Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit d e sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl d e machine rijdt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van de controle of een on ge-
val.
DAU10696LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links of rechts.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts of links
te draaien.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680 (Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u d e alarmverlichtin g of de richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan d it de
accu ontla den.1. Drukken.
2. Draaien.
12
1. Drukken.
2. Draaien.
12
UBP9D0D0.book Page 3 Wednesday, February 8, 2017 8:35 AM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-22
3
DAU49433
D-mode (rijmo dus)
D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem met twee modusse-
lecties (toermodus “T” en sportmodus “S”).
Druk de rijmodusscha kelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-23 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)
OPMERKING
Maak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.
Toermo dus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.
Sportmod us “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in
het lage- en middelhogetoerenbereik.
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU54201Dimlichtschakelaar/
lichtsi gnaalschakelaar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
MODE
STOP
RUNSTAR T
1
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
3. Cruise-controlschakelaars
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
6. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
RES
SETPA S S
1
6
5
4
2
3
MODE
STOP
RUNSTART
3
2
1
UBP9D0D0.book Page 22 Wedne sday, February 8, 2017 8:35 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-23
3
DAU12461Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
D r u k de z e s ch ak el aa r na ar “ ” o m afs l a an
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU12781Cruise control-schakelaars
Zie pagina 3-6 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU54231Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de functieweergave en in-
stelmodusweergave van de
multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-9
voor meer informatie.
DAU54221Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de functieweergave en in-
stelmodusweergave van de
multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-9
voor meer informatie.
DAU54691Rijmo dusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15341
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.
Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T” en
de sportmodus “S”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-11.)
U kunt de rijmodus ni et wijzigen terwijl de
cruise control in werking is.
UBP9D0D0.book Page 23 Wedne sday, February 8, 2017 8:35 AM
10-1
10
Index
A
ABS ....................................................... 3-26
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu ...................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-29
B
Bagagedragers ..................................... 3-40
Bagageriembevestiging ........................ 3-41
Banden ................................................. 6-20
Bestuurderszadel .................................. 3-32
Bougies, controleren............................. 6-11
Brandstof .............................................. 3-29
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Cardanolie............................................. 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-23
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampjes cruise control ............... 3-4
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-5
Controlelampje tractieregeling................ 3-5
Cruise control ......................................... 3-6
Cruise control-schakelaars ................... 3-23
D
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 3-22
D-mode (rijmodus) ................................ 3-22
F
Filterbus ................................................ 6-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren................................................ 6-27
Gegevensregistratie, voertuig ................. 9-2
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires......................................... 3-44
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-39
H
Hoogte bestuurderszadel, verstellen .... 3-33
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-4
K
Klepspeling ........................................... 6-20 Koelvloeistof ......................................... 6-17
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-34
Koppelingshendel........................ 3-24, 6-23
Kuipruit ................................................. 3-35
L
Luchtfilterelement ................................. 6-18
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-23
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-29
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-12
Multifunctionele meter ............................ 3-9
O
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-4
Overloopslang brandstoftank ............... 3-31
P
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-36
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-40
R
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-28
Rem- en koppelingsvloeistof, verversen............................................ 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-28
Remhendel ........................................... 3-25
Remlichtschakelaars ............................ 6-24
Rempedaal ........................................... 3-26
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-26
Richtingaanwijzer en
remlicht/achterlicht ............................ 6-38
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-23
S
Schakelaar alarmverlichting ................. 3-23
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-24
Selectieschakelaar ............................... 3-23
Serienummer motorblok......................... 9-1
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling.................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................ 3-1
Starten van de motor ............................. 5-2
Startspersysteem ................................. 3-42
Stationair toerental, controleren ........... 6-19
Stop/Run/Start-schakelaar................... 3-23
UBP9D0D0.book Page 1 Wednesday, February 8, 2017 8:35 AM