Verzorging en stalling van de machine
7-3
7
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen
delen, ook op verchroomde en vernik-
kelde componenten, om zo corrosie
te voorkomen.
De kuipruit reinigen
Vermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
bruik voor extra reiniging Yamaha reini-
gingsmiddel voor kuipruiten of een ander
hoogwaardig reinigingsmiddel voor kuip-
ruiten. Sommige reinigingsmiddelen voor
kunststoffen laten eveneens krasjes achter
op de kuipruit. Voer voordat u dergelijk rei-
nigingsmiddel gebruikt eerst een test uit op
een gedeelte van de kuipruit dat het zicht
niet beïnvloedt en dat niet opvalt.
Na reiniging
1. Droog de machine met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Ter voorkoming van corrosie wordt
aanbevolen om een corrosiewerende
spray aan te brengen op alle metalen
delen, inclusief verchroomde en ver-
nikkelde oppervlakken.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de machine volledig drogen alvo-
rens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA17830
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
zControleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig de
remschijven en remvoeringen in-
dien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
zTest voordat u de machine in ge-
bruik neemt de remwerking en het
weggedrag in bochten.
LET OP
DCAU0022
zBreng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
zBreng nooit olie of was aan op rub-
ber onderdelen, kunststof onderde-
len of lenzen van koplamp,
achterlicht en meter, maar behan-
del deze met een daartoe bestemd
verzorgingsmiddel.
zVermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
zVraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
zDoor wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
UBR7D0D0.book Page 3 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
Specificaties
8-3
8
Kentekenverlichting:
5.0 W
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED (MWS125-A)
Zekering:
Hoofdzekering:
15.0 A
Hoofdzekering 2:
7.5 A
Aansluitzekering 1:
2.0 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A (MWS125-A)
Zekering ABS-motor:
30.0 A (MWS125-A)
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
30.0 A (MWS125-A)
UBR7D0D0.book Page 3 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM
10-1
10
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden ........ 1-5
ABS (voor modellen met ABS) .............. 3-11
ABS-waarschuwingslampje
(voor modellen met ABS)...................... 3-4
Accessoirebox ...................................... 3-17
Accu ...................................................... 6-29
Afdekplaatje van het sleutelgat............... 3-2
B
Bagagehaak .......................................... 3-18
Banden ................................................. 6-18
Bougie, controleren ................................ 6-9
Brandstof .............................................. 3-12
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Claxonschakelaar ................................... 3-9
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
D
De motor starten ..................................... 5-1
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar.................................. 3-9
E
Eco-controlelampje................................. 3-3
Eindoverbrengingsolie .......................... 6-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-25
Gegevensregistratie, voertuig ................. 9-2
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires......................................... 3-21
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires......................................... 3-22
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer .................. 6-34
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-34
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren ............. 6-25
Klepspeling ........................................... 6-18
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koplamp ............................................... 6-32
L
Leunsysteem, controleren .................... 6-29
Luchtfilterelementen van luchtfilter
en V-snaarbehuizing .......................... 6-15
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-26
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en olie-aanzuigzeef .............. 6-10
Multifunctionele meter ............................ 3-5
O
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-16
P
Paneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-8
Parkeerlichten ...................................... 6-33
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-35
R
Remhendel, achterrem ......................... 3-10
Remhendels, smeren ........................... 6-26
Remlicht/achterlicht ............................. 6-33
Remmen ................................................. 5-3
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-23
Remvloeistof, verversen ....................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-9
S
Serienummer motorblok......................... 9-1
Sneller en langzamer rijden .................... 5-3
Specificaties ........................................... 8-1
Spoorstang, controleren....................... 6-28
Stalling.................................................... 7-4
Startknop................................................ 3-9
Startspersysteem ................................. 3-19
Storingzoekschema’s ........................... 6-36
Stuurschakelaars .................................... 3-9
Stuursysteem, controleren ................... 6-27
T
Tankdop ............................................... 3-12
Tankoverloopslang ............................... 3-14
U
Uitlaatkatalysator.................................. 3-14
V
Veiligheidsinformatie .............................. 1-1
Verzorging .............................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer .................. 9-1
Voetsteun passagier ............................. 3-15
UBR7D0D0.book Page 1 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM