KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 40
MENUOPTIES ................................. 42
TRIP COMPUTER ........................... 44
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 46
-GORDELVERKLIKKER ....................... 46
-STORING EBD ................................... 47
-STORING AIRBAGSYSTEEM ............. 47
-REMVLOEISTOF BENEDEN
PEIL/HANDREM AANGETROKKEN..... 48
-STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” ...................................... 49
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 49
-ESC-SYSTEEM .................................. 50
-STORING
INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM ................. 51
-MISTACHTERLICHT ........................... 51
-STORING ABS ................................... 51
-iTPMS ................................................ 52
-STADSLICHT EN
DIMLICHT/FOLLOW ME HOME .......... 52
-MISTVOORLICHTEN .......................... 53
-RICHTINGAANWIJZER LINKS............ 53
-RICHTINGAANWIJZER RECHTS........ 53
-GROOTLICHT .................................... 53
-PORTIEREN/MOTORKAP/
BAGAGERUIMTE OPEN ...................... 54
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 54
-ONVOLDOENDE
MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD ................................ 54
-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 55-STORING AUTOMATISCHE
SEQUENTIËLE VERSNELLINGSBAK... 55
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN ............................... 56
-KANS OP GLAD WEGDEK................. 56
-STORING PARKEERSENSOR ............ 56
-SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD) VERVALLEN ................ 56
-ASR-SYSTEEM .................................. 56
-STORING HILL HOLDER.................... 57
-AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ...................... 57
-STORING AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ...................... 57
-STORING BUITENVERLICHTING ....... 57
-STORING REMLICHTEN .................... 58
-STORING FIAT CODE SYSTEEM ....... 58
-BRANDSTOFRESERVE - BEPERKTE
ACTIERADIUS ..................................... 58
-STORINGSINDICATOR
MOTOROLIEDRUKSENSOR ............... 58
-OLIE VERVERSEN ............................. 58
-KOPPELINGSPEDAAL INTRAPPEN
OM TE STARTEN ................................ 58
-STORING
BRANDSTOFNIVEAUSENSOR ............ 59
-HOOGTEREGELING KOPLAMPEN .... 59
39
Symbool Wat het betekent
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het symbool wordt weergegeven op het display samen met een speciaal bericht en een geluidssignaal,
wanneer de auto de snelheidslimiet overschrijdt die is ingesteld in het setupmenu (bijv. 120 km/h). Voor
sommige markten is het symbool rood.
Symbool Wat het betekent
KANS OP GLAD WEGDEK
Er wordt een symbool weergegeven wanneer de buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
STORING PARKEERSENSOR
(waar aanwezig)
Het symbool wordt weergegeven op het display samen met een speciaal bericht als er een storing is in de
parkeersensoren.
SERVICE (GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD) VERVALLEN
Wanneer het geprogrammeerd onderhoud bijna nodig is ("deadline geprogrammeerd onderhoud"), toont
het display dit symbool dat wordt gevolgd door het aantal kilometers/mijlen tot het onderhoud moet
plaatsvinden. Dit wordt automatisch weergegeven, met de contactsleutel op MAR, 2000 km (of het
equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of, voor bepaalde markten, 30 dagen vóór de
onderhoudsbeurt. Dit wordt ook weergegeven wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of, voor
bepaalde markten, iedere 200 km (of het equivalent in mijlen).
Neem contact op met het Abarth Servicenetwerk om de werkzaamheden van het geprogrammeerd
onderhoud te laten verrichten en het bericht te laten resetten.
ASR-SYSTEEM
Bij sommige versies toont het display het symbool samen met een bijbehorend bericht op het display als
het ASR-systeem is uitgeschakeld.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
STORING REMLICHTEN
(waar aanwezig)
Op het display verschijnt het symbool samen met een speciaal bericht wanneer er een storing in de
remlichten is.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp doorgebrand, zekering doorgebrand of de relevante
elektrische verbinding onderbroken.
STORING FIAT CODE SYSTEEM
Met de sleutel in de stand MAR gaat op bepaalde versies het lampje of het symbool constant op het
display branden, en wordt een speciaal bericht op het display weergegeven, om een mogelijke storing van
het Fiat CODE-systeem aan te duiden.
Als het symbool bij draaiende motor op het display verschijnt, betekent dit dat de auto niet beschermd is
door de startblokkering.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk.
BRANDSTOFRESERVE - BEPERKTE ACTIERADIUS
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, verschijnt het symbool, maar dit moet na enkele
seconden doven.
Het symbool verschijnt op het display wanneer er nog ongeveer 5 liter brandstof in de tank is. De driehoek
naast het symbool geeft de zijde van de auto met de brandstofvulopening aan.
STORINGSINDICATOR MOTOROLIEDRUKSENSOR
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in de motoroliedruksensor wordt gedetecteerd.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
OLIE VERVERSEN
Het symbool geeft aan dat de motorolie moet worden ververst. Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
KOPPELINGSPEDAAL INTRAPPEN OM TE STARTEN
Dit symbool gaat branden om aan te duiden dan het koppelingspedaal ingedrukt moet worden om het
starten in te schakelen.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de brandstofniveausensor een storing heeft. Neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Symbool Wat het betekent
HOOGTEREGELING KOPLAMPEN
Het symbool duidt samen met een getal de diepte van het dimlicht aan.
BELANGRIJK
33)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, hetlampje niet gaat branden of blijft branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Abarth Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
34)Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het verschijnen van het symboolop het display. In dat geval
kan het lampjeeen eventueel probleem met het airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het Abarth Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
35)Als het waarschuwingslampje
tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan
de auto onmiddellijk stil en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
36)Als het waarschuwingslampje
tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display), zet
dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
37)Als het lampje knippert of het symbool continu wordt weergegeven, afhankelijk van de versies, is er een storing in het systeem. Neem in
dat geval contact op met het Abarth Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
38)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het waarschuwingslampje
niet gaat branden, continu blijft branden of gaat
knipperen tijdens het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het
Abarth Servicenetwerk. De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan worden
gecontroleerd. Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
59
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van de auto
door de remkracht op de juiste wijze
naar de wielen te sturen. Ook het door
de motor geleverde koppel kan
verminderd worden om de controle
over de auto te behouden. Het
ESC-systeem maakt gebruikt van de in
het voertuig gemonteerde sensoren
om de baan te bepalen die de
bestuurder wil volgen en vergelijkt deze
met de werkelijke baan van de auto.
Wanneer de werkelijke baan afwijkt van
de gewenste baan, grijpt het
ESC-systeem in om het overstuur of
onderstuur te corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer de auto
meer draait dan overeenkomstig de
hoek van het stuurwiel zou moeten.
Onderstuur: treedt op wanneer de
auto minder draait dan overeenkomstig
de hoek van het stuurwiel zou moeten.Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel,
om de bestuurder te waarschuwen
dat de stabiliteit en de grip van de auto
kritiek zijn.
48) 49) 50) 51) 52) 53)
HH-SYSTEEM (Hill
Holder)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en assisteert
de bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
helling omhoog: auto stilstaand op
een weg met een hellingsgraad van
meer dan 5%, draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere dan
achteruit);
op een afdaling: als de auto stilstaat
op een afdalende weg van meer dan
5% met draaiende motor, ingetrapt
rempedaal en de versnellingsbak in de
achteruit.Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
remdruk op de wielen, totdat het
nodige motorkoppel is bereikt om te
kunnen wegrijden, of in ieder geval
maximaal 2 seconden, zodat de
bestuurder de tijd heeft om de
rechtervoet van het rempedaal naar het
gaspedaal te verplaatsen.
Als na 2 seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch geluid van de remmen
hoorbaar zijn. Dit geluid wijst erop dat
de auto weldra in beweging zal komen.
54) 55)
ASR-SYSTEEM (AntiSlip
Regulation)
Dit systeem maakt integraal deel uit van
het ESC-systeem en treedt
automatisch in werking als één of beide
aangedreven wielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en tijdens het optrekken op glad,
besneeuwd of met ijzel bedekt wegdek,
enz.
Afhankelijk van de slipomstandigheden
kunnen twee verschillende
regelsystemen worden geactiveerd:
63
59)Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
60)De capaciteiten van het ASR mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
61)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig uitgerust met een ASR-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De bestuurder is in elk geval
verantwoordelijk voor een veilige rijstijl.
62)Het PBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.
63)Het PBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
64)Het PBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder.
65)De capaciteiten van het PBA-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de veiligheid van de bestuurder,
de overige inzittenden van het voertuig
en andere weggebruikers in gevaar komt.iTPMS (indirect Tyre
Pressure
Monitoring System)
(waar aanwezig)
BESCHRIJVING
De auto kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Om toegang te krijgen tot de
iTPMS-schermen (fig. 50 - fig. 51), op
de toets TRIP drukken.
Het scherm fig. 51 verschijnt alleen als
een of meer banden leeg zijn.
Correcte bandenspanning
Als alle banden op de juiste spanning
zijn, toont het display het scherm fig.
50.Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn door het aangaan van het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
Naast de banden fig. 51 wordt "KO"
samen met een waarschuwingsbericht
op het display weergegeven.
Als het systeem de spanningswaarde
van een of meer banden niet herkent,
toont het display streepjes "– –"
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de RESET-procedure niet wordt
uitgevoerd.
50AB0A0123C
51AB0A0217C
66
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ................... 88
DE AUTO PARKEREN ..................... 89
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ...................... 90
GEBRUIK VAN DE
AUTOMATISCHE SEQUENTIËLE
TRANSMISSIE ................................ 90
SPORT-FUNCTIE ............................ 94
PARKEERSENSOREN..................... 94
TANKEN.......................................... 96
87
SPORT-FUNCTIE
Wanneer de SPORT-toets 1 fig. 77
wordt ingedrukt, wordt de sportieve
rij-instelling ingeschakeld om grotere
responsiviteit te geven tijdens
acceleratie, een toename in
aanloopkoppel en preciezere sturing
met grotere inspanning vereist op
het stuurwiel.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
brandt het woord SPORT 1 fig. 78
op het display en laat het
instrumentenpaneel een speciaal
scherm zien.
Druk opnieuw op de knop om de
functie uit te schakelen en de normale
rij-instelling te herstellen.
BELANGRIJK Wanneer op de
SPORT-knop wordt gedrukt, wordt de
functie ongeveer 5 seconden later
geactiveerd.BELANGRIJK Tijdens het accelereren,
wanneer de SPORT-functie wordt
gebruikt, kan het stuur enigszins trillen,
wat kenmerkend is voor een sportieve
instelling.
OPMERKING Voor voertuigen met een
Akrapovic uitlaatsysteem, kan een
aanzienlijke toename in motorgeluid
worden gehoord wanneer de
SPORT-modus wordt geactiveerd. Dit
wordt veroorzaakt door het openen van
de klep in de Akrapovic uitlaat, wat de
prestaties verbetert.
PARKEERSENSOREN
(waar aanwezig)
Parkeersensoren bevinden zich in de
achterbumper; zij detecteren de
aanwezigheid van obstakels achter het
voertuig en waarschuwen de
bestuurder met een geluidssignaal en
visueel. Het geluid kan afhankelijk
van de afstand tot het obstakel
intermitterend of continu zijn.
INSCHAKELING
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het obstakel
dichter bij het voertuig komt.
GELUIDSSIGNAAL
Wanneer de achteruitversnelling is
ingeschakeld en zich een obstakel
achter de auto bevindt, klinkt een
geluidssignaal. Het geluidssignaal klinkt
steeds sneller naarmate de afstand
tussen het obstakel en de
achterbumper kleiner wordt en klinkt
continu als de afstand minder is dan 30
cm.
77AB0A0351C
1
78AB0A0360C
94
STARTEN EN RIJDEN