
5318-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
8
Bij problemen
Waarschuwingslampje ABS
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het ABS; of
• Het Brake Assist-systeem
→Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje remsysteem (geel)
Geeft aan dat er een storing is in de elektrisch bedienbare
parkeerrem
→Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektri-
sche stuurbekrachtiging
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrach-
tiging.
→Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje PCS (indien aanwezig)
Wanneer het waarschuwingslampje knippert
(en een zoemer klinkt):
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS
(Pre-Crash Safety-systeem)
→Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer het waarschuwingslampje brandt:
Geeft aan dat het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) tijdelijk
niet beschikbaar is, mogelijk als gevolg van een van de
onderstaande zaken:
• Het deel van de voorruit rondom de sensor voor is vuil,
beslagen of bedekt door condens, ijs, stickers, e.d.
→Verwijder het vuil, de condens, het ijs, de stickers, enz.
(→Blz. 256)
• De temperatuur van de sensor voor ligt buiten het wer-
kingsbereik
→Wacht een tijdje totdat het gebied rondom de sensor
voor voldoende is afgekoeld.
• Het VSC (Vehicle Stability Control-systeem) of het PCS
(Pre-Crash Safety-systeem) is uitgeschakeld of beide sys-
temen zijn uitgeschakeld.
→Schakel zowel het VSC-systeem als het PCS in om het
PCS in te schakelen. (→Blz. 262, 308)
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 531 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

5348-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Als de laadtoestand van de accu laag wordt of de spanning tijdelijk daalt, kan
het waarschuwingslampje van de elektrische stuurbekrachtiging gaan bran-
den en kan er een waarschuwingszoemer klinken.
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de band om na te gaan of de band niet lek is.
Als de band lek is: →Blz. 570, 554
Als de band niet lek is:
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afgekoeld.
●Controleer de bandenspanning en breng hem op het juiste niveau.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uitgaat, contro-
leer dan of de bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit.
(→Blz. 470)
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande
handelingen zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten
afkoelen.
■Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op
den duur optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwingslampje
na een paar minuten uitgaan als de banden weer op de juiste spanning
gebracht zijn.
■Bij gebruik van het reservewiel (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor
en -zender, waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wordt aange-
geven door het bandenspanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u
het reservewiel monteert nadat het waarschuwingslampje voor een lage ban-
denspanning is gaan branden, dit lampje blijven branden.
■Omstandigheden waaronder het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet juist werkt (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
→Blz. 476
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 534 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

5358-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
8
Bij problemen
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat
branden nadat het gedurende 1minuut geknipperd heeft (auto's met ban-
denspanningswaarschuwingssysteem)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut heeft geknipperd wanneer het contact AAN
wordt gezet, laat het systeem dan nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut heeft geknipperd wanneer u tussen geregis-
treerde wielensets wisselt, controleer dan of de juiste wielenset is geselec-
teerd.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcontrolelampje branden als de
brandstoftank geheel leeg gereden is. Vul de brandstoftank onmiddellijk als
<00470048005d00480003004f00480048004a0003004c005600110003002b00480057000300500052005700520055004600520051005700550052004f0048004f004400500053004d00480003004a004400440057000300510044000300480051004e004800
4f004800030055004c00570057004800510003005a00480048[r uit.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
■Detectiesensor voorpassagier, controlelampje veiligheidsgordel
en waarschuwingszoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en de waarschuwingszoemer laten klin-
ken, ook al zit er niemand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
<004a005200480047000f0003005a0044004400550047005200520055000300520052004e0003004b004800570003005a00440044005500560046004b0058005a004c0051004a0056004f004400500053004d004800030051004c004800570003004a005200
4800470003005a00480055004e00570011[
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 535 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

5448-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat het Pre-Crash Safety-systeem is uitge-
schakeld.
→Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de werking van de Pre-Crash Brake-
functie en het Pre-Crash Brake Assist-systeem is
gestopt sinds de VSC (Vehicle Stability Control) werd
uitgeschakeld (de Pre-Crash-waarschuwing werkt wel)
→Schakel de VSC in. (→Blz. 262, 271)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de werking van de LDA (Lane Departure
Alert) is onderbroken
De temperatuur van de camerasensor is hoger dan
de maximale werkingstemperatuur.
→Herstart de LDA na even verder gereden te heb-
ben.
(indien aanwezig)
Waarschuwt de bestuurder dat de auto van de rijstrook
afwijkt (terwijl de LDA [Lane Departure Alert] in werking
is)
De rijstrookmarkering aan de zijde die de auto over-
schrijdt, gaat oranje knipperen.
De waarschuwingszoemer klinkt gedurende enkele
seconden.
→Controleer de omgeving van de auto en rijd
terug naar de rijstrook binnen de markeringen.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 544 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

5468-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
(indien aanwezig)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld omdat er niet aan
de werkingsvoorwaarden van de sensor voor (tempera-
tuur, enz.) wordt voldaan.
De bediening van de volgende systemen wordt
mogelijk onderbroken:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig);
• LDA (Lane Departure Alert) (indien aanwezig);
• Automatic High Beam-systeem
(indien aanwezig);
• RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig).
→Het systeem kan worden bediend wanneer er
aan de werkingsvoorwaarden van de sensor
voor (temperatuur, enz.) wordt voldaan. Schakel
het systeem uit, wacht een poosje en schakel
het systeem weer in.
(indien aanwezig)
Het gedeelte van de voorruit vóór de sensor voor is
beslagen of er zit vuil, regen, ijs, sneeuw o.i.d. op de
voorruit.
De bediening van de volgende systemen wordt
mogelijk onderbroken:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien aanwezig);
• LDA (Lane Departure Alert) (indien aanwezig);
• Automatic High Beam-systeem (indien aanwezig);
• RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig).
→Schakel het systeem uit, verwijder het vuil, de
wasem, het ijs e.d. van de voorruit en schakel
het systeem weer in. (→Blz. 256)
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 546 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

5668-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)■Als de band te hard wordt opgepompt
Controleer of de bandenspanningsmeter de voorgeschreven spanning
aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning onder de voorgeschreven
waarde ligt en vul de band tot de juiste spanning is bereikt.
■Nadat een band is gerepareerd met de bandenreparatieset
●Vervang de bandenspanningssensor en -zender.
●Zelfs wanneer de bandenspanning op het voorgeschreven niveau ligt, gaat
het waarschuwingslampje lage bandenspanning mogelijk branden of knip-
peren.
■Aanwijzing voor het controleren van de bandenreparatieset
Controleer regelmatig de uiterste houdbaarheidsdatum van de bandenrepa-
ratievloeistof.
De uiterste houdbaarheidsdatum staat vermeld op de fles. Gebruik de ban-
denreparatievloeistof niet wanneer de uiterste houdbaarheidsdatum is ver-
streken. Anders worden reparaties met de bandenreparatieset mogelijk niet
goed uitgevoerd.Druk op de knop om wat lucht te laten
ontsnappen.
1
2
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 566 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

5698-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
8
Bij problemen
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenreparatieset worden gerepareerd
indien de beschadiging is veroorzaakt door perforatie van het loopvlak
door een scherp voorwerp, zoals een spijker of een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet uit de band. Door het verwijderen
van de spijker of de schroef kan het gat groter worden waardoor de band
niet meer tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig. Zorg dat de bandenreparatieset
niet in aanraking komt met water, bijvoorbeeld bij gebruik tijdens regen.
●Zet de bandenreparatieset niet op een stoffige ondergrond, zoals in het
zand of in de berm. Als de reparatieset stof e.d. opzuigt, kunnen er storin-
gen optreden.
●Houd de fles tijdens het gebruik niet ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
■Voorzorgsmaatregelen voor de bandenreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding 12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbronnen.
●Als er benzinedruppels op de reparatieset terechtkomen, kan de set
<004700480049004800460057000300550044004e0048005100110003003d00520055004a0003004700440057000300470048000300560048005700030051004c0048005700030050004800570003004500480051005d004c005100480003004c0051000300
440044005100550044004e004c0051004a0003004e00440051[ komen.
●Berg de reparatieset op, zodat de set beschermd is tegen vuil en vocht.
●Berg de reparatieset op in de gereedschapshouder onder de afdekking
van de bagageruimtevloer, buiten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de bandenspanningsmeter niet bloot aan schokken. Hier-
door kunnen storingen optreden.
■Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van ban-
denreparatievloeistof de bandenspanningssensor en -zender wanneer de
band wordt gerepareerd of vervangen. (→Blz. 470)
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 569 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

5828-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
■Het volwaardige reservewiel
●Bij auto's met een bandenspanningswaarschuwingssysteem heeft het vol-
waardige reservewiel een aanduiding TEMPORARY USE ONLY (alleen voor
tijdelijk gebruik) op de buitenzijde van het wiel.
Gebruik het volwaardige reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het volwaardige reservewiel. (→Blz. 623)
■Het compacte reservewiel
●Op de band van het compacte reservewiel staat aan de zijkant de aanduiding
TEMPORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het compacte reservewiel. (→Blz. 623)
■Bij gebruik van het reservewiel (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en
-zender, waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wordt aangegeven
door het bandenspanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u het reser-
vewiel monteert nadat het waarschuwingslampje voor een lage bandenspan-
ning is gaan branden, dit lampje blijven branden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met
sneeuw of ijs (auto's met een compact reservewiel)
Plaats het compacte reservewiel aan de achterzijde van de auto. Voer onder-
staande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voorwielen.
Monteer het compacte reservewiel links of rechts achter.
Vervang het wiel met de lekke voorband door het wiel dat van de achterzijde
afkomstig is.
Monteer sneeuwkettingen op de voorwielen.
1
2
3
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 582 Friday, November 4, 2016 5:03 PM