Page 17 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-lies te minimaliseren.
DAU10552
ON
Alle elektrische circ uits worden voorzien
van stroom. De instru mentenverlichting, het
achterlicht, de kentek enverlichting en de parkeerlichten gaan branden en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet wor-
den uitgenomen.
OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,zelfs als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-en.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
U2PPD3D0.book 2 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 18 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit deaccu ontladen.
DAU4939B
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU77380
Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden gaan
branden en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden terwijl het
olieniveau correct is (zie pagina 6-11), laat
de machine dan controleren door een
Yamaha dealer.OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Controlelampje tractieregeling “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje startblokkering “ ”
GEARN
25
A.TEMP °C
Lo
C.TEMP°C
0:00
TIME TRIP
3456
789
1
2
ABS
U2PPD3D0.book 3 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 19 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
ring.
Als er een probleem wordt gedetec-
teerd in het circuit van het waarschu-
wingslampje olieniveau, knippert het
waarschuwingslampje olieniveau her-
haaldelijk. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha-dealer de machinete controleren.
DAU73171
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander regelsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAU69891
ABS-waarschuwingslampje “ ” Onder normale omstandigheden gaat dit
waarschuwingslampje branden als de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid en gaat het uit
zodra met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-20 voor uitleg over de werking
van het ABS-systeem.)WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU73272
Controlelampje tractieregeling “ ”
Tijdens normaal gebruik is dit controlelamp-
je uit. Als de tractieregeling wordt geacti-
veerd, gaat dit controlelampje een paar
seconden knipperen en vervolgens weer
uit.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, of als er een probleem
wordt gedetecteerd in de tractieregeling,
gaan dit controlelampje en het waarschu-
wingslampje motorstoring branden. (Zie pa-
gina 3-21 voor uitleg ov
er de werking van de
tractieregeling.)
ABS
U2PPD3D0.book 4 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 20 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU73120
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon knip-
pert, laat de machine dan nazien door een Yamaha dealer. (Als er een probleem wordt
gedetecteerd in het startblokkeersysteem,
gaat het controlelampje startblokkering in
een patroon knipperen.)
OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd
door 2 keer snel, betreft dit mogelijk een
storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU76322
Multifunctionele meterDe multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1
2
1. “RESET”-toets
2. Toets “TCS”
3. Klok
4. Toerenteller
5. Snelheidsmeter
6. Aanduiding ingeschakelde versnelling
7. Selectie informatieweergave
8. Informatieweergave
9. Brandstofniveaumeter
10.Eco-controlelampje “ECO”
11.Rijmodusweergave
12.TCS-weergave
GEARN
25
A.TEMP °C
Lo
C.TEMP°C
0:00
TIME TRIP
89
10
11
12
12 3 4 56
7
U2PPD3D0.book 5 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 21 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
brandstofniveaumeter
eco-controlelampje
aanduiding ingeschakelde versnelling
rijmodusweergave
TCS-weergave
informatieweergave
instelmodusweergaveWAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele me ter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot hetrisico op een ongeval.OPMERKING
De selectieschakelaar “ / ” en de
menuschakelaar “MENU” bevinden
zich links op het stuur. Met deze scha-
kelaars kunt u de instellingen van de
multifunctionele meter regelen of wijzi-
gen.
QS vereist een accessoire en kan niet
worden geselecteerd.
De sleutel moet op “ON” staan om de
schakelaars en toetsen op het stuur tekunnen bedienen. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
OPMERKINGZie pagina 3-11 voor het wisselen tussen ki-lometers en mijlen.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de toerenteller uit tot het hoogste toe-
rental en keert daarna weer terug naar nul
om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCAM1150
Laat de motor niet draaien in de hoge-
toerenzone van de toerenteller.
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1. Snelheidsmeter
12
1
1. Toerenteller
2. Hogetoerenzone
12
U2PPD3D0.book 6 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 22 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Hogetoerenzone: 11250 tpm en hoger
Klok
De klok geeft de tijd weer in een 12-uursin-
deling. Zie pagina 3-11 voor het instellen
van de klok. Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als het laatste segment van de brand-
stofniveaumeter begint te knipperen, dient u
zo snel mogelijk te tanken.
OPMERKING
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten eerst alle displayseg-
menten van de brandstofniveaumeter
kort op voordat het huidige brandstof-
niveau wordt weergegeven.
Als er een probleem wordt gedetec-
teerd in het elektrische circuit van de
brandstofniveaumeter, gaat de brand-stofniveaumeter knipperen. Als dit zich
voordoet, vraag dan een
Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
Eco-controlelampje
Het eco-controlelampje gaat aan wanneer
de machine wordt gebruikt op een milieu-
vriendelijke, energiezuinige manier. Het
controlelampje gaat uit als u de machine
stopt.
OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt is
1. Klok
1
1. Brandstofniveaumeter
1
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
U2PPD3D0.book 7 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 23 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
voor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
De aanduiding ingeschakelde versnelling
geeft de geselecteerde versnelling aan. Dit
model heeft zes versnellingen. De vrijstand
wordt aangegeven door het vrijstandcontro-
lelampje “ ” en door de aanduiding voor
de ingeschakelde versnelling “ ”. Rijmodusweergave
De rijmodusweergave geeft aan welke rij-
modus is geselecteerd:
“STD”, “A” of “B”.
Zie pagina 3-17 en 3-18 voor meer informa-
tie over de modi en hoe u deze kunt selec-
teren. TCS-weergave
Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”,
“2” of “OFF”. Zie voor meer informatie over
de TCS-instellingen en hoe u deze kunt se-
lecteren pagina 3-21.
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
GEARN
25
A.TEMP
°C
Lo
C.TEMP °C
0:00
TIME TRIP
1
2
1. Rijmodusweergave
1
1. TCS-weergave
1
U2PPD3D0.book 8 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 24 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Informatieweergave
Er zijn 3 informatieweergaven. Druk op de
selectieschakelaar “ / ” om te wisselen
tussen de informatieweergaven.
De volgende items worden getoond in de in-
formatieweergaven:
kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
verstreken tijd
luchttemperatuur
koelvloeistoftemperatuur
gemiddeld brandstofverbruik
huidig brandstofverbruik
OPMERKINGU kunt selecteren welke items worden ge-
toond in elke informatieweergave. Zie In-stelmodus op pagina 3-11.
Kilometerteller en rittellers
De kilometerteller toont de totale afstand die
door de machine is afgelegd.
De rittellers “TRIP-1” en “TRIP-2” tonen de
afgelegde afstand sinds de tellers voor het
laatst werden ingesteld.
Om een ritteller naar nul terug te stellen, ge-
bruikt u de selectieschakelaar om de ritteller
weer te geven die u wilt terugstellen. Druk
dan kort op de “RESET”-toets zodat de rit-
teller knippert en houd vervolgens de “RE- SET”-toets nogmaals twee seconden lang
ingedrukt.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld enblijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Ritteller brandstofreserve
Wanneer ongeveer 2.6 L (0.69 US gal, 0.57
Imp.gal) van de brandstof resteert in de
brandstoftank, gaat het laatste segment van
de brandstofniveaumeter knipperen. De
weergave wisselt naar de brandstofreser-
ve-ritteller “TRIP-F” en geeft de afgelegde
afstand vanaf dat punt aan.
Druk in dat geval op de selectieschakelaar
om de weergave te wisselen in de onder-
staande volgorde:
1. Informatieweergave
2. Weergave–1
3. Weergave–2
4. Weergave–3
GEARN
5.0
TRIP-1 km
7.0
TRIP-2km
km
20
ODO
GEARN
20
ODO km
12.3
FUEL AVG km/L
km/L
12.3
CRNT FUEL
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
3
4
2
1
20
ODOkm
5.0
TRIP-1km
7.0
TRIP-2km
GEAR4
3.4
TRIP-Fkm
U2PPD3D0.book 9 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分