Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
3
richten verschijnen op de “INFO”-toets om
door alle berichten te bladeren in de onder-
staande volgorde:
HIGH TEMP →LOW FUEL →
LOW BATT →OIL SERVDAU1234K
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12381Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de kop-
lampen een lichtsignaal te geven.
DAU12401Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
3. Schakelaar “INFO”
ZAUM1162
ZAUM1163
13
2I
NFO
UBR6D0D0.book Page 11 Wednesday, August 10, 2016 3:04 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12662Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar
op “ ” om de motor direct uit te schake-
len in een noodgeval, zoals wanneer de
machine omslaat of als de gaskabel blijft
hangen.
DAU12713Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-2 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42342Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAUM3451Informatieschakelaar “INFO”
Deze schakelaar wordt gebruikt voor het
maken van selecties in het functiedisplay
van de multifunctionele meter en om het
waarschuwingslampje hoge toeren te acti-
veren of deactiveren. (Zie pagina 3-4 voor
informatie over de multifunctionele meter
en pagina 3-3 voor informatie over het
waarschuwingslampje hoge toeren van de
toerenteller.)
DAU12822
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19.)
1. Koppelingshendel
ZAUM1164
UBR6D0D0.book Page 12 Wednesday, August 10, 2016 3:04 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-20
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2.
De motorstopknop moet in de stand
“ ” staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd
deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een
versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en
houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets
mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te
controleren.
JA NEE
JA NEE
JA NEE
UBR6D0D0.book Page 20 Wednesday, August 10, 2016 3:04 PM
Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-2
5
DAUM3531
De motor starten
Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-19 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Vrijstandcontrolelampje
Controlelampje richtingaanwij-
zers
Controlelampje grootlicht
Waarschuwingslampje motor-
storing
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje hoge toe-
ren
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
UBR6D0D0.book Page 2 Wednesday, August 10, 2016 3:04 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-40
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10401
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloei-
stofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo
ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek,
bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan lang-
zaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen.
Druk de d
op omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder
de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
UBR6D0D0.book Page 40 Wednesday, August 10, 2016 3:04 PM
10-1
10
Index
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-27
ABS ....................................................... 3-14
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-3
Accu ...................................................... 6-32
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-30
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-36
B
Banden ................................................. 6-17
Bestuurderszadel .................................. 3-18
Bougie, controleren ................................ 6-9
Brandstof .............................................. 3-16
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Claxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje brandstofniveau............. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers .......... 3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-2
D
De motor starten ..................................... 5-2
Diagnosestekkers ................................... 9-2
Dimlichtschakelaar................................ 3-11
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-28
Gegevensregistratie, voertuig ................. 9-2
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-36
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-37
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Informatieschakelaar ............................ 3-12
Inrijperiode .............................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren ............. 6-27
Klepspeling ........................................... 6-17
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-35
Koppelingshendel ................................. 3-12
L
Lichtsignaalschakelaar ......................... 3-11
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-15
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterelement ............... 6-11
Multifunctionele meter ............................ 3-4
N
Noodstopschakelaar ............................ 3-12
O
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets.......... 6-37
P
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-35
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-38
R
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-28
Remhendel ........................................... 3-13
Remlichtschakelaars ............................ 6-22
Rempedaal ........................................... 3-14
Rempedaal, controleren en smeren ..... 6-29
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-24
Remvloeistof, verversen ....................... 6-25
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-11
S
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-13
Spanning aandrijfketting ...................... 6-25
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling.................................................... 7-4
Startknop.............................................. 3-12
Startspersysteem ................................. 3-19
Stationair toerental, controleren ........... 6-15
Storingzoekschema’s ........................... 6-39
Stroomlijnpanelen en framepaneel,
verwijderen en aanbrengen .................. 6-7
Stuurschakelaars .................................. 3-11
Stuursysteem, controleren ................... 6-31
T
Tankdop ............................................... 3-15
U
Uitlaatkatalysator.................................. 3-17
V
Veiligheidsinformatie .............................. 1-1
Verzorging .............................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer .................. 9-1
Voor- en achterremblokken
controleren ......................................... 6-23
UBR6D0D0.book Page 1 Wednesday, August 10, 2016 3:04 PM