76Telefoonworden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon ook via het info‐
tainmentsysteem bedienen.
Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden de gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van het
model telefoon kan dit enige tijd
duren. Tijdens deze periode is het
bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van de telefoonapplicatie.
Daarom kan het bereik aan beschre‐ ven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon Druk op PHONE om het telefoon‐
hoofdmenu weer te geven. Het
volgende scherm verschijnt (als een
mobiele telefoon aangesloten is).
Telefoongesprek initiëren
Een nummer invoeren
Druk op PHONE en selecteer dan
Nummer invoeren . Er verschijnt een
toetsenblok.