
1513-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
*: Als de motor niet start terwijl de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt, kan de batterij van de elektronische sleutel leeg zijn of kan er een
probleem zijn met de ontvangst van het signaal van de sleutel.
(→Blz. 593)
■
Energiebesparende functie
Onder de volgende omstandigheden wordt het Smart entry-systeem met start-
knop uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu van de auto en de batterij van
de elektronische sleutel ontladen raken.
●Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 5 dagen of langer niet
gebruikt is
●Als de elektronische sleutel zich gedurende 10 minuten of langer binnen een
afstand van 1 m van de auto bevindt
Het systeem keert weer terug naar de normale werking als...
●De auto wordt vergrendeld door aanraken van het vergrendelsensorgebied in
de portiergreep.
●De auto wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp van de afstandsbediening.
(
→Blz. 133)
●De auto wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp van de mechanische sleu-
tel. (
→Blz. 592)
De in en buiten de
auto hoorbare alar-
men klinken continu
Met het contact AAN of in
stand ACC werd het bestuur-
dersportier gesloten nadat de
elektronische sleutel buiten de
auto was gebracht terwijl de
selectiehendel niet in stand P
stond
Zet de selectiehendel in
stand P, zet het contact
UIT en sluit het bestuur-
dersportier nogmaals
Het alarm in de auto
klinkt één keer.
De spanning van de batterij
van de elektronische sleutel is
laagVervang de batterij van
de elektronische sleutel
Er werd geprobeerd de motor
te starten terwijl de elektroni-
sche sleutel niet aanwezig
was, of terwijl de elektronische
sleutel niet correct functio-
neerde
Start de motor terwijl de
elektronische sleutel aan-
wezig is*
Het alarm in de auto
klinkt één keer en
het alarm buiten de
auto klinkt 3 keer.
Het bestuurdersportier werd
gesloten nadat de elektroni-
sche sleutel buiten de auto
was gebracht en het contact
niet UIT stond
Zet het contact UIT en
sluit nogmaals het
bestuurdersportier
Een inzittende nam de elektro-
nische sleutel mee buiten de
auto en sloot het portier terwijl
het contact niet UIT stond
Neem de elektronische
sleutel mee in de auto
AlarmSituatieCorrectieprocedure
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 151 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

1533-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)●
Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van
de portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ont-
vangst van de radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat
de sleutel zich buiten de auto bevindt en kunnen de portieren worden vergren-
deld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kun-
nen de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ont-
grendeld.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan de motor
mogelijk gestart worden als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit
bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoe-
veelheid water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware
regenbui of het wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld
of vergrendeld. (Als de portieren niet worden geopend en gesloten, worden
deze na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de elektronische sleutel in de buurt van de auto aanwezig is terwijl deze
wordt gewassen, kan het portier als gevolg van water op een portiergreep her-
haaldelijk vergrendeld en ontgrendeld worden. Plaats de sleutel in dit geval op
een afstand van ten minste 2 m van de auto, maar zorg dat u de sleutel niet
kwijtraakt.
●Als de elektronische sleutel in de auto aanwezig is terwijl deze wordt gewas-
sen, kan als gevolg van water op een portiergreep een zoemer hoorbaar zijn
en een melding worden weergegeven. Door vergrendelen van alle portieren
wordt in dit geval de melding gewist en is de zoemer niet meer hoorbaar.
●Het kan onmogelijk blijken om de portieren te vergrendelen als het sensorge-
bied is bedekt met modder, ijs, sneeuw, enz. Maak in dit geval eerst het gebied
schoon en probeer opnieuw te vergrendelen, of probeer te vergrendelen door
aanraken van het sensorgebied aan de onderzijde van de portiergreep.
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de por-
tieren mogelijk niet ontgrendeld of vergrendeld.
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen ter-
wijl de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat
de mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worden door het Smart
entry-systeem met startknop. (Gebruik de afstandsbediening om de portieren
te ontgrendelen.)
●Plotseling binnen het ontvangstgebied stappen of abrupte bediening van de
portiergreep kan vergrendeling van de portieren belemmeren. Laat in dat
geval de portiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 153 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

1783-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
■Voorkomen van een onjuiste werking van de sensoren (auto's met bin-
nenspiegel met automatische antiverblindingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 178 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

2384-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers,
wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de motor wordt
gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar uit of in
de stand AUTO. (Brandt helderder dan de parkeerlichten voor.) Dagrijverlich-
ting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets op
de ruit wordt aangebracht waardoor de
sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 238 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

2404-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)■Automatische verticale koplampverstelling (auto's met LED-koplampen)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■Als het controlelampje gaat knipperen...
Dit kan duiden op een storing in het systeem. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
→Blz. 636)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 240 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

2444-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
De ruitenwissers werken auto-
matisch.
Als de koplampen aan zijn, wer-
ken de koplampsproeiers één
keer. Vervolgens zullen de kop-
lampsproeiers elke vijfde keer
dat u de hendel bedient wer-
ken. (indien aanwezig)
Ruitenwissers met regensensor
In de stand AUTO beginnen de ruitenwissers automatisch te wissen
als de sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt automa-
tisch afgestemd op de hoeveelheid neerslag.
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwissers
Hoge snelheid ruitenwissers
Enkele slag
7
1
2
3
4
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 244 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

2454-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
Sensorgevoeligheid (hoog)
Sensorgevoeligheid (laag)
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
De ruitenwissers werken auto-
matisch.
Als de koplampen aan zijn, wer-
ken de koplampsproeiers één
keer. Vervolgens zullen de kop-
lampsproeiers elke vijfde keer
dat u de hendel bedient wer-
ken. (indien aanwezig)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwissers met regensensor)
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het con-
tact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de
stand AUTO is geactiveerd.
Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer wer-
ken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de voorruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en of de
sproeierkoppen niet verstopt zijn.
5
6
7
De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 245 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

2464-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)■Kenmerken van de ruitenwissers
De achterruitverwarming en de spiegelverwarmingen worden automatisch
ingeschakeld als u de ruitenwissers bedient.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van de ruitenwissers in
de AUTO-modus
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht in werking treden als de sensor
wordt aangeraakt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl
de ruitenwissers in de stand AUTO staan. Let erop dat er niets bekneld
raakt als de ruitenwissers in werking treden.
■
Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
OPMERKING
■Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd naar u toe getrokken houdt, kan de
sproeierpomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dat geval contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 246 Friday, November 4, 2016 5:03 PM