8Kort en bondigHoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Hoofdsteunen 3 36.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in
gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ gordel mag niet gedraaid zitten en
moet strak tegen het lichaam aanlig‐
gen. De rugleuningen mogen niet te
ver naar achteren hellen (maximaal
ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 38, veiligheidsgor‐
dels 3 51, airbagsysteem 3 55.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
verplaatsen.
Handmatig bediende binnenspiegel
met dimfunctie 3 30, binnenspiegel
met automatische dimfunctie 3 30.
Kort en bondig9Buitenspiegels
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar links (L) of rechts
(R) te draaien. Verstel de betreffende
spiegel door kantelen van de vier‐
standenknop.
Bolle buitenspiegels 3 28, elektri‐
sche verstelling 3 28, inklapbare
buitenspiegels 3 29, verwarmde
buitenspiegels 3 29.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 55, contactslot‐
standen 3 156.
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......31
2 Buitenspiegels ......................28
3 Cruise control .....................179
Snelheidsbegrenzer ............180
Adaptieve cruise control .....182
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 189
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie .................................. 141
Omgevingsverlichting ......... 145
Parkeerlichten .....................142
Knoppen voor Driver
Information Center ..............121
5 Instrumenten ...................... 107
6 Driver Information Center .... 121
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................. 100
8 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........1019Info-Display ........................ 125
10 Centrale vergrendeling .........21
Alarmknipperlichten ...........141
SPORT-modus ................... 177
Tour-modus ........................ 177
Brandstofkeuzeschakelaar . 109
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 115
11 Status-LED alarmsysteem ...26
12 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................ 152
13 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 152
14 Handschoenenkastje ...........69
15 Verwarming en ventilatie ....146
16 USB-ingang ........................... 10
12 V-aansluiting ..................105
17 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................171
Automatische
versnellingsbak ..................16718Traction Control-systeem ...174
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 175
Lane Departure Warning ...205
19 Elektrische handrem ...........172
20 Handbediende handrem .....172
21 Parkeerhulpsystemen .........195
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 159
22 Contactslot met stuurslot ...156
23 Claxon ................................ 101
Bestuurdersairbag ...............58
24 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 223
25 Zekeringenkast ..................241
Opbergvak ............................ 71
26 Lichtschakelaar ..................136
Instellen koplampreikwijdte 138
Mistlampen ......................... 142
Mistachterlicht ....................142
Instrumentenverlichting ......143
27 Stuurwiel instellen ..............100
22Sleutels, portieren en ruitenLet op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld.
Ontgrendelen
c indrukken.
U kunt uit twee instellingen kiezen:
● Om alleen het bestuurderspor‐ tier, de bagageruimte en de tank‐
klep te ontgrendelen, drukt u
eenmaal op c. Om alle portieren
te ontgrendelen, drukt u twee‐
maal op c.
● Druk eenmaal op c om alle
portieren, de bagageruimte en de tankklep te ontgrendelen.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 21.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐
deling niet.
36Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 36
Actieve hoofdsteunen ................37
Voorstoelen .................................. 38
Stoelpositie ................................ 38
Handmatige stoelverstelling ......39
Elektrische stoelverstelling ........41
Armsteun ................................... 43
Verwarming ............................... 44
Achterbank ................................... 44
Zitplaatsen tweede zitrij .............44
Zitplaatsen derde zitrij ...............49
Veiligheidsgordels .......................51
Driepuntsgordel ......................... 52
Airbagsysteem ............................. 55
Frontaal airbagsysteem .............58
Zijdelings airbagsysteem ...........59
Gordijnairbagsysteem ...............59
Airbag deactiveren ....................60
Kinderveiligheidssystemen ..........61
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 65Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
38Stoelen, veiligheidssystemenVoorstoelenStoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het bedienen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. Uw dijen
dienen licht op de zitting rusten,
zonder druk uit te oefenen.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel, contact blijven
houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 100.
● Hoofdsteun instellen 3 36.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 52.
● De instelbare dijbeensteun zo instellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knie‐
holte ca. twee vingers breed is.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.
Stoelen, veiligheidssystemen55alleen personen met een lengte van
max. 150 cm de linkerstoel op de
derde zitrij gebruiken.
Als de middelste veiligheidsgordel is
uitgetrokken, is er aan de achterzijde
een waarschuwingslabel zichtbaar,
om de passagier op de linkerstoel van
de derde zitrij hierover te informeren.
Gebruik van veiligheidsgordels
tijdens de zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag
mogelijk over het bekken lopen
om druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het afgaan worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op
explosieve wijze in werking
treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen magne‐
tische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet
beplakken of met andere materialen
bedekken.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags
kunnen de vrijkomende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 114.
Kinderveiligheidssystemen op de
passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
56Stoelen, veiligheidssystemen
EN: NEVER use a rearward-facing
child restraint on a seat protected by
an ACTIVE AIRBAG in front of it;
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz
verwenden, der durch einen davor
befindlichen AKTIVEN AIRBAG
geschützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
peine d'infliger des BLESSURES
GRAVES, voire MORTELLES à l'EN‐ FANT.
ES: NUNCA utilice un sistema de
retención infantil orientado hacia
atrás en un asiento protegido por un
AIRBAG FRONTAL ACTIVO. Peligro
de MUERTE o LESIONES GRAVES para el NIÑO.
RU: ЗАПРЕЩАЕТСЯ
устанавливать детское
удерживающее устройство лицом
назад на сиденье автомобиля,
оборудованном фронтальной
подушкой безопасности, если
ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это
может привести к СМЕРТИ или
СЕРЬЕЗНЫМ ТРАВМАМ
РЕБЕНКА.
NL: Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een stoel met een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL van het KIND te voorkomen.
DA: Brug ALDRIG en bagudvendt
autostol på et forsæde med AKTIV
AIRBAG, BARNET kan komme i
LIVSFARE eller komme ALVORLIGT
TIL SKADE.SV: Använd ALDRIG en bakåtvänd
barnstol på ett säte som skyddas med en framförvarande AKTIV AIRBAG.
DÖDSFALL eller ALLVARLIGA
SKADOR kan drabba BARNET.
FI: ÄLÄ KOSKAAN sijoita taaksepäin
suunnattua lasten turvaistuinta istui‐
melle, jonka edessä on AKTIIVINEN
TURVATYYNY, LAPSI VOI KUOLLA
tai VAMMAUTUA VAKAVASTI.
NO: Bakovervendt barnesikringsut‐
styr må ALDRI brukes på et sete med AKTIV KOLLISJONSPUTE foran, da
det kan føre til at BARNET utsettes for
LIVSFARE og fare for ALVORLIGE
SKADER.
PT: NUNCA use um sistema de
retenção para crianças voltado para
trás num banco protegido com um AIRBAG ACTIVO na frente do
mesmo, poderá ocorrer a PERDA DE VIDA ou FERIMENTOS GRAVES na
CRIANÇA.
IT: Non usare mai un sistema di sicu‐
rezza per bambini rivolto all'indietro
su un sedile protetto da AIRBAG
ATTIVO di fronte ad esso: pericolo di MORTE o LESIONI GRAVI per il
BAMBINO!