Rijden en bediening185
De afstandsmelding kan worden
geblokkeerd door boordinformatie
met een hogere prioriteit. Zodra het
bericht is bevestigd, wordt de afstand
weer aangegeven.
Uitschakelen
Bij een snelheid van meer dan
11 km/h wordt het systeem automa‐
tisch gedeactiveerd.
Handmatig deactiveren is ook moge‐
lijk door het indrukken van de
parkeerhulptoets r.
Wanneer het systeem wordt handma‐ tig gedeactiveerd, dooft de LED in de
toets en verschijnt Park Assist UIT op
het Driver Information Center.
Na een handmatige deactivering
wordt de parkeerhulp voor/achter
weer geactiveerd als r wordt inge‐
drukt of als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Storing
Bij een storing of als het systeem tijdelijk niet goed werkt, bijv. vanwege
veel geluid buiten of andere storende factoren, verschijnt een bericht op het
Driver Information Center.
Boordinformatie 3 92.
Geavanceerde parkeerhulp9 Waarschuwing
De bestuurder is geheel verant‐
woordelijk voor het accepteren
van de door het systeem voorge‐
stelde parkeerplek en het inparke‐
ren.
Controleer bij het gebruik van de geavanceerde parkeerhulp de
zone rondom de auto in alle rich‐
tingen.
De geavanceerde parkeerhulp meet
bij het passeren of de parkeerplek
groot genoeg is, berekent het traject
en stuurt de auto automatisch in een
parallel of haaks gelegen parkeer‐
plek.
Instructies verschijnen op het Driver
Information Center 3 84 of, afhanke‐
lijk van de versie, op het Info-Display
3 87 , ondersteund door geluidssigna‐
len.
U hoeft alleen op te trekken, te
remmen en te schakelen, het sturen
gebeurt automatisch.
277Koelvloeistof............................... 224
Koelvloeistof en antivries ............258
Koplampafstelling .......................230
Koplampverstelling ....................105
Koppelen .................................... 139
L Laadsysteem ............................... 80
Lane keep assist ..................82, 200
Leeslampen ............................... 107
Lichtschakelaar .......................... 102
Lichtsignaal ................................ 104
Locatie-gebaseerd laden ............206
Luchtinlaat ................................. 153
M Maximaal opstartvolume............. 119
Menubediening ........................... 117
Meters........................................... 76
Mistachterlicht ...................... 83, 106
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................146
Motorgegevens .......................... 262
Motorkap .................................... 224
Mute............................................ 113
N
Nieuwe auto inrijden ..................155
Noodoproep ................................ 142O
Obstakeldetectiesystemen .........182
OnStar .......................................... 97
Ontlaadbeveiliging accu ............108
Opbergruimte................................ 58
Opbergvakken .............................. 58
Opbergvak middenconsole ..........59
Opgeslagen instellingen ...............20
Oplaadkabel ............................... 214
Oplaadmodus selecteren ...........206
Oplaadstatus .............................. 213
Oplaadtarief selecteren ..............206
Opladen ...................................... 202
Opladen negeren ........................206
Oproepenhistorie ........................142
Overbelasting elektrisch systeem .................................. 233
Overzicht bedieningselementen. 111
Overzicht instrumentenpaneel .......8
P
Panoramazichtsysteem ..............193
Parkeerhulp ............................... 182
Parkeerlichten ............................ 106
Parkeren .............................. 14, 159
Park pilot met ultrasoonsensoren 182
Pech ........................................... 253
Persoonlijke instellingen ..............93
Portieren ....................................... 29
Portier open ................................. 84Prestaties ................................... 262
Profieldiepte ............................... 246
Programmeerbaar laden ............206
Programmeerbaar opladen ........206
R
Radio Afstemmen op zender .............124
DAB configureren ....................128
DAB-berichten ......................... 128
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 128
Favoriete lijsten .......................124
Frequentiebereik selecteren ...124
Gebruik.................................... 124
Inschakelen ............................. 124
Intellitext .................................. 128
Radio Data System (RDS) ......126
RDS configureren.................... 126
Regio-instelling........................ 126
Regionaal ................................ 126
Zender zoeken ........................ 124
Radio activeren........................... 124
Radio Data System .................... 126
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 273
RDS ............................................ 126
REACH ....................................... 265
Regelbare instrumentenverlich‐ ting ......................................... 107