93
1
Voordat u gaat rijden
86_EE (OM18071E)
1-6. Antidiefstalsysteem
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met een sle u-
tel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de
boordcomputer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodi efstal te voorkomen, maar abso-
lute beveiliging tegen elke vorm van diefstal kan niet worden gega-
randeerd.
Auto's zonder Smart entry-
systeem en startknop
Het controlelampje gaat knip-
peren als de sleutel uit het
contactslot is verwijderd, om
aan te geven dat het systeem
is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt met
knipperen als de geregis-
treerde sleutel in het contact-
slot is gestoken om aan te
geven dat het systeem is uit-
geschakeld.
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 93 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
209
2-2. Instrumentenpaneel
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
WAARSCHUWING
■
Als een waarschuwingslampje van een veiligheidssysteem niet gaa t
branden
Als een lampje van een veiligheidssysteem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaan branden als u de motor start, kan dat betekenen
dat deze systemen niet beschikbaar zijn om u te beschermen in g eval van
een ongeval, waardoor ernstig letsel zou kunnen ontstaan. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
als dit gebeurt.
*4: Alleen auto's met monochroom multi-informatiedisplay: Dit lamp je
gaat branden wanneer het contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Het gaat uit
nadat de motor is aangeslagen of nadat er enkele seconden ver-
streken zijn. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn a ls
het lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat voor meer in for-
matie uw auto nakijken door een Toyota-dealer.
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 209 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
246
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in w er-
king treden als de omstandighede n daar om vragen. Houd er echter
rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en vertrouw niet in
al te sterke mate op deze systemen als u de auto bedient.
■ ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling r emmen
of remmen op een glad wegdek
■ Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetra pt als
het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
■ VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwij kma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
■ TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat de
aangedreven wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de au to of
bij het accelereren op een glad wegdek.
Het TRC-systeem is ook uitgerust met een remfunctie van het dif feren-
tieel met beperkte slip.
■ Hill Start Assist Control
→
Blz. 253
■EPS (elektrische s tuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
■ Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknip perlich-
ten automatisch snel knipperen om het achteropkomende verkeer t e
waarschuwen.
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 246 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
249
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
TRC-modus en VSC-modus selecteren
De modi kunnen als volgt worden geselecteerd overeenkomstig de
rijomstandigheden:
*1: Auto's met automatische transmissie
*2: Auto's met handgeschakelde transmissie
Rijomstan- dighedenTRC-modiVSC-modi
Remfunctie
differentieel
met beperkte slip
Controlelampjes
Normale wegen Normale
modus Normale
modus Normale
modus⎯
Onver-harde
wegen Uit
Normale
modus Normale
modus
Sportief rijden TRACK-
modus TRACK-
modus TRACK-
modus
Uit UitTRACK-
modus*1
Uit*2
■ Bijgeluiden en trillingen veroorzaakt door het ABS, de Brake As sist, de
TRC en de VSC
● Het is mogelijk dat u tijdens het starten van de motor of bij h et wegrijden
een geluid in de motorruimte hoort wanneer het rempedaal herhaaldelijk
wordt ingetrapt. Dit duidt niet op een storing in een van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaand e syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de st uurin-
richting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het ant iblok-
keersysteem geactiveerd is.
■ Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan het geluid van een ele ktromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 249 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
251
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
■
Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakel d:
● De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
● Het rempedaal wordt losgelaten.
● Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het
niet om een noodstop gaat.
■ Persoonlijke instellingen die door de Toyota-dealer kunnen word en
gewijzigd
De instellingen (bijv. het noodstopsignaal) kunnen worden gewij zigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen
→ Blz. 487)
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
● Banden met onvoldoende grip worden gebruikt (bijvoorbeeld versl eten
banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
● Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of gl ad wegdek.
■ De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten . Houd in
de volgende gevallen altijd voldoende afstand tot uw voorligger:
● Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
● Als wordt gereden met sneeuwkettingen
● Als wordt gereden op slechte wegen
● Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
■ De TRC werkt mogelijk niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder alle omstandigheden gereali seerd
worden, zelfs niet als het TRC-systeem in werking is.
Rijd niet met de auto onder omstandigheden waarbij de stabilite it en de aan-
drijfkracht verloren kunnen gaan.
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 251 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
252
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
WAARSCHUWING
■
Wanneer de VSC en/of de remfunctie van het differentieel met be perkte
slip is ingeschakeld
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzi chtig als het
controlelampje knippert.
■ Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit, aan gezien
deze systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aan drijfvermo-
gen.
■ Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde m erk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken niet goed als er verschill ende ban-
den onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie over het vervangen van de banden of wielen.
■ Omgaan met banden en wielophanging
Problemen met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben een
negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een sto ring ver-
oorzaken.
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 252 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
253
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control houdt de remkracht enige tijd in stand
om het vooruit helling op wegrij den of het achteruit helling af wegrij-
den te vergemakkelijken. Als de Hill Start Assist Control is ui tge-
schakeld, schakel het dan in om h et systeem te activeren. De
ingeschakelde/uitgeschakelde statu s blijft opgeslagen als de motor
de volgende keer wordt gestart.
Het controlelampje Hill Start
Assist Control AAN brandt als
het systeem is ingeschakeld
en knippert als het systeem in
werking is.
■ Inschakelen van de Hill Start Assist Control
Zet uw auto stil op een vlakke, veilige plaats.
Zorg dat de parkeerrem geactiveerd is.
Zet de motor af door het contact UIT te zetten.
Start de motor en controleer of het waarschuwingslampje
ABS en het controlelampje Traction Control uit zijn.
Houd gedurende onge-
veer 30 seconden ingedrukt.
Controleer of de controlelamp-
jes VSC OFF en TRC OFF
beide branden en vervolgens
doven
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 253 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
367
4-3. Onderhoud, ze
lf uit te voeren
4
Onderhoud en verzorging
86_EE (OM18071E)
Plaats en stroomsterkte van zekeringen
■ Motorruimte
ZekeringAmpèreCircuit
1MIR HTR 7,5 A Buitenspiegelverwarming
2RDI 25 A Elektrische koelventilator
3(PUSH-AT) 7,5 A Motor-ECU
4ABS NR. 1 40 A ABS
5HEATER50 A Airconditioning
6WASHER 10 A Ruitensproeier
7WIPER 30 A Ruitenwissers voor
8RR DEF30 A Achterruitverwarming
9(RR FOG)10 A Mistachterlicht
10D FR DOOR 25 A Elektrisch bedienbare ruit (bestuur-
derszijde)
11(CDS)
25 A Elektrische koelventilator
12D-OP 25 A⎯
13ABS NR. 2 25 A ABS
86_OM_Europe_OM18071E.book Pag e 367 Friday, August 26, 2016 9:44 AM