Page 117 of 281

Verlichting115VerlichtingRijverlichting.............................. 115
Lichtschakelaar .......................115
Automatische verlichting .........116
Groot licht ................................ 116
Lichtsignaal ............................. 116
Koplampverstelling ..................117
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 117
Dagrijlicht ................................. 117
Xenon verlichtingssysteem ......117
Alarmknipperlichten .................119
Richtingaanwijzers ..................119
Mistlampen voor ......................120
Mistachterlicht ......................... 120
Parkeerlichten ......................... 120
Achteruitrijlichten .....................121
Beslagen lampglazen ..............121
Binnenverlichting .......................121
Regelbare instrumentenverlichting .........121
Leeslampen ............................. 122
Verlichtingsfuncties ....................123
Instapverlichting ......................123
Uitstapverlichting .....................123
Ontlaadbeveiliging accu ..........124Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7:verlichting uit8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of groot licht
Controlelampje 8 3 97.
Lichtschakelaar met
automatische verlichting
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting:
de koplampen worden auto‐ matisch in- en uitgescha‐
keld, afhankelijk van het
omgevingslichtm:Activering of deactivering
van de automatische
verlichting. Schakelaar
keert terug naar AUTO8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of groot licht
Page 123 of 281

Verlichting121Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt vanzelf. Om dit te bespoe‐
digen kunt u de koplampen inschake‐
len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
● instrumentenverlichting
● plafondverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Bij auto’s met automatische verlich‐
ting kan de helderheid alleen worden
aangepast wanneer de rijverlichting
aanstaat en de lichtsensor nachtelijke
omstandigheden detecteert.
Binnenverlichting
Voorste interieurverlichting
Bedien de wipschakelaar:
middelste
stand w:automatisch inscha‐
kelen bij openen van
een portier, gaat na
enige tijd uitdruk op I:permanent aandruk op 0:permanent uit
Page 276 of 281

274TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............242, 247
Aanduidingen op banden ..........216
Aanhangerkoppeling ..................188
Aanhangerstabilisatie ................192
Aanhanger trekken ....................188
Aansteker .................................... 83
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 194
Accu ........................................... 199
Achterlichten .............................. 206
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitkijkcamera ...................175
Achteruitrijlichten .......................121
Afmetingen auto ........................258
Afslagverlichting ......................... 117
Airbag deactiveren ....................... 49 Airbag-deactivering ...................... 93
Airbag en gordelspanners ...........93
Airbaglabel.................................... 43
Airbagsysteem ............................. 43
Airconditioning ........................... 126
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 134
Alarmknipperlichten ...................119
Algemene informatie .................. 188
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 136
Andere auto slepen ...................236Antiblokkeersysteem .................152
Antiblokkeersysteem (ABS) .........94
Asbakken ..................................... 83
Autogegevens ............................ 247
Autokrik....................................... 215
Automatische dimfunctie .............30
Automatische verlichting ............ 116
Automatische versnellingsbak ...144
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 235 Auto stallen ................................. 194
Autostop ............................... 97, 138
B Bagageruimte ........................ 25, 67
Bagageruimte-afdekking .............68
Bandenreparatieset ...................224
Bandenspanning .......................217
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 96, 218
Bandenspanningswaarden ........260
Batterijspanning .........................107
Bedieningsorganen ......................76
Bekerhouders .............................. 56
Bekleding .................................... 240
Beladingsinformatie .....................73
Beslagen lampglazen ................121
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 157