheid wordt bereikt;
schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment van het
opslaan van de snelheid;
druk op de RES-knop(2 fig. 66).
66A0K0559C
98
STARTEN EN RIJDEN
DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Zodra de elektronische Cruise-Control is
ingeschakeld, kan de snelheid verhoogd
worden door op de knop SET + te
drukken.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Zodra de elektronische Cruise-Control is
ingeschakeld, kan de snelheid verlaagd
worden door op de knop SET + te
drukken.
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
door de ringmoer 1 fig. 66 in de
OFF-stand te draaien;
door de motor uit te schakelen;
door het rem-, koppelings- of
gaspedaal in te drukken; in het laatste
geval wordt het systeem eigenlijk niet
uitgeschakeld, maar wordt voorrang aan
het acceleratieverzoek gegeven. Het
systeem blijft actief, zonder de noodzaak
om de RES-knop te bedienen om na het
accelereren naar de vorige toestand
terug te keren.Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld:
als het ABS- of het ESC-systeem
ingrijpt;
bij een voertuigsnelheid onder de
ingestelde limiet;
in geval van een systeemstoring.
99)
BELANGRIJK
99)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
100)In geval van slechte werking of storing
van het systeem, contact opnemen met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde versies/markten)
Deze sensoren bevinden zich in de
voorbumper en de achterbumper en
detecteren de aanwezigheid van
obstakels achter het voertuig en
waarschuwen de bestuurder met een
geluidssignaal.
INSCHAKELING
Versie met sensoren achter
Bij de versie met sensoren achter wordt
het systeem automatisch ingeschakeld
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Versie met sensoren voor en achter
Bij versies met sensoren voor en achter,
wordt het systeem ingeschakeld wanneer
de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld of de knop
wordt
ingedrukt.
Wanneer de achteruit wordt
uitgeschakeld, blijven de sensoren voor
en achter geactiveerd totdat een
snelheid van circa 15 km/h wordt
overschreden, om voltooiing van de
parkeermanoeuvre toe te staan.
De sensoren worden uitgeschakeld door
opnieuw op de knop
te drukken of
wanneer een snelheid van 15 km/h wordt
99
overschreden: de led in de knop is uit
wanneer het systeem niet actief is.
ALFABETISCH REGISTER
ABS.....................62
Accu ....................151
Advies voor verlengen levensduur .151
Vervangen...............151
Accu (opladen)..............148
Achterruitsproeier
Vloeistofniveau
achterruitsproeier..........147
Achterruitwisser/-sproeier........22
Achteruitkijkspiegels...........17
Buitenspiegels.............17
Actieve veiligheidssystemen.......62
Afmetingen................168
AFS adaptieve lichten (Adaptive
Frontlight System)...........20
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .127
Alarmknipperlichten...........106
Alarmsysteem...............11
Alfa DNA-systeem.............33
Alfa Romeo code systeem........11
ALFATCT..................92
Contactsleutel verwijderen.....128
ASR (AntiSlip Regulation) systeem . . .62
Automatische dual-zone
klimaatregeling.............25
AUX-bron..............194 ,206
Bagageruimte...............31Achterklep openen in geval van
nood...................32
Bagagehaken..............32
Bagagenet................32
Bagageruimte sluiten.........32
Bagageruimte uitbreiden.......32
De kofferbak openen.........31
Initialisatie bagageruimte.......32
Banden
bandenspanning...........167
Fix&Go (kit)..............123
Bedieningselementen
Overzichtstabel
bedieningselementen frontpaneel .201
Bedieningsknoppen............39
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........38
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display........38
Bedieningstoetsen op stuurwiel.189 ,202
Bluetooth®..............193 ,206
Brandstofverbruik............180
Buitenverlichting..............18
Carrosserie
Onderhoud...............153
CBC (Cornering Brake Control)
systeem.................63
CO2-emissie...............182
Contactslot.................10
Stuurslot.................10Cruise-control . . .............98
Dagrijverlichting (DRL)..........18
De auto parkeren
Handrem.................91
De motor starten..............90
Rollend starten............126
Starten met hulpaccu........126
De sleutels..................8
Mechanische sleutel...........8
Derde remlicht
Lamp vervangen . ..........112
Dieselfilter................150
Dimlicht
Lamp vervangen . ..........110
Display....................39
DST systeem (Dynamic Steering
Torque)..................62
EBD-systeem...............63
Een aanhanger trekken .........101
Montage van de trekhaak......102
Een lamp vervangen...........106
Algemene instructies........106
Buitenverlichting...........110
Een wiel vervangen............119
Electronic Q2 (“E-Q2”)...........63
Elektrisch schuifdak . . ..........29
Elektrische ruitbediening.........27
Bedieningselementen . ........27