
15
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Remsysteem Permanent. Een kleine storing van het
remsysteem.
Rijd voorzichtig.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent.Het remvloeistofniveau is te
laag.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een door PEUGEOT aanbevolen vloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
+
Permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS.Er is een storing in de
elektronische remdrukregelaar
(REF).
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(DSC/ASR)Knippert.
De DSC-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert zodra de wielen te weinig grip
of tractie hebben de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
Permanent. Dit duidt op een storing in het
DSC-/ASR-systeem. Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel

142
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
Elektronisch stabiliteitsprogramma dat de
volgende systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
d
e noodremassistentie (NR A),
-
d
e antislipregeling (ASR),
-
d
e dynamische stabiliteitscontrole (DSC),
-
d
e aanhangerstabiliteitscontrole (TSA).
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en voor een betere controle in
bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt er voor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)
Dit systeem past de aandrijfkracht aan om
het doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(DSC)
Dit systeem houdt de vier wielen in de gaten
en grijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,
automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
Aanhangerstabiliteitscontrole
(TSA)
Dit systeem helpt de auto onder controle te
houden bij het trekken van een aanhanger, om
de kans op slingeren te verkleinen.
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (EBD)
Als dit lampje blijft branden, duidt dit
op een storing in het ABS.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd
wel voorzichtig en matig uw snelheid.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als dit lampje en de lampjes
STOP en ABS gaan branden in
combinatie met een melding en
een geluidssignaal, duidt dit op
een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD).
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid

184
Bij uitvoeringen met een automatische
transmissie klinkt een geluidssignaal
als de stand N wordt geselecteerd.
Het geluidssignaal stopt zodra u het
bestuurdersportier weer sluit.
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen (in het geval van
autopech), kan het noodzakelijk zijn om de
automatische werking van het systeem uit te
schakelen.Het uitschakelen van de
automatische werking wordt
bevestigd door het branden van dit
lampje op het instrumentenpaneel.
F
L
aat de hendel en het rempedaal los.
Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het doven van het lampje
op het instrumentenpaneel.
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt. Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
afgeremd door aan de parkeerremhendel te
trekken en deze vast te houden. De auto wordt
afgeremd zolang aan de parkeerremhendel wordt
getrokken. Het afremmen wordt onderbroken als
de parkeerremhendel wordt losgelaten.
De systemen ABS en DSC zorgen er voor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
In geval van een storing aan het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect" op het instrumentenpaneel.
Bij een storing aan de systemen ABS en DSC,
aangegeven door het branden van een van
de twee lampjes op het instrumentenpaneel,
kan de stabiliteit van de auto niet meer worden
gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel te trekken en deze
weer los te laten tot de auto stilstaat.
F
S
tart de motor.
F
T
rek met de hendel de parkeerrem aan als
deze is vrijgezet.
F
L
aat het rempedaal volledig los. F
H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de
stand voor het vrijzetten.
F
L
aat de hendel los.
F
T
rap het rempedaal in en houd dit ingetrapt.
F
H
oud de hendel gedurende 2 seconden in
de stand voor het aantrekken.
Rijden

249
Aanhangers met LED-lampen zijn niet
compatibel met de bedrading van dit
systeem.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor informatie over de technische
eigenschappen en in het bijzonder de
aanhangergewichten voor uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over veilig gebruik van de
trekhaak .
A.
Vergrendelde stand; de draaiknop maakt
contact met de kogel (geen speling).
B. Ontgrendelde stand; de draaiknop
maakt geen contact met de kogel (speling
van ongeveer 5 mm). Vóór het gebruik
Verzeker u er van dat de kogel correct
vergrendeld is. Doe dit door het volgende
te controleren:
-
h
et groene merkteken van de draaiknop
valt samen met het groene merkteken
van de kogel,
-
d
e draaiknop maakt contact met de
kogel (stand A ),
-
he
t veiligheidsslot is vergrendeld en de
sleutel is ver wijderd; de draaiknop kan
niet meer worden bediend,
-
d
e kogel mag absoluut niet in de steun
kunnen bewegen: duw en trek eraan om
dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de
aanhanger losraken. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem ter wijl
een aanhanger is aangekoppeld of een
bagageplateau op de trekhaakkogel is
gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Het is van groot belang dat de maximaal
toegestane last voor de trekhaak in
acht wordt genomen: als deze wordt
overschreden, kan de trekhaak losraken van
de auto; dit kan leiden tot ernstige ongevallen.
Controleer of de verlichting van de aanhanger
correct functioneert.
Controleer voordat u gaat rijden de afstelling
van de koplampen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de handmatige
hoogteverstelling van de koplampen .
Na het gebruik
Als gereden wordt zonder aanhanger of
bagageplateau, moet de trekhaakkogel
zijn verwijderd en moet de afdekplaat zijn
aangebracht. Dit is met name van belang
als de kogel het zicht op de kentekenplaat
of de verlichting van de auto belemmert.
7
Praktische informatie

297
12V-aansluiting .................................................2 71
180° zicht naar achteren ............................233, 235
A
Aanhanger ......................................... 14 4, 176 , 248
Aanhangergewichten ..................................291-294
Aanjager achter
................................................. 102
Aansluiten MirrorLink
................................19, 12-14
Aansluiting 12V
........................... 111, 11 9 , 123 , 271
Aansluiting 230V
................................................. 118
Aansteker
............................................................ 111
ABS
.................................................................... 142
Accessoires
............................................... 13 8, 180
Accu
............................. 13, 252 , 260 , 285-286 , 288
Accu laden
.................................................. 287-288
Achterklep
............................................................ 64
Achterlichten
...................................................... 281
Achterportieren
................................................... 1
74
Achterruitverwarming
.................................10 4 -105
Achteruitrijlicht
............................................ 281-282
Actief dodehoekbewakingssysteem
............23, 229
Actieradius AdBlue
.............................................. 32
Actieradius AdBlue
® ............................................. 32
A
ctive Safety Brake
......................... 16 -17, 215 -218
Adaptieve cruise control met Stop-functie
................ 200-201, 2 0 7- 2 11 , 214 -215
AdBlue
® ................................................. 32, 262-264
Advanced Grip Control ............................... 14
5 -146
Afmetingen
......................................................... 295
Afstandsbediening
........................ 4 9 - 51, 53, 55-56
Afzetten van de motor
........................................ 17
7
Airbags
................................................. 18, 153 , 15 8
Airbags vóór
........................................ 153 -15 4, 15 6
Airconditioning
............................................... 96, 98
Airconditioning (handbediend)
..............95-96, 103
Airconditioning met centrale regeling
.... 9
7- 9 8, 103
Airconditioning met gescheiden regeling
.... 99,
103
Alarmknipperlichten
................................... 13
9, 266
Alarmsysteem
...................................................... 61
Allesdragers ....................................................... 255
Antiblokkeersysteem (ABS) .........................15, 142
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling ...142-146
Apple®-speler .................................................. 27, 11
Armleuning vóór .................................................. 114
Audiokabel
.................................
....................26, 10
Audioversterker
................................................... 112
Automatische airconditioning ~ Airconditioning, automatische
.......................... 95
A
utomatische airconditioning met gescheiden regeling
........................... 99,
103
Automatische ruitenwissers
...............13 4, 13 6 -137
Automatische transmissie ~
Versnellingsbak, automatische ... 18 5 -19 5 , 261, 287
Automatisch inschakelen verlichting .......... 1
28 -13 0
Automatisch noodremsysteem
........ 16 -17 , 215 -218
AUX-aansluiting
............................................. 26, 10
Aux-ingang
.................................
.......... 26-27, 1 0 -11
B
Bagageafdekscherm .......................................... 121
Bagagenet voor hoge belading .........................12 2
Bagageruimte .................................... 64-65, 67, 123
Bagageruimte (indeling)
.................................... 12
0
Banden
.................
.............................................. 296
Bandenreparatieset
.................................... 267-269
Bandenspanning
........................................ 272, 296
Bandenspanningscontrole (met set) ...269 -270 , 272
Bandenspanning te laag (detectie)
.............. 18, 195
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij
......................... 56, 58
Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen
............. 58
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom
......... 3, 3
Bekerhouder
....................................................... 11 0
Beladen
...................................................... 12 2, 255
Benzinemotor
...................................... 247, 257 , 292
Binnenspiegel
.................................
..................... 84
BlueHDi .......................................... 32, 34 , 262 , 266
Bluetooth (handsfree set) .................... 2
8-29, 15 -16
Bluetooth (telefoon) ..............................28-30, 15 -17
Bluetooth-verbinding
............... 21
-22, 28-30, 15 -17
Bochtverlichting, statisch ...................................13 3
Boordcomputer
............................................... 36 -37
Boordgereedschap
..................................... 267-269
Brandstof
.................
.................................... 246 -247
Brandstofadditief
................................................ 261
Brandstofniveaumeter
....................................... 245
Brandstoftank
.................................
.............245 -246
Brandstof tanken
......................................... 24
5 -247
Brandstoftank leeg (diesel)
.........................266-267
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
....... 24
5 -246
Buitenlandse reizen
........................................... 126
Buitenspiegels
.................83-84, 10 4 -105 , 227-229
C
CarPlay verbinding ................................. .......18, 13
CD ............................................................. 26-27, 11
CD MP3
..................................................... 26-27, 11
CD-/MP3 -speler
.................................................. 26
Centrale vergrendeling
..................................53, 60
CHECK
.................................
................................34
Claxon
................................................................ 13 9
Configuratie van de auto
.........................3
8 - 42, 45
Contact
................................................. 178, 180 , 31
Contact aangezet
............................................... 180
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle ..................................30
Controles
.................................
............257, 260-262
D
DAB (Digital Audio
Broadcasting) - Digitale radio .......................25, 9
Dagteller
............................................................... 35
.
Trefwoordenregister