Rijden en bediening239Koppel de aansluitdoos los en klap
hem omlaag. Verwijder de dop van de
opening voor de kogelstang en berg
de dop op.
Controleren spanning kogelstang
● De rode markering op de draai‐ knop moet naar de groene
markering op de kogelstang
wijzen.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Zo niet, dan moet de kogelstang vóór
plaatsing op spanning worden
gebracht:
● Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te
draaien.
● Trek de draaiknop uit en draai deze zo ver mogelijk naar rechts.
Plaatsing van de kogelstang
Plaats de gespannen kogelstang in
de opening en druk de stang krachtig
omhoog totdat deze hoorbaar vast‐
klikt.
De draaiknop schiet terug naar zijn oorspronkelijke stand en rust recht‐
streeks op de kogelstang.
284Verzorging van de autovleugelmoer zo ver mogelijk vast
te draaien en de vloerplaat te
laten zakken.
4. Leg, nadat het normale wiel weer is teruggeplaatst, het reservewiel
met de buitenkant omhoog in de
kuip en zet hem vast met de vleu‐ gelmoer.
Beschadigd normaal wiel
opbergen in de bagageruimte, 5-
deurs hatchback
De reservewielkuip is niet geschikt
voor bandenmaten die afwijken van
die van het reservewiel. Een bescha‐
digd volwaardig wiel moet in de baga‐
geruimte worden opgeborgen en met een riem worden geborgd. Boordge‐
reedschap 3 268. Zet het wiel als
volgt vast:
1. Plaats het wiel met de buitenzijde
omhoog dicht aan één zijde van
de bagageruimte.
2. Plaats de lus van de riem door het
voorste sjoroog aan de betref‐
fende zijde.
3. Plaats de haak van de riem door de lus en trek eraan totdat de riem
stevig aan het sjoroog bevestigd
is.4. Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
5. Doe de haak in het achterste sjor‐
oog.
6. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
9 Gevaar
Rijd na het opslaan van een
beschadigd reservewiel in de
bagageruimte altijd met opge‐
klapte en vastgeklikte achterbank‐ rugleuningen.
290Verzorging van de autoBij een bezoek aan een wasstraat, deaanwijzingen van de exploitant opvol‐
gen. Voorruitwisser en achterruitwis‐
ser uitschakelen. Antenne en acces‐
soires op de buitenkant van de auto
zoals een dakdragersysteem verwij‐
deren.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende
portieren, achterklep en motorkap en
de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium
geschikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten
verschillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren het zicht.
Laat alle portierscharnieren door een
werkplaats smeren.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Buitenverlichting De afdekking van de koplampen en
de overige verlichting zijn gemaakt
van kunststof. Geen schurende,
bijtende of agressieve middelen of
ijskrabbers gebruiken en ze niet
droog reinigen.
Poetsen en in de was zetten
De auto regelmatig met was conser‐
veren (uiterlijk wanneer het water niet meer parelt). Anders droogt de lak uit.
Poetsen is alleen nodig als de laklaag mat geworden is of aanslag vertoont.Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Kunststof carrosseriedelen mogen niet met autowas of poetsmiddelen
worden behandeld.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en insectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand
gebruiken. IJskrabber stevig tegen de ruit drukken, zodat er geen vuil onderde krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.
Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek en
ruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐
gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.