![YAMAHA XT1200ZE 2017 Instructieboekje (in Dutch) DIC183
XT1200ZE
XT1200ZE
Super Ténéré ABS
HANDLEIDING
BP9-F8199-D0
MOTORFIETS
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u deze machine gaat gebruiken.
[Dutch (D)] YAMAHA XT1200ZE 2017 Instructieboekje (in Dutch) DIC183
XT1200ZE
XT1200ZE
Super Ténéré ABS
HANDLEIDING
BP9-F8199-D0
MOTORFIETS
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u deze machine gaat gebruiken.
[Dutch (D)]](/manual-img/51/53174/w960_53174-0.png)
DIC183
XT1200ZE
XT1200ZE
Super Ténéré ABS
HANDLEIDING
BP9-F8199-D0
MOTORFIETS
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u deze machine gaat gebruiken.
[Dutch (D)]

Inhoudsopgave
Veilig heidsinformatie ........................1-1
Beschrijvin g.......................................2-1
Aanzicht linkerzijde..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten .........2-3
Functies van instrumenten en
b ed ienin gselementen .......................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot.......................3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes................3-4
Cruise control ..................................3-6
Multifunctionele meter.....................3-9
D-mode (rijmodus) ........................3-22
Stuurschakelaars...........................3-22
Koppelingshendel .........................3-24
Schakelpedaal...............................3-24
Remhendel ....................................3-25
Rempedaal ....................................3-26
ABS ...............................................3-26
Tractieregeling...............................3-27
Tankdop ........................................3-29
Brandstof.......................................3-29
Overloopslang brandstoftank........3-31
Uitlaatkatalysator ..........................3-31
Bestuurderszadel ..........................3-32
De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen .......3-33
Kuipruit ..........................................3-35
De voor- en achtervering afstellen......................................3-36
Bagagedragers ..............................3-40
Bagageriembevestiging.................3-41
Zijstandaard ..................................3-42
Startspersysteem ..........................3-42
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........... .....................3-44
Voor uw veili ghei d – controles voor
het rij den ............................................4-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ......................................5-1
Starten van de motor ......................5-2 Schakelen ....................................... 5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-4
Inrijperiode ...................................... 5-4
Parkeren.......................................... 5-5
Perio diek on derhou d en
afstellin g............................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema van het uitstootcontrolesysteem ........ 6-4
Algemeen smeer- en onderhoudsschema..................... 6-5
Stroomlijnpanelen verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-9
Controleren van de bougies ......... 6-11
Filterbus ........................................ 6-12
Motorolie en oliefilterpatroon ........ 6-12
Cardanolie..................................... 6-15
Koelvloeistof ................................. 6-17
Luchtfilterelement ......................... 6-18
Stationair toerental controleren .... 6-19
De vrije slag van de gasgreep controleren ................................ 6-19
Klepspeling ................................... 6-20
Banden ......................................... 6-20
Spaakwielen.................................. 6-23
Koppelingshendel ......................... 6-23
Vrije slag van remhendel controleren ................................ 6-24
Remlichtschakelaars ..................... 6-24
Controleren van voor- en achterremblokken...................... 6-25
Controleren van remvloeistofniveau .................... 6-26
Rem- e n
koppelingsvloeistof
verversen ................................... 6-27
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-27
Controleren en smeren van rem- en schakelpedalen ............ 6-28
Rem- en koppelingshendels controleren en smeren .............. 6-28
Middenbok en zijstandaard controleren en smeren .............. 6-29
UBP9D0D0.book Page 1 Wednesday, February 8, 2017 8:35 AM

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-4
3
DAU4939C
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11257Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is. Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het waarschuwingslampje blijft branden
terwijl het olieniveau correct is (pagina
6-12), laat de machine dan controleren
door een Yamaha dealer.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij heuvelop of heuvelaf rij-
den of bij plotseling optrekken of af-
remmen. Er is dan echter geen sprake
van een storing.
Als een storing wordt gedetecteerd,
zal het waarschuwingslampje olieni-
veau doorlopend knipperen. Vraag
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU58401Controlelampjes cruise control
“ ”/“SET”
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
Zie pagina 3-6 voor uitgebreide informatie
over de werking van deze controlelampjes.
Het elektrisch circuit voor deze controle-
lampjes kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Deze contro-
lelampjes moeten enkele seconden gaan
branden en dan uitgaan.
Als een controlelampje niet meteen gaat
branden wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of als een controlelampje blijft bran-
den, laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
DAU73171Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
3. Waarschuwingslampje elektronisch verstelbaar veringsysteem “ ”
4. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. ABS-waarschuwingslampje “ ”
7. Controlelampje tractieregeling “ ”
8. Controlelampjes cruise control “ ”/“SET”
9. Controlelampje grootlicht “ ”
10.Vrijstandcontrolelampje “ ”
11.Controlelampje startblokkering “ ”
GEARN25A.TEMP ˚C
LoC.TEMP˚C
0:00TIME TRIP
34567981011
12
ABS
UBP9D0D0.book Page 4 Wednesday, February 8, 2017 8:35 AM

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAU69891ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat dit
waarschuwingslampje branden als de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid en gaat het uit
zodra met een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) of hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren. (Zie pagina 3-26 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van
10 km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ered en,
of als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal niet
gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU74081Controlelampje tractiere gelin g“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
OPMERKING
Als de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU55392Waarschuwin gslampje elektronisch ver-
stel baar verin gsysteem “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in het elek-
tronisch verstelbare veringsysteem.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU73120Controlelampje start blokkerin g“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
ABS
UBP9D0D0.book Page 5 Wednesday, February 8, 2017 8:35 AM

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-26
3
DAU49483
Rempe daal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
OPMERKING
Er kunnen weerstand en trillingen voelbaar
zijn in het rempedaal wanneer de voorrem
wordt bekrachtigd en het gekoppelde rem-
systeem is ingeschakeld, maar dit duidt
niet op een storing.
DAU73181
ABS
De anti-blokkeervoorziening remsysteem
(ABS) van dit model bestaat uit een dubbel
uitgevoerd elektronisch regelsysteem dat
de voorrem en achterrem onafhankelijk
aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test kunt u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid horen en wanneer u de
remhendel of het rempedaal licht be-
dient, kan een trilling in de hendel of
het pedaal voelbaar zijn. Dit duidt niet
op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
1. Rempedaal
1
UBP9D0D0.book Page 26 Wedne sday, February 8, 2017 8:35 AM

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-27
3
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA16831
Hou d alle soorten ma gneten (inclusief
ma gneet grijpers, ma gnetische schroe-
ven draaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaaf, an ders
kunnen de ma gnetische rotors van de
wielnaven beschad igd raken met een
onjuiste werkin g van het ABS-systeem
en gekoppel de remsysteem tot gevol g.
DAU58953
Tractiereg eling
De tractieregeling draagt bij aan het behou-
den van grip bij het optrekken op gladde
oppervlakken, zoals onverharde of natte
wegen. Wanneer sensoren detecteren dat
het achterwiel begint te slippen (ongecon-
troleerde slip), grijpt de tractieregeling in
door het motorvermogen te reguleren tot-
dat de grip is hersteld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractiere gelin g vormt geen vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan wegglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Het controlelampje tractieregeling knippert
als de tractieregeling is ingeschakeld. U
hoort mogelijk kleine veranderingen in het
motor- en uitlaatgeluid wanneer de tractie-
regeling wordt ingeschakeld.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
1
1
1. “TCS”-toets
2. Indicator tractieregeling
3. Controlelampje tractieregeling “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1324
UBP9D0D0.book Page 27 Wedne sday, February 8, 2017 8:35 AM

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU58241
Starten van d e motor
Door het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-42 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de startschake-
laar/noodstopschakelaar op “ ” is
gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampjes cruise control
Waarschuwingslampje elektro-
nisch verstelbaar veringsysteem
Controlelampje startblokkering
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet gaat bran den wanneer d e
sleutel naar “ON” wor dt ged raai d, of
wanneer een waarschuwin gs- of contro-
lelampje niet d ooft, zie dan pa gina 3-4
voor een controle van het circuit van het
b etreffen de waarschuwin gs- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
g aat bran den en weer uit gaat zoals hier-
b oven beschreven, zie dan pa gina 3-4
voor een controle van het circuit van het
waarschuwin gslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere
startpoging moet zo kort mogelijk du-
ren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
UBP9D0D0.book Page 2 Wednesday, February 8, 2017 8:35 AM

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-26
6
DAU40262
Controleren van remvloeistofni-
veau
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van
het reservoir horizontaal staat. Vul indien
nodig remvloeistof bij.
Voorrem
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA16011
Onjuist uitgevoerd on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen. Neem
d e vol gen de voorzor gsmaatre gelen in
acht:
Bij een te laa g remvloeistofniveau
kan lucht b innendrin gen in het rem-
systeem, waar door de rempresta-
ties afnemen.
Reini g de reservoir dop alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen d e
ru bb eraf dichtin gen beschad igd ra-
ken met lekka ge tot gevol g.
Vul bij met hetzelf
de typ
e remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens het bij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnen drin gen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verla gen zo dat
d amp belvormin g kan optred en en
vuil de hy draulisch bed ien de klep-
pen van de ABS eenhei d kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen bescha dig en. Veeg g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Aan bevolen remvloeistof:
DOT 4
LOWER1
1
UBP9D0D0.book Page 26 Wedne sday, February 8, 2017 8:35 AM