Inleiding95GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, multifunctieknoppen en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ● de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 92
● bedieningsknoppen op het stuur 3 92
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen is de laatst geselecteerde Info‐ tainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge‐
schakeld met X terwijl het contact
was uitgeschakeld, schakelt het na
10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen
Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld:
● het maximale inschakelvolume 3 98
● het volume voor verkeersberich‐ ten 3 98
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Is de automatische volumeregeling
geactiveerd 3 98 wordt het volume
tijdens het rijden automatisch aange‐
past voor het compenseren van weg- en windgeluiden.
Mute
Druk op PHONE voor het dempen
van de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan X of druk weer op
PHONE .Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare
volume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om een submenu met zenderkeuzeop‐
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 99.
Audiospelers
Druk op CD of AUX om naar de
menu's CD, USB, iPod ®
of AUX te
gaan of om tussen deze menu's te
wisselen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties
te openen.
98InleidingGeluidsinstellingenIn het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke audiospeler de geluidska‐
rakteristieken instellen.
Druk op TONE om het geluidsmenu
te openen.
Instellingen bas, midden- en
hogetonen
Selecteer Bas:, Midrange: of Treble: .
Stel voor de geselecteerde optie de
gewenste waarde in.
Volumeverdeling voor - achter
instellen
Selecteer Fader:.
Stel de gewenste waarde in.
Volumeverdeling rechts - links
instellen
Selecteer Balans:.
Stel de gewenste waarde in.Terugzetten van een persoonlijke
instelling op "0"
Selecteer de gewenste optie en houd
de multifunctionele knop enkele
seconden ingedrukt.
Terugzetten van alle instelling op
"0" of "Uit"
Houd TONE enkele seconden inge‐
drukt.
Geluid voor een muziekstijl
optimaliseren
Selecteer EQ: (Equalizer).
De getoonde opties bieden voor de desbetreffende muziekstijl geoptima‐
liseerde voorkeurinstellingen voor de
lage, midden en hoge tonen.
Selecteer de gewenste optie.
Volume-instellingen
Maximaal startvolume Druk op CONFIG om het systeemin‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen en
vervolgens Startvolume .Stel de gewenste waarde in.
Snelheidsafhankelijke
volumereg.
Druk op CONFIG om het systeemin‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen en
vervolgens Autom. volumeregeling .
De automatische volumeregeling kan worden gedeactiveerd of de mate vanvolumeaanpassing kan in het weer‐
gegeven menu worden geselecteerd.
Selecteer de gewenste optie.
Volume voor verkeersberichten
(TA)
Het volume van verkeersberichten kan proportioneel ten opzichte van
het normale audiovolume worden
verhoogd of verlaagd.
Druk op CONFIG om het systeemin‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen , RDS-
opties en TA-volume .
Stel de waarde voor de volume toe- of afname in.
Radio99RadioGebruik........................................ 99
Zender zoeken ............................. 99
Autostore-lijsten .........................100
Favorietenlijst ............................. 100
Frequentiebereikmenu's ............101
Radio Data System ....................102
Digital Audio Broadcasting ........104Gebruik
Radio activeren
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte
zender wordt weergegeven.
Frequentiebereik selecteren
Druk één of meerdere malen op
RADIO om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte
zender van dat frequentiebereik
wordt weergegeven.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op s of u om de
volgende zender in het zendergeheu‐ gen weer te geven.
Handmatig zender zoeken Druk enkele seconden op s of
u om het zoeken naar de volgende
te ontvangen zender in het actuele
frequentiebereik te starten.
Is de gewenste frequentie bereikt, wordt de zender automatisch afge‐
speeld.
Let op
Handmatig zender zoeken: Als de
radio geen station vindt, schakelt hij
automatisch naar een gevoeliger
zoekniveau. Als er dan nog geen
station wordt gevonden, zal de laatst actieve frequentie weer worden
gekozen.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er
alleen naar RDS-zenders 3 102
gezocht en als verkeersinformatie
Radio103● Het Infotainmentsysteem stemaltijd af op de zendfrequentie vande ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐
tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het Infotainment‐
systeem radiotekst weer die bijv.
informatie over het actuele
programma kan bevatten.
Configureren van RDS
Om het menu voor het configureren
van RDS te openen:
Druk op CONFIG .
Selecteer Audio-instellingen en
vervolgens RDS-opties.
TA-volume
Het volume voor verkeersberichten
(TA) kan worden vooringesteld 3 98.
In- en uitschakelen van RDS
Zet de optie RDS op Aan of Uit.Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge‐ schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of een voorkeuzeknop).
Verkeersmelding (TA)
Het permanent in- of uitschakelen
van de TA-functie:
Zet de optie Verkeersmelding (TA) op
Aan of Uit.
In- en uitschakelen van regio-
instelling
(RDS moet voor regionalisatie zijn ingeschakeld)
Soms zenden RDS-zenders op
verschillende frequenties program‐ ma's uit die regionaal van elkaar
verschillen.
Zet de optie Regionaal (REG) op
Aan of Uit.
Als regionalisatie is ingeschakeld,
worden er uitsluitend alternatieve
frequenties (AF) met dezelfde regio‐
nale programma's geselecteerd.Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder
rekening te houden met regionale
programma's.
Lopende RDS-tekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de regel van de programmanaam voor
het tonen van eventuele extra infor‐
matie.
Om te voorkomen dat extra informatie
wordt weergegeven:
Geen rollende displaytekst op Aan
zetten.
Radio-tekst:
Als RDS is ingeschakeld en er een
RDS-zender wordt weergegeven,
verschijnt er onder de programma‐
naam informatie over het actuele
programma en over de actuele audi‐
otrack.
Om de informatie weer te geven of te verbergen:
Zet de optie Radio-tekst: op Aan of
Uit .
104RadioRadioverkeerinformatieservice
(TP = verkeersprogramma)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die
verkeerinformatie uitzenden.
Het in- en uitschakelen van de radio‐
verkeerinformatieservice
Het in- en uitschakelen van de stand- by verkeersberichtenfunctie van het
Infotainmentsysteem:
Druk op TP.
● Is de radioverkeerinformatieser‐ vice ingeschakeld, wordt [ ] weer‐
gegeven in het radiohoofdmenu.
● Alleen zenders met radioverkeer‐
informatieservice worden
ontvangen.
● Is het huidige station geen zender met radioverkeerinforma‐tieservice, wordt een zoekop‐
dracht gestart naar de volgende
zender met radioverkeerinforma‐
tieservice.
● Wordt een zender met radiover‐ keerinformatieservice gevonden,wordt [TP] weergegeven in het
radiohoofdmenu.● Verkeersberichten worden afge‐ speeld op het ingestelde TA-
volume 3 98.
● Als verkeersinformatie is inge‐ schakeld, wordt het afspelen vande cd-/mp3 voor de duur van het
verkeersbericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het Infotainmentsysteem helemaal terug.
Blokkeren van verkeersberichten
Ga als volgt te werk om een verkeers‐ bericht, bijv. tijdens het afspelen van
cd/mp3, te blokkeren:
Druk op TP of de multifunctionele
knop om het annuleringsbericht op
het display te bevestigen.
Het verkeersbericht wordt afgebro‐
ken, maar de radioverkeerinformatie‐
service blijft ingeschakeld.
EON (Enhanced Other Networks)
Met EON kunt u naar verkeersberich‐
ten luisteren ook als de zender die u
beluistert zelf geen verkeersinforma‐ tie uitzendt. Als een dergelijke zenderis ingeschakeld, wordt net als bij
verkeersinformatiezenders TP op het
display in het zwart weergegeven.
Digital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats van dezendfrequentie.
Algemene informatie ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veel‐ voud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en
verkeersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender kan opvangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
106Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen.............106
Gebruik ...................................... 107Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.
Belangrijke informatie over audio-
en mp3/wma-cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
● De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2
CD-ROM XA CD-ROM XA
Mode 2, Form 1 en Form 2
● De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 niveau 1, niveau 2
Romeo, Joliet.
Het is mogelijk dat MP3- en
WMA-bestanden die in een
ander formaat zijn geschreven
dan hierboven vermeld niet
correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen
niet correct worden weergege‐
ven.
Let op
ISO 13346 wordt niet ondersteund.
Wellicht moet u handmatig
ISO 9660 selecteren bij het branden van een audio-cd, bijv. met Windows
7.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden
mogelijk niet correct of zelfs hele‐
maal niet afgespeeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's. Zie hieronder.
Cd-speler107● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw'sworden mogelijk niet correct of
zelfs helemaal niet afgespeeld. In dergelijke gevallen is er dus niets
mis met de apparatuur.
● Bij Mixed-Mode-CD’s (waarop audiotracks en gecomprimeerde
bestanden, bijv. MP3 zijn opge‐
slagen) kunnen audiotrackge‐ deelte en de gecomprimeerde
bestanden separaat worden
afgespeeld.
● Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen beschadiging en vuil
te beschermen.
● Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler
binnen in het apparaat vies
maken en storingen veroorza‐
ken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens dieop een mp3/wma-cd zijn opge‐
slagen:
Aantal tracks: max. 999
Aantal mappen: max. 255
Mapstructuurdiepte: max.
64 niveaus (aanbevolen: max. 8 niveaus)
Aantal afspeellijsten: max. 15
Aantal songs per afspeellijst:
max. 255
Toepasbare afspeellijstexten‐ sies: .m3u, .pls, .asx, .wpl
● In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden
behandeld, omdat de werking
voor mp3- en wma-bestanden
hetzelfde is. Wanneer een cd met wma-bestanden wordt geplaatst,worden mp3-gerelateerde
menu's weergegeven.Gebruik
Cd afspelen starten
Druk op CD om het CD- of MP3-menu
te openen.
Als er zich een cd in de cd-speler
bevindt, wordt deze automatisch
afgespeeld.
Afhankelijk van de data die op de
audio- of mp3-cd is opgeslagen, verschijnt er op het display dienover‐
eenkomstig informatie over de cd en
de actuele track.
Cd plaatsen
Plaats de CD met de bedrukte kant
naar boven in de CD-sleuf totdat de
CD naar binnen wordt getrokken.
108Cd-spelerLet op
Bij het aanbrengen van een cd
verschijnt er een cd-symbool op de
bovenste regel van het display.
Wijzigen van de standaard
paginaweergave
Tijdens het afspelen van een audio-of mp3-cd: druk op de multifunctio‐
nele knop en selecteer Standaard‐
weergave cd-pagina of Standaard‐
weergave pagina mp3 .
Selecteer de gewenste optie.
Mapniveau wijzigen
Druk op g of e om naar een hoger
of lager mapniveau te gaan.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk kort op s of u .
Snel vooruit of achteruit Houd s of u ingedrukt voor snel
vooruit of achteruit van de huidige
track.Selecteren van tracks via het
audio-CD of MP3-menu
Tijdens het afspelen van een audio-
cd
Druk op de multifunctionele knop om
het audio-cd-gerelateerde menu te
openen.
Voor het afspelen van alle track in
willekeurige volgorde: Tracks
shuffelen op Aan zetten.
Om een track op de audio-CD te
selecteren: selecteer Trackslijst en
selecteer daarna de gewenste track.
Tijdens het afspelen van mp3
Druk op de multifunctionele knop om
het mp3-gerelateerde menu te
openen.
Voor het afspelen van alle track in
willekeurige volgorde: Tracks
shuffelen op Aan zetten.
Een track uit een map of afspeellijst selecteren: selecteer Playlists/
Mappen .
Selecteer een map of afspeellijst en selecteer daarna de gewenste track.Let op
Als een cd zowel audio- als
mp3-data bevat, kan de audiodata
worden geselecteerd via Playlists/
Mappen .
Voor het openen van een menu met
de extra opties voor het zoeken en
selecteren van tracks: selecteer
Zoeken . Welke opties beschikbaar
zijn, is afhankelijk van de op de
mp3-cd opgeslagen gegevens.
Het doorzoeken van de mp3-cd kan
enkele minuten duren. Tijdens dit
proces wordt de laatst ontvangen
zender afgespeeld.
Een cd verwijderen
Druk op d.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen. Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt hij na enkele secon‐ den automatisch weer naar binnen
getrokken.