87DDAB .............................................. 30
Datum ........................................... 22
Digital Audio Broadcasting ...........30
E EQ ................................................ 20
Equalizer....................................... 20
F
Fabrieksinstellingen ......................22
Fader ............................................ 20
Favoriete lijsten Zenders oproepen .....................27
Zenders opslaan .......................27
Favorietenlijst ............................... 27
G
Gebruik ................. 14, 25, 33, 41, 60
AUX ........................................... 37
Bluetooth-muziek ......................37
CD ............................................. 33
Infotainment-systeem ................14
Navigatiesysteem ......................41
Telefoon .................................... 76
USB ..................................... 37, 38
Geluidsinstellingen .......................20
Gracenote ..................................... 35H
Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 14
Het navigatiesysteem activeren ...41
I
Infotainmentsysteem inschakelen 14
Invoer van de bestemming ..........45
K
Kaarten ......................................... 41
Koppelen ...................................... 74
L
Lijst met afslagen.......................... 54
M Maximaal inschakelvolume........... 21
Meldingen ..................................... 17
Menubediening ............................. 17
Middenbereik ................................ 20
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................81
Multifunctionele toets ....................17
Mute.............................................. 14
N Navigatie Adresboek ................................. 45
Algemene instellingen ...............41
Begeleidingswaarschuwingen ...54
Bestemmingsinvoer................... 45Broodkruimels ........................... 54
Coördinaten............................... 45
Favoriete routes ........................45
Gesproken instructies ...............54
Huidige locatie........................... 41
Kaart manipuleren .....................41
Kaartvenster .............................. 41
Lijst met afslagen ......................54
Nuttige plaatsen ........................45
Recente bestemmingen ............45
Reis met viapunten ...................45
Route simuleren ........................41
Route terugvinden .....................54
Routebegeleiding ......................54
Routeopties ............................... 54
Thuisadres ................................ 45
TMC-zenders ............................ 54
Toetsenbord .............................. 45
Verkeersincidenten ...................54
Navigatiesysteem .........................40
Navigatievolume ........................... 21
Noodoproep .................................. 75
Nuttige plaatsen............................ 45
O Overzicht bedieningselementen .....8
Overzicht spraakcommando's ......63
Inleiding....................................... 90
Radio ........................................... 99
Cd-speler ................................... 106
AUX-ingang ............................... 109
USB-poort .................................. 110
Trefwoordenlijst ......................... 112CD 300
94Inleiding16 BACKMenu: een niveau terug ........96
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........96
17 Mp3: map hoger niveau ......107
18 TONE
Geluidsinstellingen ................98
19 PHONE
Mute activeren ......................95
20 AUX
Wijzigen audiobron .............109Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 qw
Geen functie.
2 SRC (bron)............................ 95
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 95
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 99
Bij actieve cd-speler:
omhoog/omlaag zetten
om volgende/vorige cd/
mp3/wma-track te
selecteren ........................... 107
3 w
Volume verhogen ..................95
4 ─
Volume verlagen ...................95
5 xn
Indrukken: geluidsonder‐
drukking activeren/
deactiveren ........................... 95
Inleiding95GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, multifunctieknoppen en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ● de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 92
● bedieningsknoppen op het stuur 3 92
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen is de laatst geselecteerde Info‐ tainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge‐
schakeld met X terwijl het contact
was uitgeschakeld, schakelt het na
10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen
Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld:
● het maximale inschakelvolume 3 98
● het volume voor verkeersberich‐ ten 3 98
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Is de automatische volumeregeling
geactiveerd 3 98 wordt het volume
tijdens het rijden automatisch aange‐
past voor het compenseren van weg- en windgeluiden.
Mute
Druk op PHONE voor het dempen
van de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan X of druk weer op
PHONE .Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare
volume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om een submenu met zenderkeuzeop‐
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 99.
Audiospelers
Druk op CD of AUX om naar de
menu's CD, USB, iPod ®
of AUX te
gaan of om tussen deze menu's te
wisselen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties
te openen.
96InleidingGedetailleerde beschrijving van:● CD-spelerfuncties 3 107
● AUX-ingangsfuncties 3 109
● USB-poortfuncties 3 110
Basisbediening Multifunctionele toets
De multifunctionele knop is het
centrale bedieningselement voor de
menu's.
Draai aan de multifunctionele knop: ● een menuoptie weergeven
● een numerieke waarde instellen
Druk op de multifunctionele knop: ● de getoonde optie selecteren of activeren
● een ingestelde waarde bevesti‐ gen
● een systeemfunctie in- of uitschakelenBACK-toets
Druk even op BACK om:
● een menu te verlaten
● van een submenu naar het naasthoger gelegen menuniveaute gaan
● het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen
Houd BACK enkele seconden inge‐
drukt om de hele invoer te wissen.
Voorbeelden van de
menubediening
Menu-elementen en symbolenDe pijltjes omhoog en omlaag 1
geven aan: het bovenste menuniveau
is actief. Verdere opties zijn beschik‐
baar in het actieve menu.
Draai aan de multifunctionele knop
om de andere opties in het actieve menu weer te geven.
Het gebogen pijltje 2 geeft aan: er is
een submenu met verdere opties
beschikbaar.
Druk op de multifunctionele knop om
de weergegeven optie te selecteren
en het bijbehorende submenu te
openen.
Het pijltje naar rechts 3 geeft aan: het
eerste submenuniveau is actief (twee pijltjes = het tweede submenu is
actief).
Het pijltje omhoog 4 geeft aan:
verdere opties zijn beschikbaar in het actieve submenu.
AUX-ingang109AUX-ingangAlgemene aanwijzingen.............109
Gebruik ...................................... 109Algemene aanwijzingen
In de middenconsole bevindt zich een
AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-
ingang aan te sluiten met een
3,5 mm stekkeringang.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Gebruik
Druk één of meerdere malen op
AUX om de modus AUX te activeren.
Een op de AUX-ingang aangesloten
audiobron kan alleen via de bedie‐
ningselementen van de betreffende
audiobron worden bediend.
110USB-poortUSB-poortAlgemene aanwijzingen.............110
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 110Algemene aanwijzingen
In de middenconsole bevindt zich een
USB-poort voor het aansluiten van
externe audiodatabronnen.
Apparaten die zijn aangesloten op de USB-poort worden bediend via de
bedieningselementen en menu’s van het infotainmentsysteem.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen
Druk één of meerdere malen op
AUX om de modus USB te activeren.
Het afspelen van audiogegevens die
op het USB-apparaat zijn opgesla‐
gen, wordt gestart.
De bediening van de via USB aange‐ sloten gegevensbronnen is in het
algemeen hetzelfde als bij een audio
MP3 CD 3 107.
Op de volgende pagina's worden alleen de afwijkende/aanvullende
bedieningsaspecten beschreven.Bediening van de displayschermen is
alleen beschreven voor USB-opslag‐
stations. Andere apparaten werken in
het algemeen hetzelfde.
Selecteren van tracks via het
USB-menu
Druk op de multifunctionele knop om
het USB-gerelateerde menu te
openen.
Voor het achter elkaar afspelen van alle tracks: selecteer Alles afspelen.
Voor het weergeven van een menu
met de verschillende extra opties
voor het zoeken en selecteren van
tracks: selecteer Zoeken.
Het zoekproces op het USB-apparaat kan enkele minuten duren. Tijdens dit
proces wordt de laatst ontvangen zender afgespeeld.
Voor het afspelen van alle track in
willekeurige volgorde: Nummers door
elkaar (willekeurig) op Aan zetten.
Om de huidige track te herhalen:
Herhalen op Aan zetten.
112TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen....... 90, 106, 109, 110
Antidiefstalfunctie ........................91
Automatische detectie van verkeersinformatie................... 102
Autostore-lijsten .......................... 100
B
BACK-knop ................................... 96
Basisbediening ............................. 96
Bijwerken zenderlijst ...................101
C Cd afspelen starten ....................107
CD-speler activeren.................................. 107
belangrijke informatie ..............106
gebruik .................................... 107
CD-speler activeren ....................107
CD-speler gebruiken................... 107
Configureren DAB ......................104
Configureren van RDS ...............102
D DAB ............................................ 104
De AUX-ingang gebruiken ..........109
De radio gebruiken .......................99
De radio inschakelen ....................99
De USB-poort gebruiken ............110
Digital Audio Broadcasting .........104E
EON ............................................ 102
F
Favorietenlijst ............................. 100
Frequentiebereikmenu's .............101
Frequentiebereik selecteren .........99
G
Gebruik ................... 95, 99, 107, 109
Geluidsinstellingen .......................98
H Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen .............................. 95
I
Infotainment-systeem automatische aanpassing van
het volume................................. 98
maximaal opstartvolume ...........98
tooninstellingen ......................... 98
volume voor verkeersberichten. 98
volume: instellingen ..................98
Infotainmentsysteem gebruiken ...95
M
Menubediening ............................. 96
Multifunctionele toets ....................96
Mute.............................................. 95