115
Knop dashboard
F Houd deze knop ingedrukt.
Het resetten wordt bevestigd door een hoog
geluidssignaal.
Een lage geluidstoon geeft aan dat het resetten
niet is uitgevoerd.
De nieuw opgeslagen waarden van de
bandenspanning worden door het systeem
beschouwd als referentiewaarden.Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset te worden
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Storing
Controleer voorafgaand aan
werkzaamheden aan het systeem altijd
eerst de spanning van de vier banden en
reset het systeem vervolgens.
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Ser vice, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
niet goed.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Snelheidsbegrenzer
"LIMIT"
Dit systeem voorkomt dat de auto
de door de bestuurder ingestelde
snelheid overschrijdt. 1.
Selecteren/uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer.
2. Verlagen van de ingestelde waarde.
3. Verhogen van de ingestelde waarde.
4. Snelheidsbegrenzer Aan/Gepauzeerd.
De snelheid wordt ingesteld bij draaiende
motor, als de auto stilstaat of tijdens het rijden.
De minimale snelheid die ingesteld kan worden
is 30 km/h.
Zolang de bestuurder het gaspedaal intrapt
tot aan het zware punt, wordt de snelheid
begrensd op de ingestelde waarde.
Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Om de
snelheidsbegrenzing te hervatten laat u het
gaspedaal geleidelijk los en keert u terug naar
een snelheid onder de ingestelde snelheid.
Het systeem kan worden bediend bij
stilstaande auto met draaiende motor, of
tijdens het rijden.
6
Rijden
21
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen zijn de
instellingen van de equalizer uitgeschakeld.
Na het veranderen van de instellingen van de equalizer
zijn de instellingen van de bassen en hoge tonen gereset.De instellingen van de equalizer zijn gekoppeld aan
de instellingen van de bassen en hoge tonen.
Het is niet mogelijk deze afzonderlijk van elkaar in te
stellen.Wijzig de instellingen van de bassen en de hoge
tonen of de instellingen van de equalizer om de
gewenste klankkleur te verkrijgen.
Bij het veranderen van de instellingen van de balans worden
de instellingen van de geluidsverdeling uitgeschakeld.
Bij het veranderen van de instellingen van de geluidsverdeling
worden de instellingen van de balans uitgeschakeld.De instellingen van de geluidsverdeling zijn gekoppeld
aan een bepaalde instelling van de balans.
Het is niet mogelijk deze afzonderlijk van elkaar in te
stellen.Verander de instellingen van de balans of
van de geluidsverdeling om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen.
Als de modus "Alle inzittenden" is geselecteerd,
is de geluidsverdeling anders dan ver wacht.
De keuze voor de instelling van de geluidsverdeling
"Alle inzittenden" kan zijn geprogrammeerd.Wijzig de instelling van de geluidsverdeling met
de schuifbalk op het touchscreen.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de
verschillende geluidsbronnen. Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-
instellingen (Volume, Bass, Treble, Geluid,
Loudness) voor elke geluidsbron afzonderlijk
instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren
van een andere geluidsbron verschillen in de
geluidskwaliteit hoorbaar zijn.Controleer of de audio-instellingen (Volume:,
Bass, Treble, Geluid, Loudness) zijn afgestemd
op de verschillende geluidsbronnen. Het is
raadzaam de audiofuncties (Bass, Treble,
Balans) in de middelste stand te zetten, de
klankkleur "Geen" te selecteren en de functie
Loudness in de stand "Inactief " te zetten als de
radio is geselecteerd.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem
na enkele minuten uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het systeem nog
werken zolang de laadtoestand van de accu dat
toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de
eco-mode van het systeem is geactiveerd om te
voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.Start de motor om de accu bij te laden.
.
Touchscreen 7 inch
176
FFrequentie (radio) ...........................................7- 8
GGestuurde handgeschakelde
versnellingsbak ~
Versnellingsbak, elektronisch
bediend
........................................ 10 6 -107, 11 0
Gewichten
..................................................... 16
1
Grip Control
............................................... 80 - 81
Grootlicht
................................................... 16,
71
HHandgeschakelde versnellingsbak (achteruit) .................105 -10 6
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld .....................
105 -10 6 , 108 -110 , 140
Handsfree set ..................................... 14 -16, 6-8
Hill-Holder ~ Hill Start Assist ........................111
Hoedenplank
................................................... 60
Hoofdmenu ........................................................ 2
Hoofdsteunen
............................................ 38-39
Hulpoproep
................................................ 7 7-78
IIdentificatie .................................................... 1 74
Identificatieplaatjes constructeur .................174
Indeling achter
..............................
..................60
Indeling interieur ~ Interieurindeling
.........54-56
Indeling voor
................................................... 55
Instellingen van het systeem
..........................12
I
nstrumentenpaneel
.......................................... 7
Interieurfilter
.................................................. 13 8
ISOFIX-bevestigingen
....................................98
JJack ............................... ....................................9
Jack-aansluiting ............................................ 9, 5
Jack-kabel
......................................................... 9
KKinderbeveiliging .................................... 36, 102
Kinderzitjes ..................... 84, 89-90 , 94-95, 101
Kinderzitjes (conventioneel)
...........................94
Klokje (instellen)
........................................ 23 -24
Koelvloeistof
.................................................. 13 6
LLampen (vervangen) ..............................1 4 9 -15 0
Lampen vervangen ................................ 14 9 -15 0
Lichtschakelaar
................................... 15, 71 , 73
Luchtfilter
...................................................... 13 8
MMistlampen vóór.............................................. 73
Monochroom display ......................................... 2
Motor
............................................................. 13 6
Motoren
......................................................... 161
Motorkap
....................................................... 13 5
Motorolie
....................................................... 13 6
M P3 (CD)
..............................
............................5
NNiveaus ........................................................ 13 6
Niveaus controleren ...................................... 13 6
Niveaus en controles
.............................13 6 -13 9
Noodbediening portieren
................................ 29
N
oodoproep ~ Urgence-oproep
................7 7-78
OOliefilter .................................................. 13 8 -13 9
Oliefilter (vervangen) .................................... 13 9
Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem ontluchten
..................16
0
Opbergvak ....................................................... 54
Opbergvak boven voorruit
..............................55
Opbergvakken
................................................. 55
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
.......13
5
PPar fumeur ................................................. 57- 5 9
Parfumeur (element) ....................................... 58
Parkeerlichten
................................................. 71
Parkeerrem
............................. 10,
105, 13 8 , 140
Plafonnier voor
...............................
.................55
Pyrotechnische gordelspanners
.....................84
RRadio ................................................... 7- 8, 10 , 3
Radiozender .............................................. 7-
8, 3
RDS
................
................................................... 8
Regelmatige controles ~ Controles
....... 1
3 8 -14 0
Remblokken
.......................................... 13 8, 140
Remmen
................................................ 13 8, 140
Remschijven .......................................... 13 8, 140
Remvloeistof
..............................
...................13 6
Resetten bandenspanningscontrolesysteem ....114Resetten van de ruitbediening
~ Ruitbediening resetten ..............................36
Richtingaanwijzers
......................................... 15
Richtingaanwijzers
.......................................... 15
Rijadviezen
..............................
.............103 -104
Risicozones (update)
........................................ 5
Ruitbediening
...............................
.......35, 35-36
Ruitensproeiervloeistof
................................13 6
Ruitenwisserbladen (vervangen)
..................13 0
Trefwoordenregister