Rijden en bediening177Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Weergegeven beelden zijn moge‐ lijk verder weg of dichterbij dan ze lijken. De weergegeven zone is
beperkt en obstakels dicht bij een
van de randen van de bumper of
onder de bumper worden niet op
het scherm weergegeven.
Systeembeperkingen
Voorzichtig
Voor een optimale werking van het systeem is het belangrijk om de
cameralens tussen de kenteken‐
plaatverlichting op de achterklep
schoon te houden. Spoel de lens met water af en veeg deze met
een zachte doek af.
Reinig de lens niet met een stoom- of hogedrukreiniger.
Het panoramazichtsysteem werkt
mogelijk niet goed wanneer:
● De omgeving donker is.
● De zon of de lichtbundel van koplampen rechtstreeks in decameralenzen valt.
● Nachtelijke ritten.
● Bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De cameralenzen bedekt zijn met
sneeuw, ijs, slijk, modder, vuil.
● De auto een aanhangwagen trekt.
● De auto een aanrijding heeft gehad.
● Sprake is van extreme tempera‐ tuurswisselingen.
Achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera helpt de
bestuurder bij het achteruitrijden door middel van een weergave van het
gebied achter de auto.
Het camerabeeld verschijnt op het Info-Display.9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
die zich buiten het bereik van de
camera en de sensoren van de
parkeerhulp bevinden, bijv. onder
de bumper of onder de auto,
worden niet getoond.
Gebruik niet alleen de achteruit‐ kijkcamera om achteruit te rijden
of te parkeren.
Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Inschakelen
De achteruitkijkcamera wordt auto‐matisch ingeschakeld als de auto in de achteruitversnelling wordt gescha‐
keld.
180Rijden en bedieningStoring
Bij een storing verschijnt R op het
instrumentenpaneel in combinatie met een displaybericht. Neem contact op met een dealer of een erkende
werkplaats voor een controle van het
systeem.
Het Lane Departure Warning-
systeem werkt mogelijk niet goed
wanneer:
● De voorruit niet schoon is.
● De omgevingsomstandigheden ongunstig zijn, zoals harde
regen, sneeuw, direct zonlicht of
schaduwen.
Het systeem kan niet werken als geen
rijbaanmarkering wordt gedetec‐
teerd.
Systeembeperkingen
Het systeem werkt mogelijk niet goed wanneer:
● De rijsnelheid is lager dan 60 km/u.
● Ritten op bochtige of heuvelach‐ tige wegen.
● Nachtelijke ritten.● Bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De sensor in de voorruit is bedekt
met sneeuw, ijs, slijk, modder,
vuil, schade aan de voorruit of
werkt slechter door vreemde
voorwerpen, bijv. stickers.
● De zon valt rechtstreeks in de cameralens.
● Voorliggers vlakbij.
● Overhellende wegen.
● Bermen.
● Wegen met slechte wegmarke‐ ringen.
● Plotselinge veranderingen in de lichtsterkte.
Vermoeidheidsdetectie Het vermoeidheidsdetectiesysteem
bewaakt de rijtijd en de alertheid van
de bestuurder. Het systeem bewaakt
de alertheid van de bestuurder door
de trajectvariaties van de auto te
vergelijken met de rijstrookmarkerin‐
gen.Het systeem omvat een rijtijdwaar‐
schuwing in combinatie met vermoei‐
dheidsdetectie.9 Waarschuwing
Het systeem kan niet de noodzaak
van waakzaamheid van de
bestuurder vervangen. We advi‐
seren u bij eventuele vermoeid‐
heid of ten minste om de twee uur even te pauzeren. Ga niet rijden
als u vermoeid bent.
Activeren of deactiveren
Het systeem is te activeren of deacti‐ veren in de Persoonlijke instellingen
3 103
De stand van het systeem blijft bij
uitschakeling van het contact in het geheugen staan.
Rijtijdwaarschuwing
U krijgt het waarschuwingssymbool
€ op het Driver Information Center te
zien in combinatie met een akoes‐
tisch signaal, als u twee uur lang non-
stop op een snelheid hoger dan
65 km/u hebt gereden. De
210Verzorging van de autoNr.Stroomkring11Motormanagement12Motorkoeling13Carrosserieregelmodule14Intelligente accusensor15–16Mistlamp17–18Groot licht rechts19Groot licht links20Motorregeling brandstofpomp21Startmotor22–23Startmotor24Trekhaak25Zekeringendoos onder het
instrumentenpaneel26Transmissieregelmodule27Carrosserieregelmodule28MotorregelmoduleNr.Stroomkring29Ruitenwisser voor30Carrosserieregelmodule
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkastinstrumentenpaneel
Zekeringenkast aan de linkerzijdevan het instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringenkast achter een afdekking
in het instrumentenpaneel. Klik de
afdekking aan de zijkant los en verwij‐ der deze.Nr.Stroomkring1Binnenspiegel / Uitlaatsysteem /
Elektrische stuurbekrachtiging /
Koppelingssensor / LPG /
Verstelling buitenspiegels /
Inductief opladen2–3Trekhaak4Claxon
Verzorging van de auto211Nr.Stroomkring5Ruitensproeierpomp voor/
achter6Ruitensproeierpomp voor/
achter7Stuurwielverwarming8Achterruitwisser9–10Centrale vergrendeling11Centrale vergrendeling12Instrumentengroep13Klimaatregelsysteem / USB14OnStar15Instrumentengroep / Klimaatre‐
gelsysteem16Rem / Startmotor / Vertraagde
uitschakeling stroom17Instrumentengroep18Geavanceerde parkeerhulp19Stuurkolommodule / Regelmo‐
dule aanhanger20–Nr.Stroomkring21Diefstalalarmsysteem / Start‐
knop22Regensensor / Camera23Portiermodule24Geavanceerde parkeerhulp /
Camera / Infotainment25Airbag26Stuurkolommodule27Diefstalalarmsysteem28–29Infotainment30–31Infotainment32Elektrische aansluiting voorin33–34Buitenspiegelverwarming /
PortiermoduleNr.Stroomkring35Instrumentengroep / Lichtscha‐
kelaar / Geavanceerde parkeer‐
hulp / Regelmodule transmissie36Instapverlichting / Verlichting
zonneklep / Verlichting hand‐
schoenenkastje
Zekeringenkast aan de
rechterzijde van het
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringenkast achter een afdekking
in het handschoenenkastje. Open het handschoenenkastje en verwijder het deksel. Verwijder de steun.
258KlantinformatieRegistratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Er zijn elektronische regeleenheden
in uw auto gemonteerd. Regeleenhe‐ den verwerken gegeven die, bijvoor‐
beeld, afkomstig zijn van autosenso‐
ren of die de regeleenheden zelf
aanmaken of onderling uitwisselen.
Sommige regeleenheden zijn vereist
voor een veilige werking van uw auto,
andere bieden ondersteuning tijdens
het rijden (bestuurdersondersteu‐
ningssystemen) of verzorgen
comfort- of infotainmentfuncties.
Bedieningsgegevens in de auto Regeleenheden verwerken gege‐
vens voor bediening van de auto.Dergelijke gegevens omvatten,
bijvoorbeeld:
● informatie over de status van de auto (bijv. wieltoerental, rijsnel‐
heid, massatraagheid, dwarsver‐
snelling, "veiligheidsgordels
omgedaan"),
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur, regensensor,afstandssensor).
De meeste van deze gegevens zijn
vluchtig van aard en worden alleen in
de auto zelf verwerkt, zodat ze niet
buiten de bedieningsperiode om bewaard blijven.
Bovendien maken tal van regeleen‐
heden gebruik van een voorziening
voor gegevensopslag (waaronder de autosleutel). Dit om tijdelijke of
permanente opslag mogelijk te
maken met betrekking tot de autocon‐ ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.De volgende informatie wordt,
bijvoorbeeld, opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus),
● ladingsgraad van de hoogspan‐ ningsaccu, geschatte actieradius(bij elektrische voertuigen),
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen),
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐ teitsregelingen),
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid.
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.
Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten, zijn de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer uit te
lezen en indien nodig te gebruiken.
Personeel werkzaam binnen het
264HHalogeenkoplampen .................200
Handgeschakelde versnellingsbak ......................149
Handmatige dimfunctie ................35
Handmatige modus ...................147
Handrem ............................. 150, 151
Handschoenenkastje ...................62
Handzender ................................. 21
Head-updisplay........................... 100
Hellingrem ................................. 151
Hoofdsteunen .............................. 41
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 129
I
Inbouwposities kinderzitjes ..........59
Inductief opladen ..........................78
Info-Display................................... 98
Inhouden ................................... 247
Inklapbare spiegels .....................34
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 118
Instrumentengroep ......................81
Instrumentenverlichting .............208
Interieurverlichting ..............117, 208
K
Katalysator ................................. 143 Kentekenverlichting ...................208
Keuzehendel ............................. 146Kilometerteller .............................. 85
Kindersloten ................................. 28
Kinderzitjes ................................... 56
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................120
Klok............................................... 77
Koelvloeistof .............................. 196
Koelvloeistof en antivries ............235
Koelvloeistoftemperatuur .............92
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...87
Koplampverstelling ....................113
L
Laadsysteem ............................... 90
Lane Departure Warning ......92, 179
Led-koplampen ........................... 202
Leeslampen ............................... 117
Lekke band ................................. 222
Lichtschakelaar .......................... 111
Lichtsignaal ................................ 112
Lpg........................................ 86, 183
Luchtinlaat ................................. 131
Luchtroosters .............................. 129
M
Meters........................................... 85 Mistachterlicht ...................... 94, 116
Mistlamp ...................................... 94
Mistlampen ................................ 202
Mistlampen voor ........................115
Motorgegevens .......................... 242Motor-ID...................................... 238
Motorkap .................................... 194
Motorolie .................... 195, 235, 239
Motoroliedruk ............................... 93
Motor starten ............................. 137
N Nieuwe auto inrijden ..................134
O
Olie, motor .......................... 235, 239
OnStar ........................................ 106
Ontlaadbeveiliging accu ............119
Opbergruimte................................ 62
Opbergvakken .............................. 62
Opbergvak middenconsole ..........63
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panoramadak .............................. 39
Panoramazichtsysteem ..............174
Parkeerhulp ............................... 164
Parkeerlichten ............................ 116
Parkeren .............................. 18, 141
Partikelfilter ................................. 142
Pech ........................................... 228
Peilsensor motorolie .....................88
Persoonlijke instellingen ............103
Portieren ....................................... 30
Portier open ................................. 95
265Prestaties ................................... 244
Profieldiepte ............................... 216
Q
Quickheat ................................... 129
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 261
REACH ....................................... 253
Regelbare instrumentenverlichting ...........117
Regensensor ................................ 94
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 258
Remassistentie .......................... 151
Rem- en koppelingssysteem .......91
Rem- en koppelingsvloeistof ......235
Remmen ............................ 150, 197
Remvloeistof .............................. 197
Reservewiel ............................... 222
Richtingaanwijzers ............... 89, 115
Roetfilter ............................... 93, 142
Ruiten ........................................... 35
Rijgedrag en aanhangertips ......187
Rijverlichting .......................... 12, 94
S Schakelen ..................................... 92
Schakel motor uit ..........................91
Selectieve katalysatorreductie ....143Service ............................... 131, 233
Service-display ............................ 88
Service-indicatie .......................... 91
Service-informatie ...................... 233
Sjorogen ...................................... 68
Slepen ................................ 187, 228
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................217
Snelheidsbegrenzer .............95, 156
Snelheidsmeter ............................ 85
Software-update .........................256
Spanningsverliesdetectie .............93
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................197
Startbeveiliging ............................ 33
Starten en bedienen ...................134
Starthulp gebruiken ...................226
Stoelpositie .................................. 42
Stoelverstelling ........................7, 43
Stoelverwarming ........................... 45
Stop/Start-systeem .....................139
Storing ....................................... 148
Storingsindicatielamp ..................91
Stroomonderbreking ..................148
Stroomspaarmodus ....................136
Sturen ......................................... 134
Stuurbedieningsknoppen .............73
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 73Stuurwielverwarming ...................73
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole ........................... 91
T Tanken ....................................... 183
Te laag brandstofpeil ...................94
Toerenteller ................................. 85
Trekhaak .................................... 188
Trekstang.................................... 187
Typeplaatje ................................ 237
U Uitlaatgassen ............................. 142
Uitrol-brandstofafsluiter .............139
Uitstapverlichting .......................118
Ultrasoonparkeerhulp .................164
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................... 98Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 217
Vaste luchtroosters ....................131
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................47
Velgen en banden .....................213
Ventilatie ..................................... 120
Verbanddoos ............................... 68
Vergrendelingssysteem ...............31
Verlichting middenconsole ........118