Page 5 of 133
Inleiding......................................... 6
Basisbediening ............................ 14
Radio ........................................... 22
Cd-speler ..................................... 27
Externe apparaten .......................28
Navigatie ...................................... 32
Spraakherkenning ........................44
Telefoon ....................................... 47
Trefwoordenlijst ........................... 54Navi 5.0 IntelliLink
Page 6 of 133

6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Overzicht bedieningselementen ....8
Gebruik ........................................ 10Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de FM-, AM- of DAB-radiofunc‐
ties kunt u maximaal 15 zenders
opslaan.
Met de cd-speler kunt u genieten van audio- en mp3 / wma-cd's.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het Infotainmentsysteem aansluiten: via
een kabel of via Bluetooth ®
.
Het navigatiesysteem met dynami‐ sche viaplanning brengt u veilig naar
uw bestemming en kan, desgewenst, files of andere knelpunten omzeilen.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om uw mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto
te gebruiken.
Met de telefoonweergavefunctie kunt u specifieke applicaties op uw smart‐
phone via het Infotainmentsysteem
bedienen.Als optie kan het Infotainmentsys‐
teem worden gebruikt met de bedie‐
ningselementen op het stuurwiel of
via het spraakherkenningssysteem.
Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het
aanraakscherm en de heldere
displays kunt u het systeem gemak‐
kelijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Let op
Het Navi 5.0 IntelliLink-systeem
bevat software-onderdelen van
derden. Zie online voor de desbe‐
treffende kennisgevingen, licenties
en alle andere informatie met
betrekking tot deze software.
Page 7 of 133

Inleiding7Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig. Bedien het Info‐
tainmentsysteem alleen als de
verkeerssituatie een veilig gebruik ervan toelaat.
Met het oog op de veiligheid moet u mogelijk de rit onderbreken voor‐dat u het Infotainmentsysteem
bedient (bijv. voor het invoeren van adressen).
9 Waarschuwing
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid
correct en oplettend aan het
verkeer deel te nemen. Houd u altijd aan de geldende verkeersre‐ gels.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment‐ systeem mogelijk een waarschu‐
wing die geaccepteerd moet
worden. Hier moet u in het bijzon‐
der letten op eenrichtingsstraten,
wegen en inritten waar u niet mag inrijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Page 9 of 133

Inleiding91Info-Display /
aanraakscherm met
startmenu (startmenu
alleen zichtbaar door het
scherm met drie vingers
tegelijk aan te raken) ............14
2 AUDIO
Audiomenu openen:
Radio ..................................... 22
Cd-speler .............................. 27
Externe apparaten (USB,
Bluetooth) .............................. 28
3 NAV
Navigatiekaart weergeven ...33
4 v
Telefoonmenu openen ..........50
5 X........................................... 10
Indien uitgeschakeld:
stroom in- / uitschakelen
Indien ingeschakeld: stiltefunctie
Draaien: volume aanpassen6 SET Instellingenmenu openen ......14
7 Ì
Appmenu openen .................31
8 Í
Menu auto-instellingen
openen, zie Gebruikers‐
handleidingStuurbedieningsknoppen
1 SRC (bron)
Audiobron selecteren,
keuze bevestigen met G...... 10
Lang indrukken: stiltefunctie
2 ä / å
Volgende/vorige
voorkeurszender
selecteren bij actieve radio ...22
of volgend(e) / vorig(e)
track / afbeelding
selecteren bij actieve
externe apparaten .................28
Page 11 of 133

Inleiding11Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk op X terwijl
het contact uitstaat, dan schakelt het
systeem automatisch uit bij activering
van de ECO-modus.
Volume instellen Draai aan X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het Infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Snelheidsafhankelijk volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 18 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Bedieningsstanden
Audiomedia
Druk op AUDIO op het scherm om het
hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.Mediabron wijzigen
Selecteer SOURCES om het menu
voor selectie van de mediabron te openen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 14.
Selecteer de gewenste mediabron.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 22
● Cd-speler 3 27
● Externe apparaten 3 29
Navigatie
Druk op NAV om de navigatiekaart
weer te geven voor het gebied rond
de actuele locatie.
Page 12 of 133
12Inleiding
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de basisfuncties van het naviga‐
tiesysteem 3 33.
Navigatiemenu
Selecteer MENU om het navigatie‐
menu weer te geven.
Het navigatiemenu doet dienst als
centraal toegangspunt voor het
volgende:
● Adressen zoeken en invoeren 3 37
● Ritten met viapunten invoeren 3 37
● Criteria voor routebegeleiding invoeren 3 41
● Routebegeleiding annuleren en hervatten 3 41
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 47.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
druk dan op v om het hoofdmenu
voor de telefoonfunctie weer te
geven.
Page 15 of 133

Basisbediening15Schermtoetsen Ù en G
Tik bij het navigeren door de menu's
in het desbetreffende submenu op
Ù om terug te gaan naar het boven‐
liggende menu.
Wanneer de schermtoets Ù niet
wordt getoond, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu.
Raak na het selecteren van menuop‐
ties of het configureren van instellin‐
gen in een menu G aan om uw instel‐
lingen te bevestigen. Anders gaan al
uw selecties of instellingen verloren.
Snelkoppelingen naar belangrijke
menu's
De teksten en pictogrammen op de
bovenste regel van bijvoorbeeld het hoofdmenu navigatie dienen als snel‐ koppelingen naar enkele belangrijkemenu's. Tik bijvoorbeeld op de
zendernaam om het menu zenderlijst
te openen.
Lijst doorbladeren
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren kunt u:
● Een willekeurig punt op het scherm aantikken en uw vinger
omhoog- of omlaagvegen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Tik op H of I aan de boven-
of onderzijde van de schuifbalk.
Page 18 of 133

18BasisbedieningLet op
Als u een voorgedefineerde instel‐
lingen zoals Pop-Rock aanpast,
wordt deze aanpassing toegepast
op de instelling Gebruiker.
Bij activering van de functie
Loudness worden mogelijk lage
geluidsvolumes gehanteerd.
Balans en fader instellen
Selecteer het tabblad Verdeling.
U beschikt over diverse voorgedefini‐
eerde instellingen voor aanpassing
van de balans in de auto (zoals Alle
passagiers of Alleen vóór ).
Om de actuele instellingen (zoals Alle
passagiers ) te wijzigen moet u de
instelling selecteren en vervolgens de
nieuwe instelling selecteren uit de
weergegeven lijst.
U kunt alle voorgedefinieerde instel‐
lingen aanpassen.
Beweeg de cursor op de afbeelding
rechts op het scherm naar het punt in
het interieur waar het volume het
hoogst moet zijn.
Selecteer Standaard om terug te
keren naar de fabrieksinstellingen.
Volume-instellingen
Druk op SET, selecteer Audio-
instellingen gevolgd door het tabblad
Geluid .
Akoestische aanraakfeedback Als de akoestische aanraakfeedback
is geactiveerd, hoort u een pieptoon
bij bediening van een schermtoets of
menuoptie.
Activeer Geluiden touchscreen om
het volume voor de aanraakpiepjes
aan te passen en pas de instelling
aan.Snelheidsafhankelijk volume
Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐
hankelijke volumeregeling .
Bij activering wordt het volume van het Infotainmentsysteem automa‐
tisch afgestemd afhankelijk van weg-
en windgeluiden onderweg.
Gesproken instructies Selecteer het tabblad Spraak.
Pas het volume aan voor alle gespro‐
ken instructies van het systeem, zoals
verkeersberichten, navigatieberich‐
ten et cetera.
Beltoon
Selecteer het tabblad Beltonen.
Pas het beltoonvolume aan voor inko‐ mende gesprekken.
Systeeminstellingen
Druk op SET en selecteer dan
OPTIES .