Page 97 of 204

Meetbereik
Wanneer de sensoren meerdere
obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het
dichtstbijzijnde obstakel.
Let tijdens parkeermanoeuvres met
name op obstakels die zich boven of
onder de sensoren kunnen bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen voorwerpen in de buurt van de
auto niet gedetecteerd worden en zij
kunnen zo schade aan de auto
veroorzaken of zelf beschadigd raken.
113)
21) 22)
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm van
fig. 79 op het display.Behalve door middel van het
geluidssignaal wordt over de
aanwezigheid en afstand van een
obstakel visueel informatie gegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
De gekleurde bogen aan de achterzijde
van de auto geven aan dat een
obstakel is gedetecteerd. Het systeem
geeft een gedetecteerd obstakel aan
met de weergave van een boog in
overeenstemming met de afstand tot
het obstakel en de plaats hiervan ten
opzichte van het voertuig. Als achter de
auto een voorwerp wordt gedetecteerd
(aan de zijkant of in het midden), toont
het display een knipperende boog in de
overeenkomende zone en klinkt een
intermitterend geluid. Terwijl de auto het
voorwerp benadert, toont het display
een of meer knipperende bogen die de
auto benaderen, en het geluid klinkt
frequenter totdat deze onafgebroken
klinkt. De kleur op het display is
afhankelijk van de afstand tot en de
plaats van het obstakel. Naarmate de
afstand tussen de auto en het obstakel
kleiner wordt, gaan de bogen over
van geel naar knipperend rood (rechts,
in het midden of links).
BELANGRIJK
21)Voor een correcte werking van het
systeem mogen de sensoren nooit bevuild
zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd het
gebruik van droge, ruwe of harde doeken.
De sensoren moeten met schoon water
worden gewassen, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. Wanneer
speciale reinigingsapparaten worden
gebruikt, zoals stoomreinigers of
hogedrukreinigers, reinig dan de sensoren
zeer snel en houd de straal op minstens
10 cm afstand.
22)Voor werkzaamheden aan de bumper
in de buurt van de sensoren, dient u zich
uitsluitend tot het Abarth Servicenetwerk te
wenden. Werkzaamheden aan de bumper
die niet goed worden uitgevoerd, kunnen
de werking van de sensoren in gevaar
brengen.
79AB0A0390C
95
Page 98 of 204

BELANGRIJK
113)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere gevaarlijke
manoeuvres ligt echter altijd bij de
bestuurder. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen mensen
(vooral kinderen) of dieren in het
betreffende gebied aanwezig zijn. De
parkeersensoren dienen als hulp voor de
bestuurder, die echter nooit zijn aandacht
mag laten verslappen tijdens potentieel
gevaarlijke manoeuvres, ook al worden ze
met lage snelheden verricht.
TANKEN
Zet de motor af alvorens te tanken.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid
in een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKCAPACITEIT
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKDOP
Dop 2 fig. 80 is voorzien van een kabel
waarmee de dop aan de klep 1 is
bevestigd, zodat die niet verloren kan
gaan.Gebruik de contactsleutel om de dop 2
los te draaien. De hermetische afsluiting
kan een lichte toename van de druk in
de tank veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop
wordt losgedraaid is dus volkomen
normaal. Haak tijdens het tanken de
dop aan de binnenkant van de klep
zoals getoond in fig. 80.
114)
Brandstof - Identificatie
van de compatibiliteit
van het voertuig.
Grafisch symbool voor
consumenteninformatie
in overeenstemming met
EN16942
De onderstaande symbolen
vereenvoudigen de herkenning van het
correcte type brandstof dat u in uw
voertuig moet gebruiken.
Controleer, alvorens te tanken, de
symbolen aan de binnenkant van het
brandstofklepje (waar voorzien) en
vergelijk ze met de symbolen op de
pomp (waar voorzien).
1
2
80AB0A0058C
96
STARTEN EN RIJDEN
Page 112 of 204
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Parkeersensoren, bedieningselementen achtergrondverlichting F49 5
Klimaatregeling, remlichten, koppeling, elektrisch schuifdak,
elektrische spiegelsF51 7,5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5
110
NOODGEVALLEN
Page 124 of 204

km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren (waar aanwezig)
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van
vuil controleren, mechanismen reinigen en smeren
Werking cabriodak tijdens sluiten en openen controleren;
afdichtingen en smering van zijgeleiders canvasdoek
controleren (alleen 595C/695C-versies)
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor en
achter visueel controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren (waar aanwezig)
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel
controleren
Spanning aandrijfriem(en) hulporganen controleren en
indien nodig afstellen
Conditie getande distributieriem visueel controleren
122
ONDERHOUD EN ZORG
Page 200 of 204

Installatie van
elektrische/elektronische
systemen..........................4
Instapverlichting.....................23
Instrumentenpaneel.................10
Interieur (reiniging)..................138
iTPMS..............................66
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)......................106
Kinderzitje monteren met de
veiligheidsgordels.................73
Kinderzitjes.........................72
Knie-airbag bestuurderszijde.........82
Koplampen (wassen)...............136
Koplampunits (lamp vervangen).....104
Lakwerk (onderhoud)..............135
Lamp buitenverlichting
vervangen.......................104
Lampen
algemene instructies.............99
lampen (vervangen)..............99
Soorten lampen................101
Lampjes en berichten................46
Menuopties........................42
Mistlampen (lamp vervangen).......105
Mistlampen / mistachterlicht.........22Montage van een
ISOFIX-kinderzitje.................76
Motor.............................142
code..........................141
Motorkap...........................36
Motorkoelvloeistof..................128
Motorolie (niveau controleren).......128
Motorolie (verbruik).................128
Motorruimte (uitspuiten)............136
Niveaus controleren...............126
Officiële typegoedkeuringen........190
Onderhoudsschema...............121
Optionele accessoires................4
Parkeersensoren...................94
Plafondverlichting voor...............23
Portieren............................14
centrale portiervergrendeling..................................14
Centrale portiervergrendeling..................................14
openen/sluiten met de
sleutel..........................14
Prestaties..........................152
Radiozendapparatuur en
mobiele telefoons..................4
Reiniging en onderhoud
auto-interieur...................138
kunststof interieurdelen.........138
lederen interieurdelen...........138
stoelen........................138
Remvloeistof.......................128Richtingaanwijzers...................21
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen)......................104
Ruiten (reinigen)....................136
Ruiten reinigen......................24
Ruitenwisser/-sproeier...............24
Ruitenwisser/achterruitwisser
(bladen).........................132
SBR-systeem......................69
Schuifdak...........................30
Sensoren
parkeren........................94
Service en onderhoud..............120
geprogrammeerd onderhoud.................................120
Onderhoudsschema............121
periodieke controles............125
Zwaar Gebruik Van De Auto. . . .125
Slepen van het voertuig............117
Smeermiddelen (specificaties).......150
Sneeuwkettingen..................134
Softtop wassen/reinigen............136
Sport voorstoelen...................16
SPORT-functie......................94
Stadslichten/dagrijlichten (lamp
vervangen)......................105
Starten met hulpaccu..............115
Stoelen.............................15
ALFABETISCH REGISTER