
86Instrumenten en bedieningsorganenNr.Boordinformatie56Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras59Open en sluit ruit bestuurders‐
zijde60Open en sluit ruit voorpassa‐
gierszijde61Achterruit links openen en
sluiten62Achterruit rechts openen en
sluiten65Poging tot diefstal66Laat diefstalalarmsysteem
nakijken67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging75Service airconditioning77Service Lane Departure
Warning79Vul motorolie bijNr.Boordinformatie81Laat versnellingsbak nakijken/
versnellingsbak defect
Geautomatiseerde versnel‐
lingsbak 3 11982Vervang motorolie binnenkort84Motorvermogen beperkt89Onderhoud spoedig90Serviceremassistentie95Service airbag145Controleer sproeiervloeistofpeil151Trap de koppeling in om te
starten174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen ook op het
Colour-Info-Display verschijnen.
Sommige berichten verschijnen
slechts enkele seconden als pop-up.
Geluidssignalen
Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de prio‐ riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer u een geprogram‐ meerde snelheid overschrijdt.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center of op het Info-
Display.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.

110Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 110
Controle over de auto ..............110
Sturen ...................................... 111
Starten en bediening .................111
Nieuwe auto inrijden ................111
Contactslotstanden ..................111
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 112
Motor starten ........................... 112
Uitrol-brandstofafsluiter ...........113
Stop/Start-systeem ..................113
Parkeren .................................. 116
Uitlaatgassen ............................. 117
Katalysator .............................. 117
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 117
Geautomatiseerde versnellings‐ bak ............................................. 118
Versnellingsbakdisplay ............118
Motor starten ........................... 118
Keuzehendel ........................... 119
Handgeschakelde modus ........120
Elektronische rijprogramma's ..121
Storing ..................................... 121Remmen.................................... 121
Antiblokkeersysteem ...............121
Handrem .................................. 122
Remassistentie ........................122
Hellingrem ............................... 122
Rijregelsystemen .......................123
Traction Control .......................123
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 124
Stadsmodus ............................ 125
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 126
Cruise control .......................... 126
Snelheidsbegrenzer ................128
Parkeerhulp ............................. 129
Lane Departure Warning .........130
Brandstof ................................... 132
Brandstof voor benzinemotoren .....................132
Brandstof voor rijden op LPG ..133
Tanken .................................... 134Rijtips
Controle over de autoNooit met afgezette motor rijden
In deze toestand werken veel syste‐
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Als u op deze
manier rijdt, brengt u uzelf en anderen
in gevaar.
Alle systemen werken tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 113.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver Information Center.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten onder
de pedalen leggen.

202Kilometerteller .............................. 66
Kindersloten ................................. 23
Kinderveiligheids-systemen ..........46
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................101
Klok .............................................. 63
Koelvloeistof .............................. 142
Koelvloeistof en antivries ............178
Koelvloeistoftemperatuur .............76
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...69
Koplampinstelling in het buitenland ................................ 96
Koplampverstelling ......................96
L
Laadsysteem ............................... 74
Lane Departure Warning ......75, 130
Leeslampen ................................. 99
Lekke band ................................. 167
Lichtschakelaar ............................ 95
Lichtsignaal .................................. 95
Lpg........................................ 67, 133
Luchtinlaat ................................. 109
Luchtroosters .............................. 108
M Meters........................................... 66
Mistachterlicht ........................ 77, 97
Mistlamp ...................................... 77
Mistlampen ................................ 148
Mistlampen voor .......................... 97Motorgegevens .......................... 185
Motor-ID...................................... 182
Motorkap .................................... 140
Motorkap open.............................. 78
Motorolie .................... 141, 178, 183
Motoroliedruk ............................... 76
Motor starten ..................... 112, 118
Motorvermogen verminderd .........77
N
Nieuwe auto inrijden ..................111
O Obstakeldetectiesystemen .........129
Olie, motor .......................... 178, 183
OnStar .......................................... 90
Ontlaadbeveiliging accu ............100
Opbergruimte................................ 53
Opbergvakken .............................. 53
Opbergvak middenconsole ..........54
Opgeslagen instellingen ...............21
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 129
Parkeerlichten .............................. 98
Parkeren .............................. 18, 116
Park pilot met ultrasoonsensoren 129
Pech ........................................... 173
Pedaal intrappen .......................... 74
Persoonlijke instellingen ..............87Portieren....................................... 24
Portier open ................................. 78
Prestaties ................................... 185 Profieldiepte ............................... 163
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 199
REACH ....................................... 192
Regelbare instrumentenverlich‐ ting ........................................... 98
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 196
Remassistentie .......................... 122
Rem- en koppelingssysteem .......74
Rem- en koppelingsvloeistof ......178
Remmen ............................ 121, 143
Remvloeistof .............................. 143
Reservewiel ............................... 170
Richtingaanwijzers ................. 72, 97
Richtingaanwijzers vooraan ......148
Ruiten ........................................... 29
Rijregelsystemen ........................123
Rijverlichting ....................12, 77, 95
S Schakelen ..................................... 75
Service ....................................... 109
Service-display ............................ 69
Service-indicatie .......................... 74
Service-informatie ...................... 177