276
ProaceVerso_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
OliefilterRoetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt
u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum brandstofadditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
controleren van niveaus .
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft
op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat ze anders nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu
de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Vervanging dient uitsluitend door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te worden uitgevoerd.
Praktische informatie
280
ProaceVerso_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Voorschriften voor opslag
Bewaar de flacons AdBlue® niet in uw
auto.
AdBlue
® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam
de flacons koel en buiten direct zonlicht te
bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
op een vlakke en horizontale ondergrond staat.
F Zet het contact af en ver wijder de sleutel of
druk, als uw auto daarmee is uitgerust, op
de START/STOP-knop om de motor af te
zetten.
F Open voor toegang tot het AdBlue
®-
reservoir het linker voorportier.
F Trek van onderen aan de zwarte dop. F
Draai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
F Trek de knop omhoog om hem te
verwijderen.
Voer de lege AdBlue
®-flacons niet als
huisvuil af, maar deponeer ze in een
daartoe bestemde container of breng de
flacons naar uw verkooppunt.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto
hoger is dan -11°C. Als het kouder is,
bevriest het AdBlue
® waardoor u het
niet in het reservoir kunt gieten. Laat
uw auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Praktische informatie
316
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c uDe accu bevindt zich in de motorruimte.
F Open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik
vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde.
F Bevestig de motorkapsteun.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12V-loodaccu
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Vervanging dient uitsluitend door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te worden uitgevoerd. Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek(en) voor meer informatie over
de motorkap en de motor.
F
Verwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool.
De minpool van de accu is niet bereikbaar.
In plaats daarvan kunt u gebruikmaken van een
massapunt aan de voorzijde van de auto.
Storingen verhelpen
317
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12 V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.F
Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog.
F Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F Sluit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de auto
met de hulpaccu).
F Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu.
F Start de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F Stel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Een aantal functies, waaronder
het Stop & Start-systeem, is niet
beschikbaar als de laadtoestand van de
accu onvoldoende is.
F
Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F Breng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F Laat de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.
8
Storingen verhelpen
318
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
- als u voornamelijk korte ritten maakt,
- voordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
12V-accu opladen met een
acculader
F Zet het contact uit.
F Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
verlichting, ruitenwissers enz.) uit.
Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en
die een nominale spanning van 12 V
heeft.
Volg de door de fabrikant van de lader geleverde
instructies.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
Probeer niet een bevroren accu op te
laden. Risico van explosie!
Als de accu is bevroren, laat hem dan
nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. Deze zal
controleren of de interne onderdelen
niet zijn beschadigd en of het huis niet
is gescheurd. Scheuren kunnen ervoor
zorgen dat er een giftig en bijtend zuur
lekt.
Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kan de elektrische
uitrusting van het Stop & Start-systeem
ernstig beschadigd raken. De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F Schakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F Controleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F Beweeg het kunststof kapje van de
pluspool omhoog (indien aanwezig). F
Sluit de kabels van de lader B als volgt
aan:
- de rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
- de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van de auto.
F Schakel na het laden de lader B uit
alvorens de kabels los te maken van de
accu A .
Storingen verhelpen
319
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem
niet kan worden vergrendeld als deze
niet correct is geplaatst; herhaal de
procedure.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken, koppel dan de 12V-accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak),
F schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting enz.) uit,
F zet het contact uit en wacht vier minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
De (+) klem loskoppelen
F Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem B te ontgrendelen.
Na het weer aansluiten van de accukabels
Weer aansluiten van de (+) klem
F Plaats de geopende accupoolklem B op de
pluspool (+) van de accu.
F Druk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F Zet de accupoolklem vast door de hendel A
omlaag te bewegen. Zet na het weer aansluiten van de accu het
contact aan en wacht 1 minuut alvorens de
motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als zich hierna nog geringe
problemen blijven voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen zoals:
-
de sleutel met afstandsbediening of de
elektronische sleutel (volgens uitvoering),
- de elektrische ruitbediening,
- de datum en de tijd,
- de voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het
Stop & Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt de functie pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en
de laadtoestand van de accu
(maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
8
Storingen verhelpen
338
ProaceVerso_nl_Chap10b_NAC-1_ed01-2016
Gesproken commando's "Navigatie"
Deze commando's kunnen vanaf elke schermpagina worden gegeven nadat op de stuur wieltoets voor de gesproken commando's of de telefoon
is gedrukt, behalve als er een telefoongesprek bezig is.
Geef de gesproken commando's voor de bestemming (adres) in de taal die in het systeem is ingesteld."Gesproken commando's"
Aanwijzingen
Navigeer naar huis Om de navigatie te starten of een routepunt toe te voegen, zegt u "navigeer naar" en dan
het adres of de naam van de contactpersoon.
Bijvoorbeeld "navigeer naar adres Kerkstraat 11 Amsterdam" of "navigeer naar
contactpersoon Jan Janssen".
U kunt aangeven of het een favoriete of recente bestemming is. Bijvoorbeeld "navigeer
naar favoriet adres Tennisclub" of "navigeer naar recente bestemming Kerkstraat 11
Amsterdam". U kunt ook "navigeer naar huis" zeggen. Om POI's op een kaart te zien, kunt
u bijvoorbeeld "toon hotels in Rotterdam" of "toon POI tankstation in de buurt" zeggen.
Voor meer informatie kunt u "hulp bij routebegeleiding" zeggen.
Navigeer naar het werk
Navigeer naar favoriet adres <...>
Navigeer naar contact <...>
Navigeer naar adres <...>
Toon POI <...> in de buur t
Af te leggen afstand
Om informatie over uw huidige route te krijgen, kunt u zeggen "wat is de nog af te leggen
tijd" of "afstand", of "aankomsttijd".
Om meer commando's te leren, kunt u "hulp bij navigatie" zeggen.
Af te leggen tijd
Aankomsttijd
Stop navigatie
Audio en telematica
501
ProaceVerso_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Stop (verklikkerlampje) ................................... 16
Streaming audio Bluetooth ..........388, 444, 485
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau .............2 74
Stuurslot ............................................ 49, 59, 201
Stuurverstelling ............................................... 87
Stuurwiel (verstellen) ...................................... 87
Supervergrendeling ...........................48, 53, 58
Synchroniseren afstandsbediening ..........51, 6 2
Tafelstand ........................................................ 89
Tafeltjes ......................................................... 112
Tankbeveiliging ............................................. 262
Technische gegevens ...........................325, 326
Telefoon ...................... 390, 392, 394, 396 - 401,
446, 448, 450, 452- 457, 487, 488, 490
Te l l e r .......................................................... 13, 14
Temperatuurregeling ..................................... 127
Tijd instellen .................................... 44, 411, 467
TMC (verkeersinformatie) ............................. 357
Toegang AdBlue-tank ................................... 280
Toegang tot het reservewiel .........................292
Toerenteller ............................................... 13, 14
Touchscreen .................37, 41, 42, 77, 148 -150,
152, 153, 156, 216, 222, 232, 241, 243, 246, 247, 251, 253, 260, 331, 419
Toyota Pro Touch with navigation system ....331
To y o t a P r o To u c h .......................................... 419
Toyota Traction Select ..................................162
Trekhaak ............................................... 19 4, 265
Tweepersoons voorbank ........................93, 165
Tweezitsbank vóór .......................................... 94
U
VT
SCR-systeem .......................................... 25, 278
Selectiehendel .............................................. 210
Selectiehendel elektronisch gestuurde versnellingsbak ........................................... 277
Serienummer auto ........................................ 327
Service ............................................................ 26
Service (verklikkerlampje) ..............................26
Sierdeel ......................................................... 297
Signalering onoplettendheid ................. 247, 248
Sjorogen ........................................................ 115
Skyview® .............................................. 120, 15 3
Sleepoog ....................................................... 320
Slepen van een auto ............................. 320, 321
Sleutel ................................... 45 - 47, 63, 65, 195
Sleutel met afstandsbediening ...47, 56, 195, 201
Smart entry-systeem met startknop .................................... 52, 54-56, 58,
60, 62, 63, 65, 198, 201
SMS ....................................................... 4 01, 4 57
Sneeuwkettingen ................................. 258, 264
Snelheidsbegrenzer ..................... 220, 223, 225
Snelheidsregelaar ........220, 223, 228, 229, 233
Soort lamp ..................................................... 298
Spaarfase ...................................................... 266
Spraakcommando's ..............................3 3 6 - 3 41
Sproeiers, verwarmd ............................131, 157
Startblokkering, elektronische ....49, 59, 63, 201
Starten van de auto ......198, 200, 202, 205, 210
Starten van de motor .................................... 195
Stickers ................................................... 10, 109
Stilzetten van de auto .......... 198, 200, 205, 210
Stoelen verstellen ..................................... 87, 90
Stoel(en), captain seat, achter, op sledes ................................................. 105, 166
Stoelverwarming ....................................... 91, 9 4
Stoelverwarming, schakelaars .................91, 9 4
Stop & Start ........................ 20, 27, 40, 131, 134,
214, 216, 261, 271, 276, 316, 319 Uitschakelen ESP
......................................... 161
Urgence-oproep .................................... 15 8, 328
USB ............................................... 113, 388, 444
USB-aansluiting ...................113, 388, 444, 482
Vaste achterstoel en -bank ..................... 98, 109
Veiligheidsgordels .........164, 166, 167, 179, 180
Veiligheidsgordels achter ............................. 165
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen .............................. 16 9, 173 -175 ,
181, 18 4 -18 6, 189
Ventilatie ......................... 11, 125, 130, 134, 135
Vergrendelen ................................. 47, 52, 56, 63
Vergrendeling van binnenuit ........................... 64
Verkeersinformatie (TA) ................................479
Verkeersinformatie (TMC) ............................357
Verklikkerlampje geopend portier ...................18
Verklikkerlampje SCR-systeem ...................... 25
Verklikkerlampje service .................................26
Verklikkerlampje stop ...................................... 16
Verklikkerlampje voorgloeien (diesel) ............19
Verklikkerlampjes ............................................ 15
Verlichting ............................................... 28, 14 4
Versnellingsbak, automatische .......... 11, 13, 14,
19, 195, 200, 202, 205, 214, 215, 229, 233, 277, 316
.
Trefwoordenregister