Infotainmentsysteem129
Selecteer DAB-aankondigingen om
een lijst met de beschikbare catego‐ rieën weer te geven.
Activeer alle of alleen de gewenste
berichtcategorieën. Er kunnen
verschillende berichtcategorieën
tegelijk worden geselecteerd.
DAB aan DAB linken Als deze functie is geactiveerd, scha‐
kelt het systeem over op dezelfde
service van een ander DAB-ensem‐
ble (indien beschikbaar) als het DAB- signaal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Selecteer Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen en selecteer het tabblad
Audio instelling .
Activeer of deactiveer DAB aan DAB
linken .
DAB aan FM linken Als deze functie is geactiveerd, scha‐ kelt het systeem over op eenzelfde
FM-zender van de actieve DAB-
service (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden opgevangen.
Selecteer Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen en selecteer het tabblad
Audio instelling .
Activeer of deactiveer DAB aan FM
linken .
L-band
Via deze functie kunt u definiëren welke DAB-frequentiebereiken door
het infotainmentsysteem worden
ontvangen.De L-band (normale en satellietradio) is een aanvullende radiofrequentie‐
band die u kunt ontvangen.
Selecteer Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen en selecteer het tabblad
Audio instelling .
Activeer of deactiveer L-band.
130InfotainmentsysteemExterne apparatenAlgemene informatie
De AUX- en USB-poort voor externe
apparaten bevindt zich op de midden‐
console.
Let op
U moet de poort altijd schoon en
droog houden.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod of een
ander randapparaat met een 3,5 mm
stekker op de AUX-ingang aanslui‐ ten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere
bedieningsfuncties werken via het
randapparaat zelf.
Een apparaat aansluiten
Sluit het AUX-apparaat aan op de
AUX-poort.
Verbinding van apparaat verbreken
Ontkoppel het AUX-apparaat van de
AUX-poort.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD-kaart (via
USB-aansluiting/adapter), iPod ®
of
smartphone aansluiten.
Er kunnen maximaal twee USB-appa‐ raten tegelijk op het infotainmentsys‐teem aangesloten zijn.Het infotainmentsysteem kan audio‐bestanden afspelen, afbeeldingsbe‐
standen weergegeven of filmbestan‐
den afspelen vanaf USB-opslagappa‐
raten.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de appa‐
raten worden bediend via de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐ tainmentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Een apparaat aansluiten
Sluit een van bovenstaande appara‐
ten aan op de USB-poort. Gebruik zo
nodig de daartoe bestemde aansluit‐
kabel. De muziekfunctie start auto‐
matisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Infotainmentsysteem131Verbinding van apparaat verbreken
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB automatisch starten
Standaard verschijnt het USB-audio‐ menu automatisch zodra een USB-
apparaat is aangesloten.
Indien gewenst kunt u deze functie
deactiveren.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Schuif naar
USB automatisch starten en druk op
de schermtoets naast de functie.
Druk nogmaals op de schermtoets
om de functie weer te activeren.
Bluetooth
Apparaten die de Bluetooth-muziek‐
profielen A2DP en AVRCP onder‐
steunen kunnen draadloos met het
Infotainmentsysteem worden verbon‐
den. Het infotainmentsysteem kan de muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de appa‐
raten worden bediend via de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten en
loskoppelen
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 139.
Bluetooth-apparaten beheren
Selecteer Menu in het Bluetooth-
muziekmenu om het Bluetooth-audi‐
omenu op te roepen en selecteer het
tabblad Audio instelling . Selecteer
Bluetooth-apparaten beheren . De
Apparaten -lijst verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 139.Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door
het Infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is 5000 muziekbe‐
standen en 15 niveaus mappenstruc‐
tuur. Alleen apparaten met een
formattering in het FAT16 / FAT32-
bestandssysteem worden onder‐
steund.
Als de audio-metagegevens afbeel‐
dingen bevatten, verschijnen deze
afbeeldingen op het scherm.
Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
wordt wellicht veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de
volgende audio-, afbeeldings- en film‐
bestanden op externe apparaten
afspelen/weergeven.
132InfotainmentsysteemAudiobestanden
De afspeelbare audiobestandsforma‐
ten zijn MP3, (MPEG-1 Layer 3,
MPEG-2 Layer 3), WMA, AAC, AAC
+, OGG, WAF (PCM), AIFF, 3GPP
(alleen audio) en luisterboeken (MP3, WMA, AAC, AA).
Het systeem herkent de volgende
afspeellijstformaten: ASX, M3U, PLS, WPL, B4S en XSPF.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen zijn JPG, BMP,
PNG en GIF.
Filmbestanden
De afspeelbare videobestandsinde‐
lingen zijn AVI en MP4.
De maximale resolutie is 1280 x
720 pixels. De herhalingsfrequentie
moet minder dan 30 fps zijn.
De bruikbare codec is H.264 /
MPEG-4 AVC.
De afspeelbare audio-indelingen zijn
MP3, AC3, AAC en WMA.Audio afspelen
Muziekfunctie activeren
Als het apparaat nog niet met het info‐ tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 130.
Het betreffende audiohoofdmenu
wordt automatisch getoond en de
weergave wordt gestart.
Let op
Als u wilt dat een USB-apparaat direct na het aansluiten met het
afspelen begint, schakel dan USB
automatisch starten in in het menu
Instellingen .
Als de weergave niet automatisch wordt gestart, neem dan de volgende
stappen:
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Audio om het laatst gese‐
lecteerde audiohoofdmenu te
openen.Selecteer Geluidsbron en activeer de
gewenste mediabron om het bijbeho‐ rende audiohoofdmenu te openen.
Er wordt een audiotrack afgespeeld.
De volgende functies kunnen worden gebruikt om de mediabron te bedie‐
nen. Afhankelijk van het apparaat is
het mogelijk dat sommige functies
niet beschikbaar zijn.
Functietoetsen
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm
verandert in l.
Infotainmentsysteem133Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op v om de volgende track af
te spelen.
Druk, zodra de track wordt afge‐
speeld, binnen de eerste seconden
op t om terug te gaan naar de
vorige track.
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Druk, wanneer de track wordt afge‐
speeld, na enkele seconden op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los om naar de normale afspeel‐
modus terug te keren.
Tracks in willekeurige volgorde
afspelen
Druk op n om de tracks in willekeu‐
rige volgorde af te spelen. De
schermtoets verandert in o.
Druk nogmaals op o om de functie
Willekeurige volgorde te deactiveren
en terug te gaan naar de normale
afspeelmodus.Tracks steeds opnieuw afspelen
Tik op } en selecteer een van de
opties in het vervolgkeuzemenu.
Alles herhalen : alle beschikbare
bestanden worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Nummer herhalen : de huidige song
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Herhalen uit : de herhaalfunctie wordt
uitgeschakeld.
Zoek naar audio-functie
Selecteer Menu om het betreffende
audiomenu op te roepen en selecteer het tabblad Zoek naar audio .Er verschijnen verschillende catego‐
rieën waarin de songs gesorteerd
zijn, bijv. Afspeellijsten , Artiesten of
Albums .
Selecteer de gewenste categorie en
subcategorie (indien beschikbaar).
De geselecteerde bestanden worden
aan de afspeellijst toegevoegd.
Selecteer de track om de weergave te
starten.
Selecteer Afspelend om van het audi‐
omenu naar het audiohoofdscherm
terug te keren.
Songlijst
De songlijst bevat de songs die op de
actieve mediabron zijn opgeslagen.
Afhankelijk van eerdere selecties
worden songs van een album of een
afspeellijst getoond. Als er geen
keuze is gemaakt, worden alle songs
op alfabetische volgorde weergege‐
ven.
Activeer het tabblad = om de song‐
lijst weer te geven. Selecteer de
gewenste song.
134InfotainmentsysteemFavorietenU kunt favoriete audiobronnen hand‐
matig in de favorietenlijst opslaan. In
de favorietenlijst kunnen maximaal
15 favorieten worden opgeslagen.
Een song opslaan
Activeer de gewenste mediabron en
de song.
Activeer het tabblad < om de favor‐
ietenlijst weer te geven. Houd het item op de lijst enkele seconden inge‐
drukt. De song die nu wordt afge‐
speeld, wordt als lijstitem opgesla‐
gen.
U kunt ook t op het scherm of in een
lijst selecteren. De favoriet wordt
opgeslagen en de schermtoets
verandert in s.
U verwijdert een song door het betref‐
fende lijstitem naar rechts te schui‐
ven. De favoriet wordt uit de favorie‐
tenlijst verwijderd.
Of tik op s. De favoriet wordt uit de
lijst verwijderd en de schermtoets
verandert in t.Songs ophalen
Activeer het tabblad < om de favor‐
ietenlijst weer te geven.
Selecteer op het scherm de voorkeu‐ zeknop waaronder de gewenste songopgeslagen is.
Audio-instellingen Activeer de gewenste audiobron en
selecteer Menu.
Selecteer het tabblad Audio
instelling . Pas de instellingen naar
wens aan.
Selecteer Afspelend om van het audi‐
omenu naar het audiohoofdscherm
terug te keren.
Afbeeldingen weergeven U kunt afbeeldingen bekijken vanaf
een USB-apparaat dat op de USB-
poort is aangesloten.
Let op
Uit veiligheidsoverwegingen zijn
bepaalde functies uitgeschakeld
tijdens het rijden.Afbeeldingsfunctie activeren
Als het apparaat nog niet met het info‐
tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 130.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Galerie om het media‐
hoofdmenu te openen.
Selecteer y om het afbeeldingen‐
hoofdmenu te openen en een lijst met opgeslagen afbeeldingen op het
USB-apparaat weer te geven. Selec‐
teer de gewenste afbeelding. Als
deze in een map is opgeslagen,
selecteer dan eerst deze map.
Infotainmentsysteem141Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft ? naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐
functie geactiveerd is en geeft > aan
dat de functie Streaming audio via
Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgen
tot het telefoonboek. Bevestig
indien nodig de berichten op het
Bluetooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐ rend bericht.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.Selecteer Instellingen . Selecteer
Bluetooth telefoon en dan Apparaten
om het betreffende menu weer te geven.
Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen. Het apparaat is
verbonden.
Een apparaat loskoppelen Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Apparaten voor het
betreffende menu.
Selecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een
bericht dat u moet beantwoorden.
Bevestig het bericht om het apparaat
te ontkoppelen.
Een apparaat wissen Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Apparaten voor het
betreffende menu.
Selecteer Verwijderen naast het
Bluetooth-apparaat dat u wilt verwij‐
deren. Er verschijnt een bericht dat u
moet beantwoorden.
Bevestig het bericht om het apparaat
te verwijderen.
Contacten opnieuw
synchroniseren
De contactenlijst kan via het menu
Instellingen opnieuw worden gela‐
den.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Selecteer
Bluetooth telefoon gevolgd door
Contacten apparaat opnieuw synchroniseren . De contactenlijst
wordt opnieuw gesynchroniseerd.
Infotainmentsysteem145Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het hoofd‐
menu telefoon kiezen.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon.
Houd het desbetreffende getal op het toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten. Voor tweecijferige snel‐
kiestoetsen, selecteert u het eerste cijfer en houd u vervolgens het
tweede cijfer ingedrukt.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van
de audiobron onderdrukt en blijft dit
zo tot de oproep is beëindigd.
U beantwoordt de oproep door v in
het bericht bovenop het scherm te
selecteren of door op w op het stuur‐
wiel te drukken.Het tabblad Z verschijnt, met daarop
informatie over de oproep.
Een oproep weigeren
U weigert de oproep door @ in het
bericht bovenop het scherm te selec‐
teren of door op n op het stuurwiel
te drukken.
Privacy-instellingen
Wanneer er een oproep binnenkomt,
verschijnt er een bericht op het Info-
Display met de naam en het nummer van de beller (indien beschikbaar).
Als Privacy is geactiveerd, verschijnt
informatie over de beller alleen in de
instrumentengroep.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen en vervolgens
Bluetooth telefoon . Activeer of deac‐
tiveer Privacy .
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het
display.Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het gesprek via de
mobiele telefoon te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
Microfoon tijdelijk deactiveren
Activeer n om de microfoon uit te
schakelen.
Deactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Een oproep in de wacht zetten
Tijdens een actieve telefoonoproep
verandert de schermtoets t in
Wacht. .
Selecteer Wacht. om de oproep in de
wacht te zetten.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer @ om het gesprek te
beëindigen.
Voicemailbox U kunt uw voicemailbox via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.