Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU74430
De motor starten
LET OP
DCA10251
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.
Het startblokkeringssysteem staat starten
alleen toe als de zijstandaard is opgetrok-
ken.
Zie pagina 3-19 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
zWaarschuwingslampje motor-
storing
zWaarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
zECO-controlelampje
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.
Voor modellen met ABS:
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.
UBR7D0D0.book Page 1 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-18
6
DAU21402
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU69760
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
zDe bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
zDe bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
UBR7D0D0.book Page 18 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-19
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
zLaat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
zDe vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
zRijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik. Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
1 persoon:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
2 personen:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Maximale belasting*:
167 kg (368 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
UBR7D0D0.book Page 19 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-20
6
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leiden
tot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
DAU61160
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
zVoor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
zNa het wisselen of vervangen van de
wielen of banden dienen de voorwie-
len te worden uitgebalanceerd. Een
niet uitgebalanceerd wiel zal mogelijk
slecht functioneren of kan een slechte
wegligging en een verkorte levens-
duur van de banden tot gevolg heb-
ben. Voorband:
Maat:
90/80-14M/C 43P
Fabrikant/model:
IRC/SCT-003
Achterband:
Maat:
130/70-13M/C 63P
Fabrikant/model:
IRC/SCT-003
UBR7D0D0.book Page 20 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-29
6
DAU61390
Het leunsysteem controleren
Het leunsysteem moet door een Yamaha
dealer worden gecontroleerd volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU60691
Accu
De accu bevindt zich achter paneel A. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
zElektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden na-
bij accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)
3. Accu
1
3
2
UBR7D0D0.book Page 29 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
Specificaties
8-1
8
Afmetingen:
Totale lengte:
1980 mm (78.0 in)
Totale breedte:
750 mm (29.5 in)
Totale hoogte:
1210 mm (47.6 in)
Zadelhoogte:
780 mm (30.7 in)
Wielbasis:
1350 mm (53.1 in)
Grondspeling:
125 mm (4.92 in)
Kleinste draaicirkel:
2.5 m (8.20 ft)
Gewicht:
Rijklaar gewicht:
159 kg (351 lb) (MWS125-C)
164 kg (362 lb) (MWS125-A)
Motor:
Verbrandingscyclus:
4-takt
Koelsysteem:
Vloeistofgekoeld
Kleppenmechanisme:
SOHC
Aantal cilinders:
1-cilinder
Slagvolume:
125 cm³
Boring × slag:
52.0 × 58.7 mm (2.05 × 2.31 in)
Compressieverhouding:
11.2 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:
Aanbevolen merk:
YAMALUBE
SAE-viscositeitsklassen:
10W-40
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
A P I s e r v i c e t y p e S G o f h o g e r , J A S O M A - o f
MB-norm
Hoeveelheid motorolie:
Olieverversing:
0.90 L (0.95 US qt, 0.79 Imp.qt)
Eindoverbrengingsolie:
Type:
Motorolie SAE 10W-30 type SE of hoger of
cardanolie SAE 85W GL-3
Hoeveelheid:
0.15 L (0.16 US qt, 0.13 Imp.qt)
Hoeveelheid koelvloeistof:
Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep
voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen):
0.46 L (0.49 US qt, 0.40 Imp.qt)
Luchtfilter:
Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine (gasohol [E10]
acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
7.2 L (1.9 US gal, 1.6 Imp.gal)
Brandstofinjectie:
Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
BR71 00
Bougie(s):
Fabrikant/model:
NGK/CPR8EA-9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Koppeling:
Type koppeling:
Droog, centrifugaal, schoen
Aandrijflijn:
Primaire reductieverhouding:
1.000
Eindoverbrenging:
Tandwiel
Secundaire reductieverhouding:
10.208 (56/16 x 35/12)
Type versnellingbak:
Automatisch, V-snaar
Chassis:
Type frame:
Underbone
Spoorhoek:
20.0 graden
Naspoor:
67 mm (2.6 in)
UBR7D0D0.book Page 1 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
10-1
10
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden ........ 1-5
ABS (voor modellen met ABS) .............. 3-11
ABS-waarschuwingslampje
(voor modellen met ABS)...................... 3-4
Accessoirebox ...................................... 3-17
Accu ...................................................... 6-29
Afdekplaatje van het sleutelgat............... 3-2
B
Bagagehaak .......................................... 3-18
Banden ................................................. 6-18
Bougie, controleren ................................ 6-9
Brandstof .............................................. 3-12
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Claxonschakelaar ................................... 3-9
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
D
De motor starten ..................................... 5-1
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar.................................. 3-9
E
Eco-controlelampje................................. 3-3
Eindoverbrengingsolie .......................... 6-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-25
Gegevensregistratie, voertuig ................. 9-2
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires......................................... 3-21
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires......................................... 3-22
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer .................. 6-34
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-34
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren ............. 6-25
Klepspeling ........................................... 6-18
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koplamp ............................................... 6-32
L
Leunsysteem, controleren .................... 6-29
Luchtfilterelementen van luchtfilter
en V-snaarbehuizing .......................... 6-15
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-26
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en olie-aanzuigzeef .............. 6-10
Multifunctionele meter ............................ 3-5
O
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-16
P
Paneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-8
Parkeerlichten ...................................... 6-33
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-35
R
Remhendel, achterrem ......................... 3-10
Remhendels, smeren ........................... 6-26
Remlicht/achterlicht ............................. 6-33
Remmen ................................................. 5-3
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-23
Remvloeistof, verversen ....................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-9
S
Serienummer motorblok......................... 9-1
Sneller en langzamer rijden .................... 5-3
Specificaties ........................................... 8-1
Spoorstang, controleren....................... 6-28
Stalling.................................................... 7-4
Startknop................................................ 3-9
Startspersysteem ................................. 3-19
Storingzoekschema’s ........................... 6-36
Stuurschakelaars .................................... 3-9
Stuursysteem, controleren ................... 6-27
T
Tankdop ............................................... 3-12
Tankoverloopslang ............................... 3-14
U
Uitlaatkatalysator.................................. 3-14
V
Veiligheidsinformatie .............................. 1-1
Verzorging .............................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer .................. 9-1
Voetsteun passagier ............................. 3-15
UBR7D0D0.book Page 1 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM