25
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Autogordels
losgemaakt of
niet vastgemaaktpermanent.
De bestuurder en/of de voor-/
achterpassagier heeft zijn autogordel
niet vastgemaakt of losgemaakt.tr ek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
De verlichte punten stellen de passagiers voor die
geen autogordel dragen.
De punten:
-
b
randen gedurende 30 seconden na het starten
van de auto,
-
b
randen in de loop van de rit bij een
wagensnelheid tussen 0 en 20 km/h,
-
knipperen bij een wagensnelheid hoger dan 20 km/h ongeveer
120 seconden in combinatie met een geluidssignaal.
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Elektrische
parkeerrem knippert.
Het aantrekken van de elektrische
parkeerrem is onderbroken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto op een vlakke, horizontale
ondergrond, schakel een versnelling in (auto met
automatische transmissie: selecteer de stand P
), zet
het contact af en raadpleeg het P
e
ugeot
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
elektrische
parkeerrem permanent.
Storing in de elektrische parkeerrem. Raadpleeg zo snel mogelijk het P
e
ugeot
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de elektrische parkeerrem .
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
26
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Remsysteem permanent.
ee
n kleine storing van het
remsysteem. Rijd voorzichtig.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een
artikelnummer van P
e
ugeot
.
A
ls het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het P
e
ugeot
-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
+ permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS.
er i
s een storing in de elektronische
remdrukregelaar (R
eF
).Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)knippert. De eS P-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het
e
S
P-/ASR-systeem. Laat het systeem controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Distance Alert
/
Active Safety
Brake knippert.
Het systeem wordt geactiveerd. Het systeem remt de auto kort af om de snelheid van
de aanrijding met de voorligger te beperken.
permanent, in combinatie
met een melding en een
geluidssignaal.Storing in het systeem.Laat het systeem controleren door het Pe ugeot-
n etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
160
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
elektronisch stabiliteitsprogramma (eSC)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en voor een betere controle in
bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De
e
B
D verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)
Dit systeem past de aandrijfkracht aan om
het doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(ESP)
Dit systeem houdt de vier wielen in de gaten
en grijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,
automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
el
ektronisch stabiliteitsprogramma dat de volgende systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de elektronische remdrukregelaar (
eB
D),
-
d
e noodremassistentie (AF
u)
,
-
d
e antislipregeling (ASR),
-
de
dynamische stabiliteitscontrole (
eS
P),
-
d
e aanhangerstabiliteitscontrole (
tS
M).
Aanhangerstabiliteitscontrole
(TSM)
Dit systeem helpt de auto onder controle te
houden bij het trekken van een aanhanger, om
de kans op slingeren te verkleinen.
Het systeem is beschikbaar op auto's die af
fabriek zijn voorzien van trekhaakbedrading
(optie trekhaakvoorbereiding of trekhaakpakket
met zonder gereedschap afneembare kogel).
Veiligheid
161
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische
remdrukregelaar (REF)
Als dit lampje blijft branden, duidt dit
op een storing in het ABS-systeem.
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met de verklikkerlampjes
STOP en ABS, een melding en
een geluidssignaal, duidt dit op
een storing in de elektronische
remdrukregelaar.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Neem contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden
en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd
die voor uw auto zijn gehomologeerd.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los.
tijdens de werking van het
antiblokkeersysteem kunnen lichte trillingen
voelbaar zijn in het rempedaal; dit is normaal.
Intelligente Tractiecontrole
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust
met een systeem dat zorgt voor extra tractie op
besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole .
Deze functie signaleert situaties met weinig grip,
zoals wegrijden en voortbewegen van de auto
in verse en diepe sneeuw of over platgereden
sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de intelligente
tractiecontrole het doorslippen van de voorwielen
om voor een optimale grip te zorgen. Zo wordt de
aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
onder gladde omstandigheden is het
raadzaam te rijden op winterbanden.
De normale remwerking van uw auto blijft
behouden. Rijd wel voorzichtig en matig uw
snelheid.
Neem snel contact op met het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
5
Veiligheid
207
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Uitschakelen van de automatische werking
onder bepaalde omstandigheden, zoals
bij zeer koud weer of het trekken van een
aanhangwagen (bijv. caravan) of het slepen van
een auto, kan het nodig zijn de automatische
werking van het systeem uit te schakelen.
F
S
tart de motor.
F
t
r
ek met de hendel de parkeerrem aan als
deze is vrijgezet.
F
L
aat het rempedaal volledig los.
F
H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de
stand voor het vrijzetten.
F
L
aat de hendel los.
F
t
r
ap het rempedaal in en houd dit
ingetrapt.
F
H
oud de hendel gedurende 2 seconden in
de stand voor het aantrekken.
Het uitschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het branden van dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
F Laat de hendel en het rempedaal los. Vanaf dat moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
afgeremd door aan de hendel te trekken en deze
vast te houden. De auto wordt afgeremd zolang
aan de hendel wordt getrokken en het remmen
stopt als de hendel wordt losgelaten.
De systemen ABS en CDS zorgen ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
In geval van een storing aan het systeem van de
noodremfunctie verschijnt de melding "Parkeerrem
defect" op het instrumentenpaneel.
Bij een storing aan de systemen ABS en
CDS, aangegeven door het branden van
een van de twee verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel te trekken en deze
weer los te laten tot de auto stilstaat.
6
Rijden
286
3008-2_nl_Chap07_infos-pratiques_ed01-2016
Vóór het gebruik
Verzeker u ervan dat de kogel correct vergrendeld is. Doe dit door het volgende te
controleren:
-
d
e kogel is correct vergrendeld (stand A ),
-
he
t veiligheidsslot is afgesloten en de sleutel is verwijderd; de hendel kan niet meer
worden bediend,
-
d
e kogel mag absoluut niet in de steun kunnen bewegen: duw en trek eraan om dit te
controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de aanhanger losraken. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik
ontgrendel nooit het systeem terwijl een aanhanger is aangekoppeld of een bagageplateau
op de trekhaakkogel is gemonteerd.
ov
erschrijd nooit het maximaal toelaatbare treingewicht van de auto.
Houd u altijd aan de maximaal toegestane kogeldruk: als u deze overschrijdt, kan de
trekhaak losraken van de auto. Kans op een ongeval!
Controleer of de verlichting van de aanhanger correct functioneert.
Controleer voordat u gaat rijden de afstelling van de koplampen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de
koplamphoogteverstelling .
Na het gebruik
Als gereden wordt zonder aanhanger of bagageplateau, moet de trekhaakkogel zijn
ver wijderd en moet de afdekplaat zijn aangebracht. Dit is met name van belang als de kogel
het zicht op de kentekenplaat of de verlichting van de auto belemmert.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt moet de kogel zijn ver wijderd
en moet de afdekplaat zijn aangebracht.
Neem contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats voor
werkzaamheden aan het trekhaaksysteem.
Praktische informatie
346
3008-2_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
12V-aansluiting ............................................3 14
180° zicht naar achteren ...............................267
Aanhanger .................................... 163, 19 6 , 284
Aanhangergewichten
............................ 339,
342
Aansluiting 12V
..................... 12
0, 13 3 , 13 6 , 314
Aansluiting 230V
...............................
............13 3
Aansteker
...................................................... 12
0
Accessoires ........................................... 15 6, 201
Accu
...................................... 290, 301 , 332-335
Accu laden
.................................................... 334
Achterklep
....................................................... 75
Achterlichten
................................................. 328
Achterportieren
............................................. 19 4
Achterruitverwarming
...................................118
Achteruitrijlicht
.............................................. 328
Actief dodehoekbewakingssysteem
....... 20,
262
Actieradius AdBlue
® ............................ 3 0, 37 , 38
Active Safety Brake................... 21, 26 , 247 , 250
Adaptieve cruise control met Stop-functie
....................................... 229, 238
AdBlue
® ..................................... 3 0, 37 , 303 , 304
Advanced gr ip Control ................................. 16 4Afmetingen
....................................................
3
44
Afstandsbediening
..................
54-56, 60, 62, 63
Afzetten van de motor
...................................
19
7
Airbags
....................................................
28, 172
Airbags vóór
...............................
...........
173, 176
Airconditioning
...............................
..
10 , 107 , 11 0
Airconditioning (handbediend)
............................ 10
5
, 10 6 , 11 6
Airconditioning
met centrale regeling
..........................
108, 11 6
Airconditioning met gescheiden regeling
................................................
111, 11 6
Alarmknipperlichten
..............................
157, 307
Alarmsysteem
.................................................
70
Allesdragers
..................................................
293
Antiblokkeersysteem (ABS)
.................. 16
0
, 161
Antispinregeling (ASR)
..........
26, 160 , 162, 16 4
Armleuning achter
......................................... 13
4
Armleuning vóór
...............................
.............
124
Audioversterker
.............................................
12 2
Automatische airconditioning
....................... 10
5
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
............................
111, 11 6
Automatische ruitenwissers
..................
152, 155
Automatische transmissie
..............
10, 2 11 , 216 ,
217 , 219 , 302 , 332
Automatisch inschakelen verlichting
...................................
141, 146 , 147
Automatisch noodremsysteem
....................
21, 26 , 247 , 250
Autoradio
.........................................................
45
B
A
Bagageafdekking ............................... ...........13 6
Bagagenet voor hoge belading .....................137
Bagageruimte
...................................... 75, 76 , 79
Banden
.................................................... 10, 345
Bandenreparatieset
...................................... 309
Bandenspanning
............................. 10, 316 , 345
Bandenspanningscontrole (met set)
...............
....................................... 312
Bandenspanning te laag (detectie)
...............
...................................... 223
Batterij afstandsbediening
........................ 63,
66
Batterij afstandsbediening vervangen
...............................
......................66
Bekerhouder
................................................. 11 9
Beladen
........................................... 10, 137 , 293
Benzinemotor
............................... 283, 295 , 338
Binnenspiegel
............................................... 10
1
BlueHDi
..................................... 37, 40 , 303 , 308
Bochtverlichting, statisch
.............................. 1
51
Boordcomputer
......................................... 43, 44
Boordgereedschap
...............................13 9, 309
Brandstof
................................................. 10, 283
Brandstofadditief
........................................... 301
Brandstofniveaumeter
................................... 2
81
Brandstoftank
........................................ 281, 282
Brandstof tanken
.................................... 281-283
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................308
Brandstofverbruik
........................................... 10
Brandstofvulklep
................................... 2
81, 282
Buitenlandse reizen
...................................... 143
Buitenspiegels ......................... 99, 10 0 , 118, 260
Index