Page 94 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-17
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU66520
Om de koelvloeistof te verversen 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder stroomlijnpaneel B en pa- neel D. (Zie pagina 7-9.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10382]
5. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen. 6. Verwijder de dop van het koelvloeistof-
reservoir.
7. Verwijder het koel vloeistofreservoir
door de bouten te verwijderen en keer
dan het reservoir ondersteboven om
het leeg te maken. 8. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
9. Monteer het koel vloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Giet de voorgeschreven hoeveelheid van de gespecificeer de koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.1. Radiatorvuldop
1
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
1. Dop koelvloeistofreservoir
121
1. Koelvloeistofreservoir
2. BoutAanhaalmoment: Aftapplug koelvloeistof:10 N·m (1.0 kgf·m, 7.2 lb·ft)
1
2
Page 104 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-27
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU22762
Spanning aandrijfkettingDe spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU74251
Aandrijfketting controleren op spanning 1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-wicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Meet de spanning van de aandrijfket- ting zoals getoond. 4.
Stel de spanning van de ketting als volgt
bij als deze niet correct is.
LET OP:
Een
onjuiste kettingspanning leidt tot
overbelasting van de motor en ande-
re essentiële onderdelen van de ma-
chine en kan resulteren in overslaan
of breken van de ketting. Houd om
dit te voorkomen de kettingspanning
binnen de gespecificeerde waar-
den.
[DCA10572]
DAU74260
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.
1. Draai de wielasmoer los en draai dan de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit- lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beide
kettingspanners dezelfde positie hebben.
3. Trek de asmoer en daarna de borg- moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
4. Zorg ervoor dat de kettingspanners in dezelfde stand staan, dat de spanning
1. Spanning aandrijfketting
1
Spanning aandrijfketting:25.0–35.0 mm (0.98–1.38 in)
1. Wielasmoer
2. Aandrijfkettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Borgmoer
5. UitlijnmerktekensAanhaalmomenten:Wielasmoer:190 N·m (19 kgf·m, 137 lb·ft)
Borgmoer:
16 N·m (1.6 kgf·m, 12 lb·ft)
1
2 3
45
(a)
(b)
Page 109 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-32
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU23285
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Breng het voorwiel van de grond. (Zie pagina 7-36.) WAARSCHUWING!
Ondersteun de machine zorgvuldig
om omvallen en mogelijk letsel te
voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU68230
AccuLET OP
DCA22960
Gebruik uitsluitend de gespecificeerde
originele YAMAHA-accu. Bij gebruik van
een andere accu kan de IMU uitvallen,waardoor de motor afslaat.
De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-37.)LET OP
DCA22970
De IMU bevindt zich onder de accu. De
IMU bevat geen onderdelen die door de
gebruiker kunnen worden onderhouden
en is zeer gevoelig. Het wordt daarom af-1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu
1
2
3
Page 119 of 130

Verzorging en stalling van de motorfiets
8-3
1
2
3
4
5
6
789
10
11
12
de demper aantasten.
Al heel geringe hoeveelheden olie zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoeken
zullen vlekken achterlaten op de titani-
um demper, die met een zachte zeep
kunnen worden verwijderd.
De door hitte veroor zaakte verkleurin-
gen op een gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdemper zijn
normaal en kunnen niet worden verwij-
derd.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achterge- bleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al- vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaatrijden.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van hetvocht.