212Verzorging van de autoZekeringenkast inmotorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Klik de klep los en klap deze geheel
omhoog. Haal de klep recht omhoog
eraf.
Nr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem4Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem5–6Spiegelverwarming7Aanjagerregeling8Lambdasonde, motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling kofferruimte12Adaptief rijlicht (AFL), automati‐
sche verlichting13ABS-kleppen14–15Motorregelmodule16Startmotor17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit
Verzorging van de auto213Nr.Stroomkring19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Centrale elektrische eenheid,
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Start-stopsysteem29Elektrische handrem30ABS-pomp31–32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL), automati‐
sche verlichting34Uitlaatgasrecirculatie35Elektrisch bediende ruiten,
regensensor, buitenspiegelNr.Stroomkring36Verwarming en ventilatie37–38Vacuümpomp39Regelmodule brandstofsysteem40Wis-/wasinstallatie voor41Grootlicht rechts (halogeen)42Koelventilator43Voorruitwissers44–45Koelventilator46–47Claxon48Koelventilator49Brandstofpomp50Koplamphoogteregeling, adap‐
tief rijlicht (AFL)51–52Hulpverwarming, dieselmotorNr.Stroomkring53Transmissieregelmodule,
motorregelmodule54Vacuümpomp, instrumenten‐
groep, verwarming, ventilatie en
airco
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er
storingen optreden.
218Verzorging van de autoGebruik bandenmaat 245/45 R18
alleen als winterbanden.
Bij auto's met dieselmotor zijn geen
stalen velgen maar alleen speciale,
voor de auto goedgekeurde lichtme‐
talen velgen toegestaan.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Aanduidingen op banden Bijv. 235/55 R 17 99 V235:Bandbreedte in mm55:Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R:Type koordlagen: RadiaalRF:Type: RunFlat17:Velgdiameter in inches99:Kengetal voor draagvermo‐
gen, 99 komt bijv. overeen met
775 kgV:Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:Maximaal 160 km/uS:Maximaal 180 km/uT:Maximaal 190 km/uH:Maximaal 210 km/uV:maximaal 240 km/uW:Maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐ heid van de auto afnemen.
Prestaties 3 250.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool ( bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanningscontrole‐systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de bandenspanning van alle vier de
banden.
Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een spanningssensor en de banden
moeten de voorgeschreven banden‐
spanning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk
vereist is, vervalt de typegoedkeu‐
ring van de auto bij het gebruik van wielen zonder spanningssensoren.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken in Informatiemenu
voertuig op het Driver Information
Centre.
U selecteert het menu met de knop‐
pen op de richtingaanwijzerhendel.
220Verzorging van de autoEen reservewiel of tijdelijk reserve‐
wiel heeft geen druksensor. Het
bandenspanningscontrolesysteem
werkt niet op deze banden. De
controlelamp w brandt. Voor de
overige drie wielen blijft het systeem
werken.
Gebruik van standaard verkrijgbare
vloeibare bandenreparatiesets kan
de werking van het systeem nadelig
beïnvloeden. Gebruik bij voorkeur
door de fabriek goedgekeurde repa‐
ratiesets.
Als u elektronische apparaten
gebruikt of zich in de buurt vindt van
voorzieningen die vergelijkbare
frequenties gebruiken, kan dit de
werking van het bandenspannings‐
controlesysteem verstoren.
Elke keer bij het verwisselen van de
banden moeten de bandenspan‐
ningssensoren worden gedemon‐
teerd en onderhouden. Bij opge‐
schroefde sensoren: vervang het
ventielelement en de keerring. Bij
opgeklikte sensor: vervang de
complete ventielsteel.Status belading van auto
Pas de bandenspanning volgens de
informatie op het etiket van de band
of in de tabel bandenspanningswaar‐ den aan op de belading van de auto3 254 en selecteer de betreffende
instelling in het menu Bandbelasting
op het Driver Information Center
3 97. Deze instelling is de referentie‐
waarde voor waarschuwingen over
de bandenspanning.
Het menu Bandenbelasting verschijnt
alleen als de auto stilstaat en de handrem aangetrokken is. Bij auto's
met automatische versnellingsbak
moet de keuzehendel op P staan.Selecteer:
● Licht voor een comfortabele
spanning tot 3 inzittenden
● Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden
● Max voor volledige belading
Koppelingsprocedure
bandenspanningssensor
Elke bandenspanningsensor heeft
een unieke identificatiecode. De iden‐ tificatiecode moet aan de positie van
een nieuw wiel worden gekoppeld
nadat de wielen zijn geroteerd of alle wielen zijn verwisseld en als een of
meer bandenspanningssensoren zijn
vervangen. De bandenspannings‐
sensoren moeten ook worden gekop‐
peld na het vervangen van een reser‐
vewiel door een reguliere band met
een bandenspanningssensor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
de storingslamp w en het waarschu‐
wingsbericht doven/verdwijnen. De
sensoren worden met een inleerge‐
reedschap in de volgende volgorde
gekoppeld aan de wielposities: voor‐
wiel linkerzijde, voorwiel rechterzijde,
Verzorging van de auto221achterwiel rechterzijde en achterwiellinkerzijde. De richtingaanwijzer in de
huidige actieve stand wordt verlicht
totdat de sensor is gekoppeld.
Raadpleeg uw werkplaats voor
onderhoud. U hebt twee minuten voor het koppelen van de positie van het
eerste wiel en vijf minuten voor het
koppelen van de positie van alle vier
de wielen. Bij het overschrijden van
deze tijd stopt het koppelen en moet u opnieuw beginnen.
Koppel de bandenspanningssenso‐
ren als volgt:
1. Trek de handrem aan.
2. Schakel het contact in.
3. Op auto's met automatische versnellingsbak: zet de keuze‐
hendel in P.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: selecteer
Neutraalstand.
4. Gebruik MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatiemenu
voertuig op het Driver Information
Center te selecteren.5. Draai het stelwieltje om naar het bandenspanningsmenu te schui‐
ven.
6. Druk op SET/CLR om het koppe‐
len van de sensoren te starten. Er
moet een bericht met een vraag
om acceptatie van het proces
verschijnen.
7. Druk nogmaals op SET/CLR om
de selectie te bevestigen. De
claxon piept twee keer om aan te
geven dat de ontvanger in de
inleermodus staat.
8. Begin met de voorwiel aan de linkerzijde.
9. Zet de inleertool bij het ventiel tegen de wang van de band. Drukdaarna op de toets om de banden‐
spanningssensor te activeren. De claxon piept ter bevestiging dat de sensoridentificatiecode aan de
positie van dit wiel is gekoppeld.
10. Ga verder met het voorwiel rechts
en herhaal de procedure zoals
beschreven in stap 9.
11. Ga verder met het achterwiel rechts en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9.12. Ga verder met het achterwiel links
en herhaal de procedure zoals
beschreven in stap 9. De claxon
klinkt twee keer ter aanduiding dat
de sensoridentificatiecode aan de linkerachterband is gekoppeld en
dat de procedure voor het koppe‐ len van de bandenspanningssen‐
soren afgesloten is.
13. Schakel het contact uit.
14. Breng alle vier banden op de aanbevolen bandenspanning
zoals aangegeven op het etiket
bandenspanningsinformatie.
15. Zorg dat de bandenlaadstatus volgens de geselecteerde span‐
ning is ingesteld 3 97.
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐ vewiel niet vergeten. Dit geldt ookvoor auto's met een bandenspan‐
ningscontrolesysteem.
256KlantinformatieBedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
Kathrein antenne
Kathrein Automotive GmbH
Roemerring 1, D-31137 Hildesheim,
Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
OnStar-module
LG Electronics European Shared
Service center B.V.
Krijgsman 1, 1186 DM Amstelveen,
The NetherlandsBedrijfsfre‐
quentie (MHz)Maximum
uitgangsver‐
mogen (dBm)2402 - 248042412 - 246218880 - 915331710 - 1785241850 - 1910241920 - 1980242500 - 257023
Startbeveiliging
Continental Automotive GmbH
Siemensstrasse 12, D-93055 Regen‐
sburg, Germany
Bedrijfsfrequentie: 125 kHz
Maximum uitgangsvermogen:
5.1 dBuA/m op 10 m
Ontvanger handzender
Continental Automotive GmbH
Siemensstrasse 12, D-93055 Regen‐
sburg, Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
Zender handzender
Continental Automotive GmbH
Siemensstrasse 12, D-93055 Regen‐ sburg, Germany
Bedrijfsfrequentie 433.92 MHz
Maximum uitgangsvermogen: -5,7
dBm
Bandenspanningssensoren
Schrader Electronics Ltd.
11 Technology Park, Belfast Road,
Antrim BT41 1QS, Northern Ireland,
United Kingdom
Bedrijfsfrequentie 433.92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
10 dBm
Ontvanger bediening op afstand
parkeerverwarming
Webasto Thermo & Comfort SE
Friedrichshafener Str. 9, D-82205
Gilching, Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
Zender bediening op afstand
parkeerverwarming
Webasto Thermo & Comfort SE
Friedrichshafener Str. 9, D-82205
Gilching, Germany
Bedrijfsfrequentie 869.0 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
14 dBm
264KlantinformatieiPhone®
, iPod ®
, iPod touch ®
, iPod
nano ®
, iPad ®
en Siri ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van Apple
Inc.Bluetooth SIG, Inc.
Bluetooth ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.DivX, LLC
DivX ®
en DivX Certified ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van DivX,
LLC.EnGIS Technologies, Inc.
BringGo ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van EnGIS Technolo‐
gies, Inc.Google Inc.
Android™ en Google Play™ Store
zijn handelsmerken van Google Inc.Stitcher Inc.
Stitcher™ is een handelsmerk van
Stitcher, Inc.Verband der Automobilindustrie e.V.
AdBlue ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van de VDA.Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Er zijn elektronische regeleenheden
in uw auto gemonteerd. Regeleenhe‐ den verwerken gegeven die, bijvoor‐
beeld, afkomstig zijn van autosenso‐
ren of die de regeleenheden zelf
aanmaken of onderling uitwisselen.
Sommige regeleenheden zijn vereist
voor een veilige werking van uw auto,
andere bieden ondersteuning tijdens
het rijden (bestuurdersondersteu‐
ningssystemen) of verzorgen
comfort- of infotainmentfuncties.
Bedieningsgegevens in de auto Regeleenheden verwerken gege‐
vens voor bediening van de auto.Dergelijke gegevens omvatten,
bijvoorbeeld:
● informatie over de status van de auto (bijv. wieltoerental, rijsnel‐
heid, massatraagheid, dwarsver‐
snelling, "veiligheidsgordels
omgedaan"),
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur, regensensor,
afstandssensor).
De meeste van deze gegevens zijn
vluchtig van aard en worden alleen in de auto zelf verwerkt, zodat ze niet
buiten de bedieningsperiode om bewaard blijven.
Bovendien maken tal van regeleen‐ heden gebruik van een voorziening
voor gegevensopslag (waaronder de
autosleutel). Dit om tijdelijke of
permanente opslag mogelijk te
maken met betrekking tot de autocon‐
ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.
270Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 158
Hoofdsteunen .............................. 46
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 136
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 68
Indicatie afstand tot voorligger ...168
Info-Display................................. 101 Info-Displays ................................. 97
Inhouden ................................... 253
Inklapbare spiegels .....................30
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 126
Instrumentengroep ......................85
Instrumentenverlichting .............210
Interactief rijsysteem................... 161
Interieurverlichting ......................125
K Katalysator ................................. 147Kentekenverlichting ...................210
Keuzehendel ............................. 152
Kilometerteller .............................. 85
Kinderveiligheidssystemen ...........65
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................129
Klok............................................... 82
Koelvloeistof .............................. 199Koelvloeistof en antivries ............242
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...87
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 118
Koplampverstelling ....................118
Koprolbeveiliging ..........................45
L
Laadsysteem ............................... 91
Lane Departure Warning ......93, 184
Leeslampen ............................... 126
Lekke band ................................. 228
Lichtschakelaar .......................... 115 Lichtsignaal ................................ 118
Luchtinlaat ................................. 138
Luchtroosters .............................. 137
M
Meters........................................... 85
Mistachterlicht ...................... 96, 124
Mistlamp ...................................... 96
Mistlampen ................................ 206
Mistlampen voor ........................124
Motorgegevens .......................... 250
Motor-ID...................................... 246
Motorkap .................................... 197
Motorolie .................... 198, 242, 247
Motoroliedruk ............................... 95
Motor starten ............................. 141N
Nieuwe auto inrijden ..................141
O Obstakeldetectiesystemen .........169
Olie, motor .......................... 242, 247
OnStar ........................................ 110
Ontlaadbeveiliging accu ............127
Opbergruimte................................ 70
Opbergruimte achter..................... 75
Opbergruimte voor........................ 71
Opbergvakken .............................. 70
Opbergvak middenconsole ..........72
Opgeslagen instellingen ...............22
Opschakelen................................. 93 Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 169
Parkeerlichten ............................ 124
Parkeren .............................. 18, 145
Park pilot met ultrasoonsensoren 169
Partikelfilter ................................. 146
Pech ........................................... 235
Pedaal intrappen .......................... 92
Persoonlijke instellingen ............105
Pollenfilter .................................. 138
Portieren ....................................... 25
Portier open ................................. 96
Prestaties ................................... 250
Profieldiepte ............................... 223