Page 116 of 255

114VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 114
Lichtschakelaar .......................114
Automatische verlichting .........115
Groot licht ................................ 115
Lichtsignaal ............................. 115
Koplampverstelling ..................116
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 116
Dagrijlicht ................................. 116
Alarmknipperlichten .................116
Richtingaanwijzers ..................117
Mistachterlichten .....................117
Parkeerlichten ......................... 117
Achteruitrijlichten .....................118
Beslagen lampglazen ..............118
Binnenverlichting .......................118
Regelbare instrumentenverlichting .........118
Verlichtingsfuncties ....................120
Instapverlichting ......................120
Uitstapverlichting .....................120
Ontlaadbeveiliging accu ..........121Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7:Verlichting uit8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of groot licht
Controlelampje 8 3 94.
Lichtschakelaar met
automatische verlichting
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting:
het dimlicht wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeld,
afhankelijk van het omge‐
vingslichtm:Activering of deactivering
van de automatische
verlichting. Schakelaar
keert terug naar AUTO8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of groot licht
Page 120 of 255
118VerlichtingAchteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt vanzelf. Om dit te bespoe‐
digen kunt u de koplampen inschake‐
len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
● instrumentenverlichting
● sfeerverlichting
● plafondverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
Voorste interieurverlichting
De interieurverlichting wordt bij het in- en uitstappen vanzelf ingeschakeld
en dooft met enige vertraging.w:automatisch in- en
uitschakelendruk op u:aandruk op v:uit
Page 250 of 255

248TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............221, 226
Aanduidingen op banden ..........194
Aansteker .................................... 82
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 171
Accu ........................................... 176
Achterlichten .............................. 182
Achterruitverwarming ................... 31
Achteruitrijlichten .......................118
Afmetingen auto ........................233
Airbag deactiveren ....................... 47 Airbag-deactivering ...................... 90
Airbag en gordelspanners ...........90
Airbaglabel.................................... 42
Airbagsysteem ............................. 42
Airconditioning ........................... 123
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 131
Alarmknipperlichten ...................116
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 132
Andere auto slepen ...................215
Antiblokkeersysteem .................145
Antiblokkeersysteem (ABS) .........92
Asbakken ..................................... 82
Autogegevens ............................ 226
Autokrik....................................... 192
Automatische dimfunctie .............29Automatische verlichting ............ 115
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 213
Auto stallen ................................. 172
Autostop ..................................... 135
B Bagageruimte ........................ 25, 66
Bagageruimte-afdekking .............67
Bandenreparatieset ...................200
Bandenspanning .......................194
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 93, 195
Bandenspanningswaarden ........235
Batterijspanning .........................104
Bedieningsorganen ......................75
Bekerhouders .............................. 54
Bekleding .................................... 219
Beladingsinformatie .....................72
Beslagen lampglazen ................118
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 150
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............118, 187
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................192
Boordinformatie .........................102
Brandstof .................................... 165